Brief regering : Informele high-level videoconferentie EU-Transportministers 4 juni 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 809
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2020
Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
over een informele high-level videoconferentie voor EU-transportministers die op 4 juni staat gepland, maar op
moment van schrijven nog niet bevestigd is.
Naast deze videoconferentie informeer ik uw Kamer eveneens over de Nederlandse inzet
met betrekking tot de voorstellen tot wijziging van de Eurovignetrichtlijn. De aanleiding
daarvoor is dat het Kroatisch voorzitterschap voornemens is een algemene oriëntatie
over deze voorstellen te bereiken in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
(Coreper)1.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
I. Informele high-level videoconferentie voor EU-transportministers
Op 4 juni zal een informele high-level videoconferentie voor EU- transportministers onder Kroatisch Voorzitterschap plaatsvinden.
Deze videoconferentie is ingelast naar aanleiding van COVID-19 en zal volgens het
Voorzitterschap in het teken staan van het toerisme- en transportpakket dat de Commissie
op 13 mei jl. heeft gepubliceerd2. Uw Kamer zal over dit pakket binnenkort nader worden geïnformeerd. Voor de Nederlandse
inzet hierop verwijs ik u graag naar deze nog uit te komen Kamerbrief.
II. Nederlandse inzet Eurovignetrichtlijn
Inhoud
De Eurovignetrichtlijn (1999/62/EG) geeft een kader voor wegbeprijzing voor vrachtvoertuigen
in de Europese Unie. In de zomer van 2017 heeft de Commissie twee voorstellen tot
wijziging gepresenteerd: COM(2017) 275 en COM(2017) 276. Met het eerste voorstel COM(2017)275
wordt het huidige toepassingsbereik voor vrachtvoertuigen uitgebreid naar alle voertuigen.
In het laatste voorstel COM (2017) 276 stelt de Commissie voor om het verplichte minimum
Mrb-tarief (motorrijtuigenbelastingtarief) voor vrachtvoertuigen boven de 12 ton over
een periode van vijf jaar terug te brengen naar € 0. Het besluit om wegbeprijzing
in te voeren blijft bij de lidstaat. Daarbij heeft de Commissie in 2017 met voorstel
COM (275)2017 voorgesteld het instrument vignet (tijdsgebonden heffing) af te schaffen
ten faveure van een afstand gebaseerde heffing, inkomsten uit een congestieheffing
te oormerken, toekomstige heffingen verplicht te baseren op CO2 in plaats van de huidige euro-emissieklassen en een te scherpe rapportageverplichting
op te nemen.
InInzet Nederlandhoud
Nederland vindt het belangrijk dat de bevoegdheid om al dan niet wegbeprijzing in
te voeren een nationale bevoegdheid is en blijft. Nederland staat verder positief
tegenover het uitbreiden van de reikwijdte van de richtlijn naar bussen, touringcars,
personen- en bestelvoertuigen. Nederland kan zich vinden in de verlaging van het Mrb-tarief
voor vrachtvoertuigen, omdat het heffen daarvan een nationale keuze blijft. In de
onderhandelingen ligt de focus echter voornamelijk bij het voorstel COM(2017) 275.
Nederland is tegen het verplicht afschaffen van vignetten, omdat de keuze over welk
instrument wordt toegepast, tot de nationale competentie van een lidstaat hoort. Dit
geldt ook voor de voorgenomen oormerking bij toepassing van nieuwe instrumenten en
een verplichte externe kostenheffing. Nederland vond het aan de lidstaat welke tarieven
worden vastgesteld en waar de inkomsten voor worden aangewend.
Voor personenvoertuigen was in december de benodigde flexibiliteit bereikt. De discussie
heeft zich in het afgelopen half jaar toegespitst op de toekomstige tariefdifferentiatie
voor vrachtvoertuigen. Waar dit in de huidige richtlijn gebeurt op grond van Euro-emissieklassen,
wordt voorzien om over te gaan naar een op CO2-emissies gebaseerde tariefdifferentiatie.
Indicatie krachtenveld
Hoewel Nederland in december 2019 kon instemmen met een tariefdifferentiatie gebaseerd
op CO2-emissies heeft Nederland met een aantal andere lidstaten aangegeven dat het compromisvoorstel
toen te complex was en daarmee onevenredige administratieve en financiële consequenties
zou hebben. Hierdoor was een gekwalificeerde minderheid tegen een algemene oriëntatie
van de Raad in december 2019.
Het krachtenveld op dit dossier is divers doordat de meeste lidstaten reeds wegbeprijzing
hebben ingevoerd, waarbij een vorm van (tijdsgebonden, afstand gerelateerd, tolwegen),
de betrokken voertuigen als ook de wegen (wegennet) sterk variëren. Een meerderheid
van de lidstaten kon zich in de Transportraad van december 2019 vinden in de uitbreiding
van de reikwijdte van de richtlijn, zodat in de toekomst voor alle voertuigen een
kader voor wegbeprijzing zou gelden. Een aanzienlijk deel van de lidstaten benadrukte
de noodzaak tot voldoende flexibiliteit voor de lidstaten, teneinde rekening te houden
met de specifieke situatie in die landen. Dit had zijn weerslag gevonden in het compromisvoorstel
dat in december 2019 voorlag, bijv. bij de keuzevrijheid van het instrument (vignet
of een afstand gebaseerde heffing). Tevens is de verplichte oormerking van inkomsten
uit de congestieheffing geschrapt. Verder werd toen aandacht gevraagd voor bestaande
concessies, bergachtige gebieden, zero-emissie voertuigen en specifieke infrastructuur.
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.