Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Rog en Kuiken over onderzoek naar aanpassing van de Bibob-wetgeving of de Gemeentewet (Kamerstuk 29614-119)
35 152 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen
33 905
Transitie in onderwijstoezicht
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2020
Tijdens het debat op 14 maart 2019 over het Amsterdamse Cornelius Haga-lyceum (Handelingen
II 2018/19, nr. 63, item 7) heeft uw Kamer verzocht te onderzoeken of de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en/of de Gemeentewet kunnen worden aangepast
om te bewerkstelligen dat ook onderwijsinstellingen, waarover informatie voorhanden
is dat de nationale veiligheid wordt bedreigd dan wel de democratische rechtsorde,
kunnen worden gesloten.1 Naar aanleiding van deze motie heb ik onderzoek verricht naar zowel het reeds bestaande
wettelijk instrumentarium als de aangekondigde uitbreiding daarvan. Hierbij is specifiek
gekeken naar de reikwijdte van de bestaande wettelijke mogelijkheden en de eventuele
noodzaak tot aanpassing van het huidige instrumentarium. Met deze brief bied ik uw
Kamer de resultaten van dat onderzoek aan.
Onderwijstoezicht
Allereerst wil ik graag verwijzen naar de brief van de Ministers van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 7 juni 2019, waarin,
mede naar aanleiding van het debat over het Cornelius Haga lyceum, niet alleen een
uiteenzetting wordt gegeven van het reeds beschikbare, goed werkende instrumentarium
in het onderwijstoezicht, maar ook een voorstel wordt gedaan voor een aanvullend bestuurlijk
handhavingsinstrumentarium voor uitzonderlijke gevallen.2 Hierdoor kan in de toekomst sneller en effectiever ingegrepen worden wanneer de deugdelijkheid
van het onderwijs in het geding is of misbruik van de vrijheid van onderwijs wordt
gemaakt. De stand van zaken van het wetsvoorstel Uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium
is dat reacties op de internetconsultatie door het Ministerie van OCW worden verwerkt.
Gemeentewet
Op grond van artikel 172 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de handhaving
van de openbare orde in zijn gemeente. Daarmee wordt bedoeld dat hij zorgdraagt voor
de handhaving van de normale gang van zaken in het openbare gemeenschapsleven ter
plaatse. Om deze taak uit te kunnen voeren, kan de burgemeester die bevelen geven
die daarvoor noodzakelijk zijn te achten. Een meer specifieke bepaling (artikel 174
Gemeentewet) behelst de opdracht aan de burgemeester om toezicht te houden op voor
het publiek openstaande gebouwen en daartoe de bevelen te geven die met het oog op
de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. Op dat artikel zijn bevoegdheden
uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gebaseerd om bijvoorbeeld horeca-panden
te kunnen sluiten. Een school is echter geen voor het publiek openstaand gebouw. Bovendien
beoogt deze bepaling om burgers in de openbare ruimte te beschermen tegen concrete,
zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende, situaties. Het beschermen
van de nationale veiligheid of de democratische rechtsorde is als zodanig geen belang
dat behoort tot de huishouding van de gemeente in de zin van artikel 124, eerste lid,
Grondwet en artikel 108, eerste lid, Gemeentewet. Daarom ligt het niet in de rede
om het gemeentebestuur voor deze situatie alsnog van een sluitingsbevoegdheid te voorzien.
Wet Bibob
Als er een ernstig gevaar is dat onderwijsbekostiging mede wordt gebruikt voor het
plegen van strafbare feiten, is het op dit moment reeds mogelijk om de Wet Bibob toe
te passen. Als er voldoende informatie voorhanden is om dat ernstig gevaar te onderbouwen
en indien aan bepaalde wettelijke criteria is voldaan, kan de bekostiging worden verminderd
of eventueel worden stopgezet. Met het op 10 maart 2020 door uw Kamer aangenomen wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet Bibob wordt, met het oog op de rechtszekerheid, geƫxpliciteerd
dat bekostiging van onderwijs en onderzoek ook onder de Wet Bibob valt (Kamerstuk
35 152).
De motie vraagt mede of de Wet Bibob kan worden aangepast om te bewerkstelligen dat
ook onderwijsinstellingen, waarover informatie voorhanden is dat de nationale veiligheid
dan wel de democratische rechtsorde wordt bedreigd, kunnen worden gesloten. De Wet
Bibob is hiervoor echter geen geschikt instrument. De Wet Bibob betreft namelijk een
instrument om te screenen, dat wil zeggen het onderzoeken en beoordelen van (ernstige
vermoedens van) eerder strafbaar handelen en nalaten of bestuurlijk beboetbaar gedrag,
met als doel te voorkomen dat overheidsorganen onbewust en ongewild door vergunningen
te verlenen, subsidie te geven of een overheidsopdracht te gunnen, criminele activiteiten
faciliteren in de toekomst. De screening is gericht op strafrechtelijke antecedenten,
bestuurlijke boetes en eventueel ernstige vermoedens van strafbare feiten. De motie
ziet daarentegen op problematisch gedrag, ongeacht de vraag of dat gedrag strafbaar
is. Zolang gedragingen niet strafbaar zijn, zou screening niets opleveren bij gebrek
aan strafrechtelijke antecedenten, bestuurlijke boetes of ernstige vermoedens van
strafbare feiten. De Wet Bibob kan alleen een grondslag vormen om te voorkomen dat
de overheid ongewild strafbare feiten faciliteert, niet om te voorkomen dat de overheid
gedrag faciliteert dat wellicht wel ongewenst is, maar niet illegaal. Indien de Wet
Bibob zou worden uitgebreid met dergelijk gedrag, zou die uitbreiding een strekking
hebben die niet verenigbaar is met de strekking van de Wet Bibob. Uitbreiding van
de Wet Bibob op dit punt ligt dan ook niet in de rede.
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
In het kader van het onderzoek naar het wettelijk instrumentarium wil ik u volledigheidshalve
graag wijzen op de mogelijkheden die de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
(Twbmt) biedt. De Twbmt biedt een algemene grondslag om een aanvraag voor een subsidie
of vergunning af te wijzen, of een verleningsbeschikking in te trekken, als de aanvrager
in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning
daarvan, en er ernstig gevaar bestaat dat de subsidie of vergunning mede zal worden
gebruikt ten behoeve van terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan.
De Twbmt vormt hiermee een belangrijk onderdeel van het wettelijk instrumentarium
ter bescherming van de nationale veiligheid en draagt bij aan de bescherming van onze
democratische rechtsorde en de kernwaarden die daarbinnen gelden.
Conclusie
Het onderwijstoezicht beschikt over een voldoende en goed werkend wettelijk instrumentarium.
Voor toekomstige, uitzonderlijke gevallen zal dit instrumentarium worden aangevuld
en uitgebreid. Daarnaast kan de Wet Bibob worden ingezet indien er een ernstig gevaar
is dat de onderwijsbekostiging mede wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
Indien een verband kan worden gelegd met terroristische activiteiten of de ondersteuning
daarvan, kunnen bestuurlijke maatregelen op grond van de Twbmt worden toegepast, zoals
het afwijzen van een aanvraag voor een subsidie of vergunning, of het intrekken van
een reeds verleende subsidie of vergunning.
Aanpassing van de Gemeentewet en de Wet Bibob ligt, om redenen die ik hierboven uiteen
heb gezet, niet in de rede. Een dergelijke aanpassing acht ik echter ook niet noodzakelijk.
Het huidige wettelijk instrumentarium, in combinatie met de reeds aangekondigde uitbreiding
daarvan, biedt immers voldoende mogelijkheden om in te kunnen grijpen ten aanzien
van onderwijsinstellingen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid