Brief regering : Voortgang implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 532
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2020
In mijn brief van 8 oktober 20191 heb ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Financiën, geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de Wet vereenvoudiging
beslagvrije voet en het traject dat moet leiden tot een verbreding van het beslagregister.
In diezelfde brief informeerde ik u over de voortgang van de tussenmaatregelen die,
in afwachting van het van kracht worden van de genoemde wet, op kortere termijn effect
sorteren bij mensen die met een te lage beslagvrije voet worden geconfronteerd. Daarin
heb ik u ook toegezegd u begin 2020 te informeren over de dan geboekte voortgang.2 Met deze brief, die ik u mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Financiën-Fiscaliteit en Belastingdienst toestuur, kom ik aan die toezegging tegemoet.
Daarbij hecht ik er zeer aan u een goed beeld te geven van de voortgang van beide
trajecten en daarbij zo transparant mogelijk te communiceren over afhankelijkheden
die bij complexe trajecten zoals deze horen.
De huidige crisis rond het coronavirus trekt daarbij een grote wissel op de planning
bij alle organisaties. Het doet mij deugd te constateren dat alle betrokken partijen,
gezamenlijk en individueel, toch belangrijke stappen blijven zetten om inwerkingtreding
van deze voor mensen met schulden belangrijke wet te bewerkstelligen. Daarnaast wordt
het maatschappelijk belang van een spoedige inwerkingtreding nu extra benadrukt, gezien
de reële verwachting dat er meer mensen te maken zullen krijgen met schulden ten gevolge
van de corona-crisis. Ik hou in dit kader nadrukkelijk een vinger aan de pols en zal
u per omgaande berichten als ten gevolge van het coronavirus veranderingen zouden
optreden in de voortgang van de implementatie.
Stand van zaken implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
Gezien de huidige stand van zaken van het traject is mijn streven er nog steeds op
gericht dat de wet met ingang van 1 januari 2021 in werking zal kunnen treden. Desalniettemin
blijft het geheel een kritisch tijdspad belopen, waarbij een aantal organisaties heeft
aangegeven voor onderdelen van hun proces een volledige inwerkingtreding per 1 januari
2021 niet te gaan halen. Omdat – zo bleek uit nadere bestudering – slechts een beperkt
aantal beslagen hierdoor wordt geraakt, wil ik voor deze specifieke situaties de mogelijkheid
van een overgangstermijn in de wet opnemen. Daarmee wordt voorkomen dat een latere
realisatie van een beperkt aantal processen tot een algeheel uitstel van een half
jaar zal leiden. Daarvoor is de huidige wet en de daarmee gemoeide betere bescherming
voor de schuldenaar te belangrijk. Ik licht dit hieronder nader toe.
Alle betrokken partijen werken in het programma vereenvoudiging beslagvrije voet actief
samen aan de noodzakelijke voorbereidingen om de wet zoals voorgenomen per 1 januari
2021 in werking te laten treden. Afgelopen najaar is de voorbereidingsfase van het
programma afgerond. In die voorbereidingsfase zijn – op basis van de samen met alle
ketenpartners opgestelde ketenstartarchitectuur – ontwerpspecificaties en testcases
ontworpen om te borgen dat de rekenmodules bij de verschillende partijen die de beslagvrije
voet moeten berekenen op dezelfde manier gaan werken. Verder zijn tussen de ketenpartners
afspraken gemaakt over het coördinerend deurwaarderschap waardoor de burger in beginsel
nog maar één beslagleggende partij als aanspreekpunt heeft aangaande zijn beslagvrije
voet. Ook zijn afspraken gemaakt over het bericht dat de schuldenaar van de beslaglegger
ontvangt over de berekende beslagvrije voet. De bouw en ontwikkeling van de benodigde
ICT is in volle gang en vanaf 1 juni 2020 zal met het testen van de verschillende
modules worden gestart. Deze testfase zal 3 tot 4 maanden behelzen, zodat in het laatste
kwartaal de rekenmodules binnen de organisaties kunnen worden geïmplementeerd.
