Brief regering : Besluiten naar aanleiding van OMT advies 25 mei 2020
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 384
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2020
Het Outbreak Management Team (OMT) heeft op 25 mei jongstleden geadviseerd over een
aantal zaken. U vindt dit advies en de bijbehorende bijlagen bijgevoegd bij deze brief1. Daarnaast heeft er op 26 mei een Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) plaatsgevonden.
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Medische Zorg en Sport,
over de afwegingen en genomen besluiten die hiermee samenhangen.
In mijn brief van 6 mei2 heb ik u geïnformeerd over de stapsgewijze versoepeling die bij de huidige overgangsfase
hoort. Daarbij heeft het kabinet verschillende stappen van versoepeling voorbereid.
Het kabinet heeft besloten om een aantal zaken uit de stap van 1 september naar voren
te halen en te betrekken bij de besluitvorming voor de stap van 1 juli. Dit geldt
voor de volgende zaken: sportscholen en fitnessclubs, sauna’s en wellnesscentra, sport-
en verenigingskantines en casino’s en speelhallen. Over het gehele pakket van versoepelingen
die voor 1 juli gepland staan, zal het kabinet eind juni beslissen. Dit doen wij steeds
stap voor stap en op basis van advies van het OMT. Bij het zetten van deze stappen
wordt steeds nauw gekeken naar de randvoorwaarden die ook in eerdere brieven steeds
zijn vermeld: 1) zorgen dat de zorg het aankan, 2) kwetsbare mensen in de samenleving
zo goed mogelijk beschermen, 3) nog meer zicht op en inzicht in de verspreiding van
het virus.
1. Sport en sauna’s en wellnesscentra
Sportscholen en fitnesscentra
Zoals hierboven aangegeven heeft het kabinet besloten om het openen van sportscholen
en fitnesscentra te verplaatsen van de stap van 1 september naar 1 juli. Eind juni
zal over het gehele pakket van 1 juli worden besloten. Ook hierbij geldt dat dit alleen
kan wanneer de situatie dit ook toelaat. Tevens zal ik mogelijk nieuwe inzichten over
de verspreiding van het virus bij sportscholen en fitnesscentra en de kennis over
de vermeende risico’s die daarmee samenhangen, meenemen in mijn afweging of opening
per 1 juli verantwoord is. Hierbij zal het kabinet ook de beschikbare wetenschappelijke
kennis en opgedane ervaringen in andere landen zoals Duitsland betrekken in zijn afweging.
Dit alles met als doel om het binnen sporten zo snel mogelijk verantwoord en veilig
toe te staan.
Het OMT adviseert bij eventueel vroegtijdig openen van sportscholen, fitnesscentra
(en andere binnensporten) ten minste de maatregelen toe te passen zoals opgenomen
in het afwegingskader (zie bijlage3) en daarbij een aantal zaken ook mee te nemen:
1. het halveren (en waar mogelijk cohorteren) van het aantal deelnemers;
2. aandacht geven aan goede luchtverversing (maar geen draaiventilatoren ed.);
3. het tijdelijk vastleggen van de gegevens van deelnemers, zodat deze gebruikt kunnen
worden voor bron- en contactopsporing mochten zich gevallen voordoen;
4. het laagdrempelig testen van medewerkers met klachten.
Sportscholen en fitnesscentra kunnen de komende weken benutten om zich voor te bereiden
op de te eventuele opening per 1 juli. De sportsector kan op basis van dit afwegingskader
hun reeds ontwikkelde protocol de komende weken verder aanscherpen. Mocht het kabinet
eind juni besluiten dat sporten in deze settingen inderdaad wordt toegestaan, dan
kunnen zij op 1 juli op een goede en veilige manier sporters ontvangen.
Kinderen en Sport
Per 1 juni geldt dat jongeren tot en met 18 jaar tijdens het sporten weer gewoon spelcontact
mogen hebben tijdens het sporten. Dit gold al voor de doelgroep tot en met 12 jaar.
Sauna’s en Wellnesscentra
Ook voor de opening van sauna’s en wellnesscentra geldt dat deze verplaatst zijn van
de stap van 1 september naar die van 1 juli. Eind juni zal over het gehele pakket
van 1 juli worden besloten. Zij kunnen zich de komende weken gaan voorbereiden op
een mogelijk vervroegde opening en hun protocollen nader aanscherpen op basis van
het afwegingskader dat het OMT heeft vastgesteld ten behoeve van sauna’s en wellnesscentra
en dat zo spoedig mogelijk op de website van het RIVM zal worden gepubliceerd.
Sportkantines
De sportkantines behoren tevens tot de maatregelen waarvan het kabinet heeft besloten
het openen te verplaatsen naar de stap van 1 juli.
In het advies van het OMT van 25 mei wordt aangegeven dat zij weliswaar geen bezwaren
zien met het eerder openen van de sportkantines, zo lang de maatregelen en protocollen
die voor de horeca gelden ook in sportkantines worden toegepast. Echter, het OMT brengt
daarbij in herinnering dat de rationale om sportkantines in beginsel gesloten te houden,
gelegen was in het beperken van het aantal contacten dat zou ontstaan bij het weer
toestaan van sportactiviteiten. Nu besluitvorming over de opening van sportscholen
en fitnesscentra van 1 september naar 1 juli is verplaatst, heeft het kabinet besloten
de sportkantines ook bij deze stap in de versoepeling te betrekken.
Daarbij dienen sportkantines aan alle voorwaarden, die ook gelden voor de horeca conform
de aanwijzing en noodverordeningen, te kunnen voldoen. Tevens dring ik er bij de sector
op aan de vele vrijwilligers die in de sportkantines werkzaam zijn, goed te informeren
over de inhoud van deze protocollen.
2. Adviezen voor ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid
Tot 25 mei was het advies ten aanzien van bezoek aan ouderen: ga niet op bezoek bij mensen boven de 70 jaar of mensen met een kwetsbare
gezondheid. Hierop werd één uitzondering gemaakt voor ouderen die in sociaal isolement
dreigen te komen, doordat ze vrijwel geen netwerk hebben en weinig zorg ontvangen.
Vanaf 25 mei is dit beleid verruimd zodat kwetsbare ouderen weer bezoek kunnen ontvangen.
Voorzichtigheid blijft geboden. Ook is het belangrijk op gezond verstand te varen
en goede afstand te bewaren. Het is daarnaast zeer belangrijk dat de oudere en het
bezoek vooraf met elkaar in gesprek gaan om te checken of niemand klachten heeft dan
wel besmet is met COVID-19. In het geval van klachten of besmetting is bezoek uiteraard
niet aan de orde.
Het OMT geeft een aanvulling in overweging waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
verschillende groepen ouderen thuis. Het kabinet neemt dit advies in beraad, waarbij
het beleid dat sinds 25 mei geldt het uitgangpunt blijft.
3. Vervoer van en naar de dagbesteding
Het OMT heeft een kader vastgesteld voor het vervoer van en naar de dagbesteding.
Hierin wordt een getrapt advies gegeven:
1) als de passagiers COVID-19-klachten heeft, dan wordt afgezien van vervoer voor dagbesteding;
2) voor de rit wordt zo goed mogelijk gecheckt of de passagier klachtenvrij is (triage).
Deze check kan mogelijk worden gedaan met de hulp van ouders of zorgprofessionals
van de instelling en/of dagbesteding;
3) waar mogelijk wordt tussen de passagiers en de chauffeur 1,5 meter aangehouden;
4) als dat niet mogelijk is, wordt op een verkeersveilige manier een fysieke afscheiding
geplaatst tussen de chauffeur en de passagiers;
5) indien dat niet mogelijk is, draagt de chauffeur een chirurgisch mondneusmasker (en
wordt gehandeld conform de in de laatste alinea beschreven werkwijze).
Dit getrapte advies wordt hier passend geacht vanwege een stapeling van risicofactoren
bij het vervoer van personen van en naar een dagbesteding; een suboptimale triage
van de passagiers, de mogelijke kwetsbaarheid van de chauffeur, de relatief kleine
ruimte in het vervoersmiddel, de gemiddelde duur van de ritten en vanwege de soms
moeilijk te instrueren passagiers en hun kwetsbaarheid.
Het kabinet neemt dit advies over onder de voorwaarde dat het moet passen in de bestaande
wet- en regelgeving. Op basis van advies van RDW zal door het Ministerie van IenW
verduidelijkende regelgeving voor verkeersveilig gebruik van afschermingen in taxi’s
worden geformuleerd. Een afscherming mag bijvoorbeeld nooit het zicht van de bestuurder
beperken, niet kunnen versplinteren en niet van invloed zijn op veiligheidssystemen
in een voertuig. Vooruitlopend hierop zal IenW zo spoedig mogelijk via rijksoverheid.nl
een tussentijds advies geven over het verkeersveilig gebruik van afschermingen in
taxi’s (Kamerstukken 23 645 en 31 521, nr. 717).
Het kabinet is zich ervan bewust dat het uitgangspunt van anderhalve meter of het
verplicht stellen van het dragen van een niet-medisch mondmasker zoals in het openbaar
vervoer, voor deze specifieke categorie passagiers niet altijd praktisch uitvoerbaar
is en vanwege de andere situatie ook niet nodig. Gegeven het belang van dagbesteding
kan op de volgende wijze praktisch invulling worden gegeven aan zorgvuldig vervoer
naar de dagbesteding:
– voor kinderen tot en met 18 jaar hoeft de anderhalve meter minder strikt te worden
gehanteerd (in lijn met paragraaf 6.7 uit de brief van 19 mei waarin is ingegaan op
de anderhalve meter afstand en de jeugd die jeugdzorg of jeugd-GGZ ontvangt, alsmede
de jeugd met een beperking die (L)VB-zorg ontvangt);
– voor passagiers van 19 jaar en ouder blijft anderhalve meter afstand het uitgangspunt,
maar waar dat niet mogelijk is en waar het dragen van een niet-medisch mondkapje evenmin
kan, kan het vervoer worden georganiseerd in kleine, vaste groepen van 3 tot 4 mensen
per keer. Dit betekent wel dat er extra ruimte is, maar niet altijd de anderhalve
meter.
Passagiers – ook die tot en met 18 jaar – kunnen zelf en vrijwillig besluiten een
niet-medisch mondmasker te dragen tijdens het vervoer. Ze dienen hier dan zelf voor
te zorgen.
De chauffeur beschikt over een beperkt aantal niet-medische mondmaskers dat in bijzondere
situaties door passagiers kan worden gebruikt.
Het advies voor dagbesteding is in lijn met het advies voor het leerlingenvervoer
in het VSO.
4. Volledige heropening primair Onderwijs
Op 19 mei4 heeft het kabinet besloten dat het primair onderwijs vanaf 8 juni weer volledig open
gaat, tenzij voor die tijd uit lopende onderzoeken naar de verspreiding van het virus
in het primair onderwijs blijkt dat dit niet verantwoord is. Op basis van dit OMT-advies
kunnen de protocollen door de sector worden aangepast zodat scholen zich in samenwerking
met de BSO goed kunnen voorbereiden op volledige heropening.
5. Testen en Bron- en contactonderzoek
Iedereen met milde klachten kan vanaf 1 juni via een landelijk nummer een afspraak
maken om zich te laten testen bij de GGD. Hieronder valt ook de door het OMT-advies
aan het palet toegevoegde klachten zoals verlies van reuk en smaak. In heel Nederland
is het aantal testlocaties van de GGD’en uitgebreid tot ruim 80. Is er sprake van
een besmetting met het coronavirus dan start de GGD bron- en contactonderzoek.
Om het coronavirus nu en de komende tijd onder controle te houden is uitgebreid testen
en – bij besmetting – een bron- en contactonderzoek cruciaal. De afgelopen tijd is
er hard gewerkt om de laboratoriumcapaciteit en de benodigde hoeveelheid testmaterialen
uit te breiden zodat er breed getest kan worden en daarmee zicht te krijgen op waar
het virus rondwaart. Ik heb grote waardering voor de voortvarende wijze waarop de
GGD’en dit oppakken. Het zal in het begin heus nog wel wat aanloopproblemen geven
– logisch ook bij zo’n grote klus – maar ik heb er alle vertrouwen in dat met hun
inzet we onze greep op het virus kunnen verstevigen.
Zowel bij negatieve als positieve uitslag wordt er binnen 48 uur gebeld over de uitslag.
Als er sprake is van een besmetting met het coronavirus belt de regionale GGD en start
het bron- en contactonderzoek. Besmette personen gaan vervolgens in isolatie en hun
huisgenoten krijgen het dringende advies om 14 dagen in thuisquarantaine te gaan.
De nauwe contacten die uit het bron- en contactonderzoek naar voren komen wordt ook
gevraagd om twee weken thuis te blijven en te rapporteren over eventuele gezondheidsklachten.
6. Zingen en Blaasinstrumenten
Het OMT geeft op dit punt aan dat er onvoldoende inzicht is over het risico op verspreiding
van het virus door geforceerd stemgebruik (zoals zang) en blaasinstrumenten. Verder
onderzoek moet afgewacht worden voordat een herbeoordeling over het hervatten van
activiteiten door zangkoren en fanfares kan plaatsvinden. Specifiek voor blaasinstrumenten
geeft het OMT aan dat er in Duitsland een risico-inschatting geschreven is voor veilige
musiceren, waarvan zij concluderen dat deze goed te verwerken is in een afwegingskader
voor het gebruik van blaasinstrumenten.
Zingen
De Minister van Justitie en Veiligheid onderhoudt vanuit zijn verantwoordelijkheid
voor de erediensten nauw contact met de religieuze koepelorganisaties en kerkelijke
vertegenwoordigers. In deze contacten is ook aandacht gevraagd voor de mogelijke verspreiding
van het coronavirus in en rond kerkelijke samenkomsten waarbij de diensten worden
opgeluisterd door een kerkkoor of waar zingen of mediteren aan de orde is. In het kader van
deze contacten heeft de Minister van J&V een advies ontvangen ten aanzien van zingen,
ventilatie en kerkbezoek. Dat zal worden doorgeleid naar het OMT.
Blaasinstrumenten
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is bekend met het Duitse onderzoek
en kader dat er voor blazers gemaakt is en gehanteerd wordt bij de repetities en uitvoeringen
van blaasensembles in Duitsland. Dat geldt ook voor de brancheorganisaties van de
sector zelf. Dit biedt voldoende houvast om tot verantwoorde verdere uitwerking met
de blazers te komen voor hun protocollen.
Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport