Brief regering : Nahang Besluit Woningbouwimpuls 2020
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 648
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2020
Hierbij bied ik u aan het besluit van 11 mei 2020 houdende regels met betrekking tot
                  verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van het versnellen
                  van de bouw van betaalbare woningen in een kwalitatief goede leefomgeving (Besluit
                  Woningbouwimpuls 2020, Stb. 2020, nr. 141)1. Tevens treft u bijgaand aan de Regeling Woningbouwimpuls 2020 (Stcrt. 2020, nr. 28062)2 en het nader rapport (Stcrt. 2020, nr. 26501)3.
               
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
                  (artikel 83 van de Woningwet). De inwerkingtreding van het besluit is voorzien op
                  18 juli 2020. Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting
                  bij het besluit. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal
                  de begrotingswet heeft geautoriseerd. Gelet op het belang dat het Rijk hecht aan de
                  bijdrage die de woningbouwimpuls kan leveren aan het inlopen van het grote woningtekort,
                  is het gewenst om gemeenten zo spoedig mogelijk in de gelegenheid te stellen om aanvragen
                  voor een bijdrage te doen. Daarom heb ik besloten het Besluit en de Regeling Woningbouwimpuls
                  2020 reeds te publiceren. Met deze aankondiging handel ik conform lid 2 van artikel
                  2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
               
Eerder heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen om op korte termijn een regeling
                  te treffen voor een woningbouwimpuls van 1 miljard euro.4 Deze woningbouwimpuls geeft een boost aan de langjarige bouwproductie en het inlopen van het woningtekort in met name schaarsteregio’s
                  in heel Nederland. Door in de impuls de nadruk te leggen op betaalbare nieuwbouwwoningen
                  voor starters en mensen met een middeninkomen, moet de bijzondere druk die zij voelen
                  op de woningmarkt de komende jaren kleiner worden. Dit effect wordt verder versterkt
                  door de 1 miljard euro aftrek in de verhuurdersheffing voor de bouw van betaalbare
                  huurwoningen, waar de afgelopen maanden veelvuldig gebruik van is gemaakt. Zo krijgen
                  starters en mensen met een middeninkomen, waaronder ook ouderen en dak- en thuislozen,
                  meer perspectief op de woningmarkt door een toename in het aanbod van een passende
                  woning in alle regio’s van Nederland, in zowel de huur- als de koopsector.
               
Het belang van deze financiële impuls is de afgelopen maanden toegenomen door de onzekerheid
                  die de coronacrisis heeft veroorzaakt bij partijen die betrokken zijn bij de woningbouw.
                  Ik ben verheugd om te zien dat de bouwsector blijft doorbouwen, marktpartijen vertrouwen
                  blijven tonen in de bouw van woningen in onze solide woningmarkt, provincies zich
                  inzetten voor een plancapaciteit van 130 procent en gemeenten met creatieve oplossingen
                  doorgaan met de lokale planprocedures. Ook hoor ik dat vele gemeenten het voorbereiden
                  van aanvragen voor de woningbouwimpuls als prioritair dossier beschouwen. Ik heb altijd
                  benadrukt dat de inzet van alle partijen samen nodig is voor een toekomstbestendige
                  en toegankelijke woningmarkt. Het doet mij goed om te zien dat alle partijen hun deel
                  tijdens de coronacrisis zo voortvarend oppakken om een dip te voorkomen. Uiteraard
                  houd ik mijn ogen en oren geopend om signalen die wijzen op een dip vroegtijdig te
                  herkennen en erop in te spelen. De woningbouwimpuls helpt om de bouwproductie de komende
                  jaren hoog te houden. In een aparte brief kondig ik verschillende maatregelen aan
                  die op de korte termijn de mogelijke impact van de coronacrisis op de woningmarkt
                  moeten mitigeren.
               
De afgelopen periode is er samen met marktpartijen, koepelorganisaties, gemeenten
                  en provincies hard gewerkt aan het uitwerken van de voorwaarden van de woningbouwimpuls.
                  Zo heb ik in bijna 50 Impulskamers, dat zijn overleggen met gemeenten over het versterken
                  van aanvragen voor de woningbouwimpuls, met medeoverheden samengewerkt. Uit de Impulskamers
                  komt het eerste beeld naar voren dat gemeenten voor honderden miljoenen aan aanvragen
                  voor de bouw van tienduizenden woningen in voorbereiding hebben. Dat zijn belangrijke
                  vooruitzichten voor het inlopen van het woningtekort.
               
De samenwerking met betrokken partijen is waardevol en heeft ertoe geleid dat de woningbouwimpuls
                  voortvarend en zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de kans op een succesvolle werking
                  van de regeling is vergroot. In deze brief informeer ik u achtereenvolgens over (1)
                  het vervallen van de provinciale steunverklaring (2) de inwerkingtreding met terugwerkende
                  kracht van het besluit tot 1 juli 2020, (3) de aanvraagtijdvakken van de impuls voor
                  aanvragen van gemeenten en (4) de beoogde samenstelling van de leden van de toetsingscommissie.
               
1. Vervallen provinciale steunverklaring
               
In eerdere brieven over de contouren van het besluit en in de internetconsultatie
                  van het ontwerpbesluit woningbouwimpuls 2020 stond de provinciale steunverklaring
                  als voorwaarde opgenomen voor een aanvraag. Dit moest bijdragen aan het inzetten van
                  middelen op die plekken waar dat het meest noodzakelijk is en de grootste impact bereikt
                  kan worden, rekening houdende met de regionale kenmerken van woningmarkten. Ook kon
                  met de steunverklaring voorkomen worden dat middelen ingezet worden in projecten die
                  strijdig zijn met het provinciale beleid. In navolging van het advies van de Afdeling
                  advisering van de Raad van State is deze voorwaarde uit het besluit geschrapt.
               
De woningbouwimpuls heeft niet tot doel om de bevoegdheden van de verschillende overheidsorganen
                  rondom gebiedsontwikkelingen en woningbouw te herzien. Tegelijkertijd is het wel wenselijk
                  om bij de beoordeling voldoende inzicht te hebben in het regionaal belang van het
                  project en eventuele strijdigheden met het provinciaal beleid. Dit zegt immers iets
                  over de noodzaak van de bijdrage en over de zekerheid dat de woningen daadwerkelijk
                  en tijdig gerealiseerd gaan worden. Bij de beoordeling van de aanvragen zal daarom
                  tevens worden bezien in hoeverre de aanvragende gemeente zich voldoende heeft ingespannen
                  om tot een woningbouwprogramma met voldoende volume en snelheid te komen aansluitend
                  bij de regionale behoefte.
               
2. Inwerkingtreding met terugwerkende kracht
               
Het historisch hoge woningtekort, de slechte toegankelijkheid tot de woningmarkt voor
                  starters en mensen met een middeninkomen en de mogelijke impact van de coronacrisis
                  op de woningbouw onderstrepen de urgentie voor het zo snel mogelijk beschikbaar maken
                  van de woningbouwimpuls. Met het besluit en de regeling is de wettelijke grondslag
                  gecreëerd en zijn de voorwaarden vastgelegd om een bijdrage voor een gebiedsontwikkeling
                  aan gemeenten uit te kunnen keren.
               
Vanaf de aankondiging is er intensief samengewerkt met marktpartijen, koepelorganisaties
                  en medeoverheden om het instrument zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de lokale
                  problematiek. Ik heb uw Kamer sinds Prinsjesdag regelmatig geïnformeerd over de uitwerking
                  van de woningbouwimpuls en overleg met uw Kamer over gevoerd. Ook zijn het ontwerp
                  van het besluit en het ontwerp van de regeling online geconsulteerd, en zijn de reacties
                  positief op de bijdrage die de woningbouwimpuls kan leveren aan het verminderen van
                  de knelpunten op de lokale woningmarkten.
               
Gezien de urgentie en gezamenlijke uitwerking van de woningbouwimpuls ben ik voornemens
                  om het besluit terug te laten werken tot 1 juli 2020, zodat het eerste aanvraagtijdvak
                  op 1 juli 2020 kan starten. Met de terugwerkende kracht worden gemeenten geholpen
                  om nog voor de zomer aanvragen in te kunnen dienen. Deze kunnen dan spoedig in behandeling
                  worden genomen zodat voor het einde van de zomer de beschikkingen op de aanvragen
                  kunnen worden genomen.
               
3. Aanvraagtijdvakken
               
De woningbouwimpuls wordt in verschillende aanvraagtijdvakken opengesteld voor gemeenten.
                  Zo wil ik de lokale democratische procedures voor de woningbouw zo goed mogelijk accommoderen
                  en wil ik voorkomen dat er een gevoel van «wie het eerst komt, die het eerst maalt»
                  ontstaat onder gemeenten. Vanwege het belang dat gemeenten zo snel mogelijk aan de
                  slag gaan met de gebiedsontwikkelingen gericht op de bouw van betaalbare woningen
                  met steun uit de woningbouwimpuls, en bij voorkeur dit jaar en volgend jaar al, heb
                  ik besloten daarvoor een deel van het beschikbare budget naar voren te halen. Naast
                  de extra versnelling van de woningbouwimpuls is bijkomend voordeel dat anticyclisch
                  wordt ingezet op eventuele gevolgen van de coronacrisis voor de woningbouw.
               
Het besluit voorziet dat het eerste aanvraagtijdvak vanaf 1 juli 2020 tot 15 juli
                  2020 loopt. Het uitkeringsplafond voor het verstrekken van bijdragen (specifieke uitkeringen)
                  dat ik voornemens ben daarvoor vast te stellen is € 347,5 miljoen, en bestaat voor
                  € 247,5 miljoen uit budgettaire ruimte die ik in 2020 aan de betreffende gemeente
                  kan overmaken en voor € 100 miljoen uit verplichtingenruimte die in latere jaren tot
                  betaling kan komen aan de betreffende gemeenten.
               
De volgende aanvraagtijdvakken en de daarvoor geldende uitkeringsplafonds zal ik steeds
                  ten minste zes weken voor aanvang van de aanvraagtijdvakken bekendmaken. Ik ben voornemens
                  om voor eind dit jaar een tweede aanvraagtijdvak te openen, naar verwachting per 1 november
                  2020 met een uitkeringsplafond van naar verwachting circa € 200 miljoen. Indien onverhoopt
                  zou blijken dat de aanvragen voor het eerste aanvraagtijdvak van onvoldoende kwaliteit
                  zijn om het beschikbare budget voor het jaar 2020 volledig uit te putten, dan zal
                  ik in september een extra aanvraagtijdvak voor dit jaar accommoderen. Gezien het verloop
                  van de Impulskamers en de goede voorbereidingen van gemeenten, verwacht ik echter
                  niet dat een loket in september nodig gaat zijn.
               
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heb ik gevraagd om het aanvraagloket voor
                  de woningbouwimpuls te faciliteren. De RVO heeft een jarenlange staat van dienst in
                  dit soort activiteiten en zal voor mij ook de eerste toets doen of de door de gemeenten
                  ingediende aanvragen compleet zijn.
               
4. Toetsingscommissie
               
Gebiedsontwikkelingen kennen in de meeste gevallen een hoge mate van complexiteit.
                  Daarom is in het besluit voorzien in de instelling van de toetsingscommissie als een
                  belangrijk onderdeel van de procedure voor de woningbouwimpuls. De commissie adviseert
                  mij onafhankelijk over de kwaliteit van de binnengekomen aanvragen en de conditionaliteit
                  en additionaliteit van de inzet van Rijksmiddelen. Een goede bezetting van deze commissie
                  is dan ook van groot belang. Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met een
                  mix van ervaringen in gebiedsontwikkeling, risicomanagement en het beoordelen van
                  financiële gegevens van vastgoed, vanuit zowel de private als publieke sector.
               
De leden van de toetsingscommissie committeren zich aan een reglement van werkzaamheden
                  met nadere spelregels over de uitoefening van de werkzaamheden. Hierin wordt onder
                  andere bepaald op welke wijze aanvragen beoordeeld worden, hoe de commissie ondersteund
                  wordt en hoe belangenverstrengeling kan worden voorkomen. Dit laatste punt wordt onder
                  meer ingevuld met een meldplicht voor financiële belangen in de vastgoedsector, bekendmaking
                  van nevenfuncties en afwezigheid van een lid bij de vergadering op het moment dat
                  hij of zij een belang bij het project heeft.
               
Ik beoog de toetsingscommissie als volgt samen te stellen:
– Mevrouw drs. M. Bonhof, tevens voorzitter
– De heer ir. W.J. Bodewes
– De heer drs. ing. B. de Graaf
– Mevrouw drs. M. Eleveld RA
– De heer drs. E. Wilders
Ik ben verheugd dat deze personen bereid zijn om deel te nemen aan de toetsingscommissie
                  en mij van onafhankelijk en gedegen advies te voorzien.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  K.H. Ollongren
Indieners
- 
              
                  Indiener
 K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