Eerder wees ik u op drie afhankelijkheden die van invloed kunnen zijn op de haalbaarheid
van de inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2021.3 Ik heb daarbij ook aangegeven dat het traject een cruciale fase inging en dat ik
begin 2020 voldoende informatie zou hebben om de eventuele impact van deze afhankelijkheden
op de inwerkingtredingsdatum te kunnen duiden.
Concreet zien de afhankelijkheden op:
1. realisatie van regelgeving;
2. de mogelijkheden binnen de software-releases van de verschillende partijen;
3. performance-eisen voor de gegevensuitwisseling.
Met betrekking tot de regelgeving kan ik u melden dat 6 maart jl. een wijziging van
het Besluit beslagvrije voet voor internetconsultatie is aangeboden. Vaststelling
van deze AMvB is daarom na de zomer voorzien. Op basis van de in dit besluit opgenomen
bepalingen kunnen de voor de berekening noodzakelijke brongegevens tijdig en rechtmatig
worden ontsloten richting het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI)4 en de Stichting Inlichtingenbureau (IB) – de bouwers en beheerders van een centrale
rekentool.
Daarbij hebben IB en BKWI eind 2019 ook hun planning verder kunnen uitwerken. Deze
voorziet in een rekentool die per 1 september 2020 gereed is. Op basis van deze planning
hebben de verschillende aansluitende organisaties het vierde kwartaal van 2020 gelegenheid
om een aansluiting op deze rekentool te realiseren. Gegeven de beoogde planning kunnen
softwareleveranciers wijzigingen voor de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in het
vierde kwartaal implementeren.
Het meenemen van de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in een release aan het
eind van het jaar creëert voor lokale belastingen een verhoogd risico dat bij eventuele
tegenslagen de algehele inning van lokale belastingen onder druk komt te staan. Een
aantal organisaties heeft daarbij ook aangegeven dat deze release samenvalt met essentiële
systeem-updates in het vierde kwartaal van 2020, waardoor zij zich genoodzaakt zien
de aansluiting op de centrale rekentool eerst begin 2021 tot uitvoering te brengen.
Nadere bestudering leert dat het inningsproces bij de lokale belastingen zo is vormgegeven
dat het leeuwendeel van de beslagwerkzaamheden in de tweede helft van het jaar ligt.
Een eventuele vertraging bij deze organisaties heeft daarom slechts gevolgen voor
incidentele beslagleggingen in het eerste deel van 2021.
Vanuit bovenstaande overwegingen en het besef dat inwerkingtreding van deze voor de
schuldenaren zo belangrijke wet geen vertraging mag oplopen vanwege een beperkt aantal
beslagen, zie ik hierin geen aanleiding om de wet niet per 1 januari 2021 in werking
te laten treden. Deze organisaties kunnen – door buiten hun directe macht liggende
oorzaken – de aansluiting op de centrale rekenmodule per 1 januari 2021 mogelijk niet
volledig realiseren en daardoor in een beperkt aantal gevallen nog niet over de mogelijkheid
beschikken om de beslagvrije voet op de nieuwe wijze te berekenen. Ik wil hen daarom
in de gelegenheid stellen om binnen een beperkte overgangstermijn voor de op dat moment
opkomende beslagen de beslagvrije voet vast te stellen op basis van de huidige wettelijke
regeling. De hiervoor noodzakelijke regelgeving is in voorbereiding. Het gebruik van
deze nader vorm te geven overgangstermijn zal ik strikt inkaderen, zodat het gebruik
ook daadwerkelijk tot een minimum wordt beperkt.
Tenslotte is in december 2019 de performance van de gegevensuitwisseling uit de Polisadministratie
bij het UWV nader onderzocht. Tot mijn tevredenheid constateer ik dat de hiervoor
ontwikkelde technische toepassing het te verwachten volume bevragingen van de Belastingdienst
zonder problemen moet kunnen verwerken.
Omdat het gehele implementatietraject van de wet een zware ICT-component bevat, heb
ik het Bureau ICT-toetsing (BIT) gevraagd om een onafhankelijk advies te geven over
het door mij ingestelde programma. Dit onderzoek wordt momenteel uitgevoerd en de
uitkomsten hiervan verwacht ik voor het zomerreces. Eventuele aanbevelingen die voortvloeien
uit het onderzoek van het BIT zullen in de laatste fase van het programma worden opgepakt.
Uiteraard wordt dit advies uiterlijk rond de zomer met uw Kamer gedeeld.
Tussenmaatregelen
In onze brief van 8 oktober 2019 hebben de Staatssecretaris van Financiën en ik u
een overzicht gegeven van de stand van zaken van de eerder door ons aangekondigde
tussenmaatregelen. Deze tussenmaatregelen verbeteren op korte termijn de financiële
positie van mensen met schulden en de invoering hiervan heeft daarom ook grote prioriteit
gekregen.
Alle tussenmaatregelen waarbij aanpassing van de uitvoeringspraktijk gevraagd werd
zijn inmiddels in werking getreden. Daar waar ik de medewerking heb gevraagd aan gemeenten
om – waar mogelijk – te anticiperen op de inwerkingtreding van de wet, zie ik dat
veel gemeenten hieraan gehoor hebben gegeven. De tussenmaatregelen waarvoor wetgeving
noodzakelijk is, zoals de aanpassing van de beslagvrije voet voor jongvolwassenen
en voor in inrichting verblijvenden, zijn gerealiseerd. Uw Kamer heeft ingestemd met
de Verzamelwet SZW 2020 waarin deze aanpassingen zijn opgenomen. Hierdoor is voor
deze doelgroepen, jongvolwassenen en in inrichting verblijvenden, vanaf 1 januari
2021 wettelijk verankerd dat hen een hogere beslagvrije voet toekomt.
Verbreding beslagregister
In eerdergenoemde brief van 8 oktober 2019 berichtte ik u over de voortgang van het
programma «Verbreding beslagregister». Daarbij informeerde ik u in mijn brief van
20 december 20195 ook dat ik voornemens was het bijbehorende wetsvoorstel Stroomlijning keten voor
derdenbeslag zo snel mogelijk in 2020 voor internetconsultatie te publiceren. Inmiddels
is de internetconsultatie 25 maart jl. gesloten. De reacties zullen worden verwerkt.
Overheidsorganisaties en gerechtsdeurwaarders gaan op grond van de Wet stroomlijning
keten voor derdenbeslag informatie uitwisselen over beslagen en verrekeningen van
mensen met schulden. Op basis van deze informatie kunnen zij bij de vaststelling van
de beslagvrije voet en bij het leggen van beslag beter rekening houden met reeds lopende
beslagen en verrekeningen. Dit zorgt in het verlengde van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet voor een betere borging van het bestaansminimum van de schuldenaar. De met het
wetsvoorstel te realiseren gegevensuitwisseling maakt het daarnaast ook mogelijk om
in bepaalde gevallen een afweging te maken met betrekking tot de opportuniteit van
een beslaglegging. Hierdoor kan voorkomen worden dat een schuldenaar te maken krijgt
met onnodige kosten.
Parallel aan de internetconsultatie heb ik de organisaties die gaan deelnemen aan
de gegevensuitwisseling uitgenodigd de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel te toetsen.
De inhoud van de consultatiereacties en uitvoeringstoetsen bepalen mede hoeveel tijd
de verdere voorbereiding van het wetsvoorstel vergt. Ik streef ernaar het wetsvoorstel
rond het einde van dit jaar aan de Tweede Kamer aan te bieden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid