Brief regering : Betaalbaar wonen voor starters en mensen met een middeninkomen
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 654 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2020
Prettig en betaalbaar kunnen wonen is belangrijk. Juist in deze tijd merkt iedereen
het belang daarvan. Ik zet daarom in op het verbeteren van de betaalbaarheid van woningen
voor mensen met een middeninkomen en starters en het aanpakken excessen in de woningmarkt.
In deze brief kondig ik daarvoor maatregelen aan. Zo creëren we op de woningmarkt
meer kansen voor mensen met een middeninkomen en starters.
Het woningtekort is historisch groot en ook in deze uitzonderlijke tijd zijn veel
mensen op zoek naar een woning. Er wordt vol ingezet op het verkleinen van het woningtekort,
maar dat kost tijd. Wat de precieze effecten van de coronacrisis op de woningbouw
zullen zijn, is op dit moment ook nog niet duidelijk. De kans blijft groot dat het
voor mensen met een middeninkomen en onder andere starters lastig zal blijven om een
betaalbare woning te vinden. Dit terwijl er al veel mensen op zoek zijn naar een betaalbare
huurwoning.
Daardoor verwacht ik – ondanks alle inspanningen op het bijbouwen van woningen – voorlopig
nog geen structurele verbetering in de situatie van starters en mensen met een middeninkomen
op de woningmarkt. Deze groepen mensen ervaren onzekerheid of ze wel een betaalbare
woning kunnen vinden, en dat in deze toch al turbulente tijd. Daarnaast zien we dat
excessen op de woningmarkt ervoor kunnen zorgen dat deze woningen nog verder buiten
hun bereik ko men.
Daarom neem ik maatregelen om juist voor mensen met een middeninkomen en starters
de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de woningmarkt te verbeteren. Ik vind het
ontzettend belangrijk dat er voldoende perspectief is op een betaalbare woning. Dit
belang wordt door uw Kamer onderschreven via de initiatiefnota’s van GroenLinks en
de Partij van de Arbeid. Hierop zal ik op korte termijn separaat reageren.
De maatregelen die ik met deze brief voorstel zijn de volgende en zal ik later in
deze brief verder toelichten:
– In de vrije sector geldt nog geen maximering van de jaarlijkse huurprijsstijging,
waardoor huurders gedurende het contract geconfronteerd kunnen worden met hoge huurprijsverhogingen.
Daarom zal ik in de vrije huursector een maximering instellen op inflatie + 2,5%.
– Samen met de sector ga ik meer transparantie aan huurders in de vrije sector geven
over hoe hun huurprijs tot stand komt.
– Tijdelijke huurcontracten worden voor een langere periode mogelijk gemaakt.
– In sommige buurten en steden slagen mensen niet om een betaalbare woning te kopen,
omdat die woningen opgekocht worden door bijvoorbeeld beleggers. Ik zal daarom gemeenten
de mogelijkheid geven om een opkoopbescherming in te voeren voor betaalbare koopwoningen.
We leven nu in uitzonderlijke tijden waarvan we de effecten nog niet kunnen overzien.
Daarom zal ik de maatregelen maximering van de jaarlijkse huurprijsstijging en de
opkoopbescherming invoeren voor een periode van drie jaar om ze vervolgens te evalueren
en in de (economische) situatie van dat moment te plaatsen. Met de voorgestelde maatregelen
wil ik duidelijkheid creëren voor alle partijen en de betaalbaarheid en toegankelijkheid
voor mensen met een middeninkomen en starters verbeteren. Op korte termijn zal ik
uw Kamer ook informeren over de uitvoering van de motie van het lid Kox c.s. (Kamerstuk
35 431, H) en het verbeteren van de betaalbaarheid voor huishoudens met de laagste inkomens.
Daarnaast heb ik eerder met uw Kamer van gedachten gewisseld om starters meer toegang
te geven tot de woningmarkt via differentiatie van de overdrachtsbelasting. Ook heb
ik met uw Kamer gesproken over wat we moeten doen met de marktverkenning, met het
oog op investeringen van corporaties in middenhuur. Ik hoop uw Kamer over beide onderwerpen
voor de zomer nader te kunnen informeren.
Maximeren van de jaarlijkse huurprijsstijging in de vrije sector
In de sociale sector zijn de huurprijsverhogingen bij wet gemaximeerd en beperkt door
het woningwaarderingsstelsel. Daardoor wordt de betaalbaarheid gedurende het contract
verzekerd. In de vrije huursector geldt dit niet. Wanneer er geen of een ruime verhogingsclausule
in het huurcontract is opgenomen, kunnen huurders daardoor met een hoge huurverhoging
worden geconfronteerd gedurende het contract en kunnen ook excessen ontstaan. Dat
is altijd nadelig voor de betaalbaarheid, maar in deze tijd kan het ook leiden tot
extra financiële stress. Daarnaast kan meer zekerheid over de toekomstige huurontwikkeling
ook voor ouderen die overwegen een inmiddels te ruim of onderhoudsintensief huis te
verkopen een drempel wegnemen om te gaan huren.
Ik ga daarom de jaarlijkse huurprijsverhoging in de vrije sector maximeren op inflatie
+2,5%, conform de maximering in de sociale sector. Dit geldt voor alle huurcontracten
in de vrije sector voor een periode van drie jaar. Ik besef dat dit een ingrijpende
maatregel is. De huidige historische krapte op de woningmarkt in combinatie met een
te verwachten economische crisis, vragen echter ook om uitzonderlijke maatregelen.
Alles overwegende geef ik hiermee uitvoering aan de gewijzigde motie van de leden
Van Eijs en Ronnes en vul op deze wijze het verzoek om een noodknop in.1 Met deze maatregel weten ook huurders in de vrije sector wat hen de komende tijd
te wachten staat en kunnen zij niet geconfronteerd worden met onverwachte excessieve
huurverhogingen. Renovatie en verduurzaming zullen buiten deze maximering van de huurprijsverhoging
vallen. Het is van belang dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving nu doorgang
kan vinden met het oog op het Klimaatakkoord en de werkgelegenheid. Na drie jaar zal
de maximering geëvalueerd worden en worden bezien of de maatregel verlengd moet worden.
Gebaseerd op de huurverhogingen in de vrije sector van de laatste jaren verwacht ik
dat verhuurders ook bij de komende huurprijsverhoging al rekening houden met deze
maximering. Ik moedig verhuurders ook aan om – helemaal in deze uitzonderlijke periode
– goed te kijken naar de huurverhoging die echt nodig is
Tegelijkertijd ben ik ook met de sector in overleg om meer transparantie te creëren
voor huurders over hoe de aanvangshuurprijs tot stand komt. Zo kunnen verhuurders
zich beter verantwoorden over de hoogte van de huurprijs. Dit zal leiden tot een convenant
met de sector. Ik verwacht dit najaar het convenant met uw Kamer te kunnen delen.
De afspraken van het convenant kunnen vervolgens verankerd worden in wetgeving, zodat
zij bindend worden voor de gehele sector.
Tijdelijke huurcontracten voor een langere periode
Naast de spoedwet die ik reeds aan uw Kamer heb aangeboden wil ik de mogelijkheden
die tijdelijke huurcontracten op de langere termijn bieden verbeteren. Daarin kijk
ik in ieder geval naar de mogelijkheden voor verhuurders en huurders om een tijdelijk
huurcontract met een periode te verlengen. Nu kan een regulier tijdelijke contract
eenmalig voor een periode van maximaal twee jaar worden afgesloten. Gedacht kan worden
aan een verlenging met één jaar of twee jaar tot een maximum periode van in totaal
drie jaar. Dit biedt zowel voor de verhuurder als de huurder voordelen. Zo krijgen
verhuurders meer mogelijkheden om maatwerk aan te bieden en kunnen huurders mogelijk
langer in de woning blijven zitten, bijvoorbeeld als hun nieuwe woning later beschikbaar
komt dan verwacht. Tevens zal ik bezien of het mogelijk is om een minimumtermijn af
te spreken waarin ook de huurder het contract niet kan opzeggen om zo de verhuurder
zekerheid te bieden. Ik zal hier een wetsvoorstel voor voorbereiden.
Koopwoningen beschikbaar houden
De afgelopen jaren zijn op gewilde locaties steeds meer koopwoningen opgekocht door
beleggers. Betaalbare koopwoningen die geschikt zijn voor starters en mensen met een
middeninkomen op de woningmarkt worden hierdoor steeds schaarser. Daarnaast legt de
opkoop van woningen voor de verhuur in sommige wijken extra druk op de leefbaarheid.
Ik wil gemeenten de mogelijkheid geven om voor de buurten waar dat echt nodig is een
opkoopbescherming in te voeren. Hierdoor wordt ongewenste opkoop van schaarse goedkope
en middeldure koopwoningen om deze vervolgens duur te verhuren tegen gegaan. Wanneer
de opkoopbescherming wordt ingevoerd kunnen aangekochte koopwoningen niet zomaar meer
worden verhuurd. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van het lid Dik-Faber2 die vraagt hoe de juridische belemmeringen voor gemeenten om deze koopwoningen te
beschermen kunnen worden weggenomen.
Wenselijke vormen van koop voor de verhuur moeten echter wel mogelijk blijven. Een
gemeente zal daarom in de buurten waar de opkoopbescherming geldt aan bonafide verhuurders
vergunningen blijven afgeven voor gewenste vormen van verhuur. Daarbij kan gedacht
worden aan woningen die verhuurd worden aan familieleden, woningen die onderdeel zijn
van een winkel-, kantoor- of bedrijfspand of zittende kopers die verhuizen naar een
andere woning en hun eerste woning willen verhuren. Ik vind het belangrijk dat deze
woningen vervolgens op een nette manier verhuurd moeten worden. Daarom kunnen via
de opkoopbescherming eisen gesteld worden aan deze vergunning ten aanzien van goed
verhuurderschap.
Tot slot
De positie van mensen met een middeninkomen en starters op de woningmarkt is al lange
tijd een belangrijk aandachtspunt. De coronacrisis heeft daar extra nadruk opgelegd.
Met dit pakket aan maatregelen verwacht ik de positie van deze groepen te kunnen verbeteren
en ook voor hen een prettige en betaalbare woning te realiseren en hen meer zekerheid
te geven in deze onzekere tijd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties