Brief regering : Voortgang herstelactie kindgebonden budget
35 010 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 25 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2020
Op dit moment vindt de herstelactie kindgebonden budget plaats. Uw Kamer is hierover
eerder geïnformeerd 1. Met deze brief informeren wij u over de voortgang van de herstelactie die plaatsvindt
als gevolg van de omissie in de uitvoering van het kindgebonden budget. Hierin beantwoorden
wij ook de vraag van Eerste Kamerleden over de samenloop van de herstelactie kindgebonden
budget en de vermogensgrens van toeslagen. Daarnaast informeren wij uw Kamer over
de voortgang van de Motie van uw Kamerleden Omtzigt en Bruins die ziet op de zorgvuldigheid
van nabetalingen aan ouders met kinderen en/of een partner in het buitenland (Kamerstuk
35 010, nr. 24).
De herstelactie
De omissie
De te herstellen omissie betreft de toekenning van het kindgebonden budget aan ouders
die op grond van artikel 5 tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget een automatische
aanvraag hebben gedaan die niet eerder in behandeling is genomen doordat bij de interpretatie
van de wet en het daarop volgend ontwerp van het systeem hiermee ten onrechte geen
rekening is gehouden.
Deze omissie wordt hersteld over de toeslagjaren 2013–2017 en voor de lopende toeslagjaren
2018 (inmiddels afgesloten) en 2019. De Belastingdienst/Toeslagen voert het herstel
uit in een projectorganisatie die los staat van de reguliere uitvoering. Eerder is
uw Kamer geïnformeerd over de aanpak hiervan2. De herstelactie wordt naar verwachting in 2020 afgerond.
Complexiteit
De herstelactie is een complexe operatie. De hoogte van de nabetaling is afhankelijk
van verschillende factoren. Daarbij gaat het om groepen verschillende ouders en om
complexe situaties die niet altijd zijn te voorzien. Hierdoor kent de herstelactie
de nodige onzekerheden over het tempo en de uiteindelijke omvang van de nabetalingen.
In de uitvoering van de herstelactie is naar boven gekomen dat een extra groep ouders
in aanmerking komt voor herstel. Het betreft ouders waarvan de automatische aanvraag
leidde tot een zogenaamde nul beschikking maar die in een daaropvolgend jaar wel recht
hadden op kindgebonden budget omdat een aanvraag mede wordt geacht te zijn gedaan
voor op het opvolgende berekeningsjaar (art. 15, lid 5 Awir). Ten tijde van de financiële
ramingen in het voorjaar van 2019 was deze populatie nog niet in beeld. Het gevolg
hiervan is dat de uitgaven naar verwachting eenmalig toenemen met circa € 78 mln.
in 2020.
Zorgvuldigheid
Het is belangrijk om voor de verschillende groepen ouders en bijzondere situaties
een zorgvuldige afweging te maken. Eerder3 hebben wij aangegeven er naar te streven waar mogelijk de ongewenste gevolgen van
nabetalingen voor ouders te voorkomen. In aanvulling hierop, en in overeenstemming
met de ingediende motie4 van het Kamerlid Leijten, worden nabetalingen die betrekking hebben op de herstelperiode
2013–2017 niet verrekend met openstaande toeslagschulden, tenzij ouders daar zelf
om vragen. Ook zal een nabetaling over de hersteljaren 2013–2017 tijdelijk (één jaar)
als «bijzonder vermogen», worden aangemerkt in de Uitvoeringsregeling Awir. Ouders
kunnen op basis hiervan de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken om de nabetaling niet
als vermogen mee te tellen voor de toepassing van de vermogenstoetsen van de huurtoeslag,
de zorgtoeslag of het kindgebonden budget. Hiermee beschouwen wij de vraag van de
Eerste Kamerleden over de samenloop van de herstelactie kindgebonden budget en de
vermogensgrens van toeslagen als beantwoord.
Motie Omtzigt en Bruins
Uw Kamer heeft de motie van de Kamerleden Omtzigt en Bruins aangenomen die ziet op
de zorgvuldigheid van nabetalingen aan ouders met kinderen en/of een partner in het
buitenland. De uitvoering van deze motie volgt in de eerste plaats het reguliere proces
van de internationale uitvoering in het geval sprake is van samenloop. Voor dit reguliere
proces loopt reeds een verbetertraject waarover ik uw Kamer vóór de zomer een voorstel
voor verbetering doe toekomen.
Samen met de uitvoering is gekeken naar de mogelijkheden om voor de herstelactie een
zorgvuldig proces in te richten. De gegevens uit het reguliere proces over de periode
2013–2017 waarin de gezinsbijslag is vastgesteld, zijn daarbij het uitgangspunt. Aanvullend
daarop wordt een aantal extra maatregelen getroffen om de zorgvuldigheid van de nabetalingen
te borgen. Een zorgvuldige uitwerking van deze maatregelen kost tijd. Op dit moment
worden de maatregelen door de Belastingdienst/Toeslagen en de SVB uitgewerkt. Tot
die tijd vinden alleen nabetalingen plaats met een buitenlandcomponent waarvan er
voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Wij zullen uw Kamer voor de zomer
informeren over de voortgang van de uitvoering van de motie.
Communicatie met ouders
In de hersteloperatie is goede communicatie met ouders een belangrijk onderdeel. In
de communicatie wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de mogelijke gevolgen
van een nabetaling voor ouders. Er is voor diverse doelgroepen aanvullende, soms persoonlijke
dienstverlening en communicatie ontwikkeld. Alle ouders ontvangen voorafgaand aan
de nabetaling een brief met een uitleg toegespitst op hun situatie. In deze brief
wordt ook verwezen naar een apart deel van de website Toeslagen.nl met daarop voor
hen afgestemde informatie. Voor specifieke vragen worden ouders doorverwezen naar
de telefonische helpdesk van de projectorganisatie. Ook op de website van de Belastingdienst/Toeslagen
kunnen ouders deze informatie vinden. Daarnaast worden sommige groepen ouders (bijv.
ouders van inmiddels overleden kinderen) vooraf aan het ontvangen van de brief telefonisch
benaderd door hiervoor opgeleide medewerkers.
Voortgang
Hersteld in 2019
In mei 2019 is het toeslagensysteem aangepast zodat nieuwe rechten op kindgebonden
budget automatisch worden toegekend als men aan de voorwaarden voor ambtshalve toekenning
voldoet. Eind november zijn de voorlopige toekenningen voor 2020 afgegeven aan iedere
burger die daarvoor in aanmerking komt. Hiermee is de omissie naar de toekomst verholpen.
Vanaf september is gestart met het herstellen van de lopende toeslagjaren 2018 en
2019 alsook met het toekennen en uitbetalen van de rechten voor de toeslagjaren 2013–2017.
Na oktober hebben geen betalingen op initiatief van de Belastingdienst/Toeslagen plaatsgevonden.
In november en december hebben echter ook ouders, behorende tot de herstelpopulatie,
zelf inkomenswijzigingen doorgegeven die betrekking hebben op de lopende toeslagjaren
2018 en 2019. Hierdoor zijn de herstelbetalingen van deze ouders over 2018 en 2019
automatisch opgestart en uitgekeerd.
In 2019 zijn circa 260.000 beschikkingen uitbetaald. Gemiddeld ontvangt een ouder
2 beschikkingen over verschillende toeslagjaren. In totaal is in 2019 daarmee circa
€ 160 mln. uitbetaald. Dit is minder dan initieel geraamd maar als gevolg van de door
burgers geïnitieerde betalingen en realisatiecijfers meer dan in de Najaarsnota5 en in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen samenhangende met wijzigingen
bij de Najaarsnota is gemeld6.
Hersteld in 2020
De nabetalingen zijn in januari hervat. In totaal zijn in 2020 tot en met maart circa
108.000 beschikkingen uitbetaald met een totaalbedrag van circa € 90 mln.
Hersteld tot en met maart 2020
2019
t/m maart 2020
Totaal
Aantal beschikkingen
260.000
108.000
368.000
Betalingen
€ 160 mln.
€ 90 mln.
€ 250 mln.
Bron: Belastingdienst/Toeslagen
Vervolg 2020
De komende maanden zal naar verwachting maandelijks voor een specifieke deelgroep
een nabetaling plaatsvinden. Op dit moment vergt de Coronacrisis veel van de uitvoeringsorganisaties.
Of dit gevolgen heeft voor de voortgang van de herstelactie is op dit moment nog niet
inzichtelijk. Vooralsnog wordt de herstelactie naar verwachting in 2020 afgerond.
Vervolg 2020
De komende maanden zal naar verwachting maandelijks voor een specifieke deelgroep
een nabetaling plaatsvinden. Op dit moment vergt de Coronacrisis veel van de uitvoeringsorganisaties.
Of dit gevolgen heeft voor de voortgang van de herstelactie is op dit moment nog niet
inzichtelijk. Vooralsnog wordt de herstelactie naar verwachting in 2020 afgerond.
Mogelijk onjuiste uitbetaling
Voor het recht op kindgebonden budget geldt een vermogenstoets. Indien een ouder op
1 januari van het toeslagjaar een te hoog vermogen heeft (€ 114.776,– voor een alleenstaanden
en € 145.136,– voor een paar in 2019), bestaat geen recht op de toeslag over dat jaar.
Circa 1.100 burgers uit de herstelpopulatie hebben over het toeslagjaar 2019 (vermoedelijk)
onterecht een voorschotbeschikking ontvangen en uitbetaald gekregen ondanks dat zij
of de Belastingdienst/Toeslagen de toeslag eerder hebben stopgezet vanwege een te
hoog vermogen. De oorzaak hiervan is dat in de eerder genoemde aanpassing van de systemen
de bevoorschotting aan deze burgers automatisch is herstart en hiermee ten onrechte
geen rekening is gehouden. Of ouders inderdaad onterecht een voorschotbetaling hebben
ontvangen, is pas vast te stellen na de aangifte Inkomstenbelasting over 2019, medio
2020. Op dat moment is met zekerheid vast te stellen of er sprake was van een te hoog
vermogen op peildatum.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft eind januari deze ouders telefonisch benaderd om
zich te verontschuldigen en de situatie uit te leggen. De ouders is de optie geboden
om de uitbetaalde toeslag eerder (dan met definitief beschikken) terug te betalen.
Ouders die niet telefonisch zijn bereikt, ontvangen een persoonlijke brief met het
verzoek contact op te nemen (met een speciaal nummer). Standaard krijgen ouders een
betalingsregeling van maximaal 24 maanden aangeboden als toeslag wordt teruggevorderd.
Als dat niet passend blijkt, kan een persoonlijke betalingsregeling worden getroffen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën