Brief regering : Voortgang in het onderzoek naar Fraude Signalering Voorziening (FSV)
31 066 Belastingdienst
Nr. 650 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2020
In deze brief informeren wij u in vervolg op de brief van 28 april jl. over de voortgang
in het onderzoek naar FSV en applicaties die op FSV lijken.
Op 1 mei heeft de Vaste Commissie voor Financiën ons het verzoek gedaan het onderzoek
naar FSV en FSV-achtigen «breder dan gebruikelijk aan te besteden, zodat niet alleen
de «bekende spelers» een kans krijgen dit onderzoek bij de Belastingdienst te doen».
Wij willen graag tegemoetkomen aan deze wens. Tegelijkertijd voelen we ook de noodzaak
om snel stappen te zetten. Daarom hebben we gekozen voor een aanpak in twee fases.
In fase I richten we ons op nader onderzoek naar FSV en het in kaart brengen van FSV-achtigen.
De onderdelen voor dit urgente onderzoek, hebben we op korte termijn uitgezet via
de rijksbrede raamovereenkomst «Auditdiensten». De aanbestedingsopdracht treft u aan
als bijlage bij deze brief1. Op 22 mei 2020 is deze opdracht voorlopig (onder voorbehoud van bezwaar van andere
marktpartijen) gegund aan KPMG Advisory N.V. De reden hiervoor is dat wij direct beheersmaatregelen
willen nemen indien uit dit onderzoek blijkt dat hiertoe aanleiding is.
In fase II zullen we onderzoek doen naar de mogelijke effecten op de beoordeling van
burgers en bedrijven. Dit onderzoek zal ook worden uitgevoerd door externe partijen.
Hierbij zijn wij voornemens ook partijen buiten de gebruikelijke raamovereenkomsten
te betrekken. Dit betekent wel een langduriger inkooptraject van minimaal vier maanden.
In het begin van de zomer zullen wij u informeren over de eerste uitkomsten van het
onderzoek uit fase I. Dan zullen wij ook de vragen van uw Kamer over FSV beantwoorden
die nu nog niet beantwoord zijn, omdat meer informatie, onder andere uit het lopende
onderzoek, nodig is. Dit zijn, naast een aantal tijdens het AO Belastingdienst van
4 maart jl. gestelde vragen (Kamerstuk 31 066, nr. 622), de vragen van het lid Leijten (SP) over «de Fraude Signalering Voorziening (FSV)»,
de vragen van het lid Omtzigt (CDA) over «de Fraude Signalering Voorziening» (FSV)
en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)» en de vragen van het lid Azarkan
(DENK) over «het bestaan van een geheime zwarte lijst van vermeende fraudeurs die
veel mensen gedupeerd heeft».2
Fase I
Onze eerste prioriteit ligt bij het beoordelen van FSV en bij het verder in kaart
brengen van FSV-achtige applicaties en het gebruik daarvan in de toezichtsprocessen
van de Belastingdienst. Indien hieruit blijkt dat er ook bij andere applicaties dan
FSV mogelijk sprake is van oneigenlijk en/of onrechtmatig gebruik van persoonsgegevens
van burgers, zullen direct beheersmaatregelen worden genomen, zoals het uitzetten
van applicaties en het doen van een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarnaast
zullen we in deze fase onderzoeken of en zo ja op welke wijze het gebruik van FSV
nadelige effecten kan hebben gehad voor burgers en bedrijven. Voor de overige applicaties
zal dit, indien nodig, worden onderzocht in fase II. Daarnaast zal worden onderzocht
onder welke voorwaarden de registratie van signalen in de toekomst moet worden vormgegeven.
Los van dit onderzoek hebben wij nogmaals aandacht gevraagd voor de behandeling van
persoonsgegevens binnen de Belastingdienst. Bij het in werking treden van de AVG is
er binnen de Belastingdienst veel aandacht geweest voor het werken met persoonsgegevens.
Daarnaast organiseert de Belastingdienst al bewustwordings- en kennissessies over
de AVG en het verwerken van persoonsgegevens. De actualiteit wordt hierin uiteraard
meegenomen. Verder is iedere medewerker verplicht een basiscursus over de AVG en privacy
te doen en het certificaat daarvan te registreren.
Fase II
In deze fase zullen wij, als uit de eerste fase blijkt dat er mogelijk sprake is oneigenlijk
en /of onrechtmatig gebruik, onderzoeken wat voor effecten dit heeft gehad op de beoordeling
van burgers en bedrijven. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zullen wij
tevens kijken naar de vraag of herstelmaatregelen aan de orde zijn.
Een effectieve toezichtstrategie en fraudeaanpak, waarbij de aanpak van doelbewuste
en georganiseerde overtredingen het eindpunt vormt, blijft noodzakelijk. Deze aanpak
dient uiteraard wel passend binnen wet- en regelgeving en de beginselen van behoorlijk
bestuur te zijn. Daarom is in het onderzoek in fase I de externe partij ook gevraagd
om het eerder toegezegde onderzoek naar de waarborgen bij de behandeling van signalen
van mogelijke fraude door de Belastingdienst en de vraag welke verbeteringen hierbij
nodig zijn uit te voeren. Het gaat dan om de vraag of bij het oppakken van signalen
van mogelijke fraude gepaste middelen worden ingezet, keuzes kunnen worden onderbouwd
en deze waarborgen ook worden nageleefd en toegepast.
In fase II zullen wij, met inbegrip van de resultaten uit de twee externe onderzoeken,
ook kijken naar de huidige fraudeaanpak van de Belastingdienst. Hierbij zal in ieder
geval aandacht zijn voor het verschil tussen het maken van vergissingen en fouten
en bewust misbruik. Tevens zullen wij bezien of er verbeteringen van de fraudeaanpak
nodig zijn en hier dan voorstellen voor doen.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.