Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Schonis over onderzoek hoe het WHO-rapport zich verhoudt tot de huidige wet- en regelgeving
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 343 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2020
Op 19 december 2018 heb ik uw Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over het advies «Environmental
Noise Guidelines for the European Region» van de World Health Organization (WHO) over
geluid en gezondheid.1 De motie van het lid Schonis2 verzocht om onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar hoe het WHO-rapport
zich verhoudt tot de huidige (inter)nationale wet- en regelgeving, en naar de mogelijkheden
om het WHO-rapport te gebruiken ter versterking van het (inter)nationaal beleid en
de mogelijke gevolgen daarvan voor de Nederlandse situatie. Hiertoe heeft het RIVM
onderzoek verricht. De rapportage daarvan doe ik u hierbij mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toekomen3.
Het RIVM-onderzoek en de motie Schonis
Het RIVM heeft de uitgangspunten van het WHO-advies vergeleken met die van de huidige
wet- en regelgeving en doet kwalitatieve aanbevelingen voor het versterken van het
Nederlandse geluidbeleid. De focus van het RIVM ligt daarbij op het geluidbeleid rond
wegverkeer, railverkeer, luchtvaart, en windturbines. Het RIVM stelt dat de adviezen
van de WHO geen dwingende juridische status hebben, maar moeten worden gezien als
aanbevelingen ter bescherming tegen negatieve gezondheidseffecten. Hoofdboodschap
van het RIVM is dat het geluidbeleid versterkt kan worden door het aan te passen aan
de nieuwe inzichten van de WHO en nadrukkelijker te richten op vermindering van gezondheidseffecten van geluid.
Het laatste deel van de motie van het lid Schonis (over de mogelijke gevolgen voor
de Nederlandse situatie) is met deze rapportage van het RIVM nog niet volledig uitgewerkt.
Omdat de gevolgen van beleidswijzigingen ingrijpend kunnen zijn, zowel voor nieuwe
infrastructuur- en woningbouwprojecten als voor bestaande situaties, is een goede
afweging van belangen vereist. Een zorgvuldige, kwantitatieve uitwerking van concrete
beleidsopties over alle betrokken sectoren is dan ook noodzakelijk om verantwoorde
en proportionele beleidsmatige conclusies te kunnen verbinden aan het WHO-advies en
de analyse van het RIVM.
De aangrijpingspunten voor versterking volgens het RIVM
De rapportage van het RIVM benoemt aangrijpingspunten voor versterking van het geluidbeleid
die bij de uitwerking in de komende periode beschouwd worden:
• De mogelijkheid tot het stapsgewijs verbeteren van de geluidsituatie door de beschikbare
geluidruimte aan te passen. Het stelsel van de Omgevingswet, die in 2022 in werking
zal treden, biedt hiervoor mogelijk een kader, vanwege het nadrukkelijker betrekken
van het belang van gezondheid bij afwegingen.
• Eventuele aanpassing van normering. Het gaat dan zowel om het bezien van de getalswaarden
van de huidige normen voor de verschillende bronnen, als om de eventuele introductie
van aanvullende normering voor nachtelijke geluidbelasting gericht op het voorkomen
van ernstige slaapverstoring.
• De wenselijkheid om in het geluidbeleid zoveel mogelijk de nieuwste inzichten in dosis-effectrelaties4 voor gezondheidseffecten te hanteren.
• Toepassing van diverse (extra) maatregelen op (hoog)belaste locaties. Het RIVM raadt
aan om de geschiktheid van concrete maatregelen zoveel mogelijk lokaal af te wegen
en ook rekening te houden met niet-akoestische factoren5.
De financiële, juridische en andere gevolgen hiervan zijn nog niet in kaart gebracht6. Bij de uitwerking is van belang hier een goed beeld van te krijgen.
Met betrekking tot luchtvaartgeluid is uw Kamer recent met de Ontwerp-Luchtvaartnota
2020 – 2050 geïnformeerd over de uitgangspunten voor het toekomstig luchtvaartbeleid
(Bijlage bij Kamerstuk 31 936, nr. 741). Uitgangspunten, zoals afname van geluidhinder als voorwaarde voor toekomstige groei
en vermindering van geluidoverlast door beter aan te sluiten bij hoe mensen hinder
ervaren, zijn in lijn met de aanbevelingen van het RIVM. Nadere uitwerking zal dan
ook plaatsvinden binnen het kader van de (Ontwerp-)Luchtvaartnota.
Uitgangspunt bij de verdere uitwerking over alle betrokken sectoren is dat het Nederlandse
geluidbeleid een voldoende mate van bescherming biedt tegen hinder en slaapverstoring,
aangezien langdurige blootstelling aan hoge geluidniveaus tot gezondheidseffecten
kan leiden. Ik zal de inzichten en aanbevelingen uit de WHO-richtlijnen benutten als
handvatten voor het lange termijn geluidbeleid.
Vervolg
In de komende periode worden de gevolgen voor infrastructuur en woningbouw en de (financiële)
haalbaarheid van beleidsopties over alle betrokken sectoren zorgvuldig geanalyseerd,
waarna opties voor het geluidbeleid worden uitgewerkt. Hiermee wordt ook het laatste
deel van de motie van het lid Schonis beantwoord. Naar verwachting kan ik uw Kamer
eind 2020 over de resultaten van deze uitwerking informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.