Brief regering : Reactie op amendementen ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten
35 361 Wijzing van de Mediawet 2008 in verband met de implementatie van Richtlijn 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie
Nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2020
Hierbij geef ik u mijn oordeel over de amendement met Kamerstuk 35 361, nr. 9, en de gewijzigde amendementen met Kamerstuk 35 361, nrs. 16, 17, 18 en 19 ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese
richtlijn audiovisuele mediadiensten (Kamerstuk 35 361).
Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid voor diensten die in Nederland gevestigd zijn
maar (een deel van) hun aanbod richten op het buitenland om (voor dat deel) gebruik
te maken van een ander systeem dan dat van het NICAM, als de dienst kan aantonen dat
deze dienst ten minste hetzelfde beschermingsniveau biedt. Het amendement onder Kamerstuk
35 361, nr. 9 regelt dat die mogelijkheid wordt beperkt tot systemen die door de lidstaat waarop
het aanbod is gericht zijn goedgekeurd. Ik ontraad dit amendement. De bescherming
voor minderjarigen is in Nederland geborgd doordat diensten verplicht zijn zich aan
te sluiten bij het NICAM en gebruik te maken van de Kijkwijzer-classificatie. Ook
de bescherming van minderjarigen in het buitenland is voldoende geborgd doordat een
systeem ten minste hetzelfde beschermingsniveau moet bieden als het NICAM. Sommige
landen maken echter geen gebruik van één goedgekeurd systeem maar hebben meerdere
systemen in gebruik, andere landen werken met wettelijke voorschriften die door bedrijven
zelf opgevolgd moeten worden. Het beperken van deze uitzondering tot goedgekeurde
systemen is wat mij betreft dus onwenselijk en onnodig.
Het gewijzigde amendement met Kamerstuk 35 361, nr. 16 regelt dat er naast het maximum van 20% reclame per tijdvak ook een maximum van 20%
per uur gaat gelden. Ik ontraad dit amendement. Voor commerciële omroepen geldt dat
de implementatie van de audiovisuele mediadienstenrichtlijn meer flexibiliteit biedt
op het gebied van reclame. Hierdoor kunnen zij beter voldoen aan de wensen van adverteerders.
Voor de publieke omroep geldt dat ik in het wetsvoorstel ter uitwerking van de visiebrief
publiek bestel met voorstellen kom om de reclame bij de publieke omroep te beperken.
Het gewijzigde amendement met Kamerstuk 35 361, nr. 17 regelt dat informatie bij rampen en crises zo veel mogelijk op toegankelijke wijze
wordt aangeboden. Ik laat het oordeel over dit amendement aan de Kamer.
Het gewijzigde amendement met Kamerstuk 35 361, nr. 18 regelt een uitbreiding van de beperking op commerciële boodschappen bij kinderprogrammering
naar programmering met een significant kinderpubliek. Ik ontraad dit amendement. Het
vaststellen of er een significant kinderpubliek naar een programma kijkt, brengt veel
extra regeldruk met zich mee voor omroepen. Daarnaast kan het beperken van de mogelijkheden
tot sponsoring en productplaatsing bij dit soort programma’s een verschraling van
het aanbod tot gevolg hebben.
Het gewijzigd amendement onder Kamerstuk 35 361, nr. 19 regelt dat in de Mediawet een verbod wordt opgenomen voor reclame op Kansspelen tussen
6.00 uur en 21.00 uur. Het kansspelbeleid, inclusief het reclamebeleid voor kansspelen,
is gereguleerd in sectorale wet- en regelgeving, namelijk in de Wet op de kansspelen
en de daarop gebaseerde regelgeving. Er gelden strenge voorwaarden aan kansspelreclame
om kansspelverslaving te voorkomen en consumenten te beschermen. Het Besluit en de
Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen bevatten daartoe een
samenhangend pakket aan reclamebeperkende maatregelen. De Kansspelautoriteit houdt
toezicht op de kansspelmarkt.Het amendement beoogt met een wijziging van de Mediawet
2008 regels voor commerciële boodschappen met betrekking tot kansspelen op te nemen
in de Mediawet 2008. Na overleg met de Minister voor Rechtsbescherming ontraad ik
dit amendement.
Door het tijdsvenster voor kansspelreclame op te nemen in de Mediawet 2008 zouden
twee toezichthouders worden belast met het toezicht op naleving van de reclamebeperkende
maatregelen. Het Commissariaat voor de Media ziet in dat geval (op het gebied van
kansspelen) toe op naleving van één specifieke reclamebeperkende maatregel. Een dergelijke
situatie acht ik onwenselijk. Met het amendement wordt een wettelijke verankering
beoogd van hetgeen is verzocht in motie van het lid Van der Graaf.1 Echter, het ontwerpbesluit kansspelen op afstand voorziet reeds in de gewenste aanscherping
ter uitvoering van de motie. Het amendement is daarnaast verstrekkender dan met de
motie-Van der Graaf c.s. werd verzocht. De motie verzocht het huidige tijdvenster
voor kansspelreclames via lineaire televisiediensten verder te beperken. Het amendement
gaat verder qua reikwijdte omdat de beperking ook geldt voor de radio en voor de publieke
omroep voor zover mogelijk ook op non-lineaire reclame.
Zoals eerder door de Minister voor Rechtsbescherming aan uw Kamer is gemeld zullen
de ontwikkelingen in de reclame voor kansspelen direct na inwerkingtreding van de
Wet kansspelen op afstand nauwlettend worden gemonitord. Afhankelijk van de uitkomsten
van de jaarlijkse monitoring en de wetsevaluatie wordt bekeken of en zo ja, welke
aanvullende acties er nodig zijn. De normen in lagere regelgeving kunnen, indien noodzakelijk,
al vóór de geplande wetsevaluatie worden aangepast. Indien het tijdvenster voor kansspelreclame
wettelijk wordt verankerd betekent dit dat een verdere aanscherping van deze norm
meer tijd vergt dan indien de norm is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur.
Dat is niet in het belang van het beschermen van consumenten en het voorkomen van
kansspelverslaving.
Tot slot wil ik u nog een aantal dingen benoemen. Ik kom rond de zomer met een brief
naar uw Kamer waarin ik in ga op reclame gekoppeld aan kinderbescherming en leeftijdsgrenzen,
op een overzicht van de huidige diversiteit aan reclameregels voor specifieke producten
zoals tabak en alcohol en op het beoogde vervolg van de 9 kan-bepalingen uit de audiovisuele
mediadiensten-richtlijn. Daarnaast heb ik inmiddels met de publieke omroep contact
gehad over hun bereidheid om het landelijk telefoonnummer voor huiselijk geweld te
tonen. De NPO onderzoekt hoe ze dit kunnen bevorderen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media