Brief regering : Verslagen van de informele ministeriële videoconferenties cultuur (8 april 2020) en onderwijs (14 april 2020) inzake COVID-19
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 329 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media,
de verslagen aan van twee ingelaste informele ministeriële videoconferenties. De videoconferentie
van cultuurministers vond plaats op 8 april jl., die van onderwijsministers op 14 april
jl.
De videoconferentie van cultuurministers ging over de gevolgen van de COVID-19-crisis
voor de culturele, creatieve en mediasector. Tijdens de videoconferentie van onderwijsministers
werd ingegaan op de maatregelen in het onderwijsveld als gevolg van de COVID-19-crisis.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag informele videoconferentie EU-cultuurministers inzake COVID-19 – 8 april 2020
Tijdens deze ministeriële videoconferentie is gesproken over de grote impact die de
COVID-19-uitbraak heeft op de culturele, creatieve en mediasector (hierna: brede culturele
sector) en mogelijke maatregelen om de impact te beperken. Het voorzitterschap heeft
de volgende vragen voorgelegd: (1) hoe hebben lidstaten de crisis aangepakt en wat
zou een duurzame aanpak kunnen zijn op de langere termijn? (2) hoe kunnen we de EU-fondsen
gebruiken voor de culturele en creatieve sector en of/hoe kan het Creative Europe
programma worden ingezet?
Aan de videoconferentie namen drie eurocommissarissen deel. Eurocommissaris Jourova
benadrukte dat de brede culturele sector een belangrijke economische sector vormt
en dat deze hard geraakt wordt door deze crisis. De media staan aan de basis van onze
Europese democratie en juist nu hebben we journalisten en fact-checkers nodig. Eurocommissaris
Breton wees op het belang van de veiligheid van journalisten. Hij wil dat mondiale
platformen hun verantwoordelijkheid nemen en vindt solidariteit erg belangrijk. Hij
gaf aan dat de Europese Commissie onderzoekt of de Garantiefaciliteit die de EU heeft
voor de brede culturele sector vergroot kan worden. Eurocommissaris Gabriel gaf aan
dat ze het belangrijk vindt dat lidstaten van elkaar kunnen leren en kijkt graag of
de EU dit kan ondersteunen. Ze noemde de mogelijkheden die de EU heeft gecreëerd en
waar, afhankelijk van de nationale invulling, ook de brede culturele sector gebruik
van kan maken. Verder pleitte Gabriel voor een verdubbeling van het Creative Europe
budget.
Lidstaten roemden de veerkracht van de sector in deze moeilijke tijden en gingen in
op het belang van solidariteit en uitwisselen van goede praktijken. Ook kwam digitalisering
veel aan bod; verschillende lidstaten vonden dat juist nu zou moeten worden geïnvesteerd
in online content. De mediasector kwam ook aan de orde, vooral in relatie tot het
tegengaan van desinformatie rondom COVID-19. Ook de perssector en het teruglopen van
reclame-inkomsten werd genoemd door enkele lidstaten. Verder was er een oproep snel
een gezamenlijke verklaring af te leggen als cultuurministers met een steunbetuiging
aan de sector.
Het voorzitterschap noemde nog de mogelijkheid van een specifiek EU fonds voor de
brede culturele sector, maar dit idee werd slechts door een paar lidstaten gesteund.
Er waren enkele lidstaten die opriepen tot meer budget voor het Creative Europe programma
in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK). Lidstaten benadrukten echter met name
dat generieke EU maatregelen ook toegankelijk moeten zijn voor de brede culturele
sector.
Nederland heeft toegelicht dat de culturele en creatieve sector hard getroffen wordt
en dat het kabinet daarom generieke maatregelen heeft genomen die ook van toepassing
zijn op de brede culturele sector. In aanvulling daarop heeft Nederland ook coulance
maatregelen getroffen zoals het verschuiven van deadlines, of loslaten van de prestatieverplichting
bij subsidies. Nederland vroeg de Europese Commissie meer duidelijkheid te geven over
de coulancemaatregelen voor het Creative Europe programma. Nederland sloot bij veel
andere lidstaten aan door te zeggen dat duurzame EU maatregelen voor de brede culturele
sector zoveel mogelijk moeten aansluiten bij generiek beleid.
Na de videoconferentie is door het voorzitterschap een verklaring opgesteld met daarin
de belangrijkste conclusies. Hierin wordt een oproep gedaan oog te hebben voor de
culturele, creatieve en media sectoren die zwaar geraakt worden door de COVID-19-crisis.
De verklaring benadrukt ook de vitale rol die de nieuwsmedia en journalisten spelen
in deze crisis. Lidstaten onderstrepen hiermee dat in deze uitzonderlijke omstandigheden,
een acute, ambitieuze en duurzame beleidsreactie noodzakelijk is. De verklaring bevat
tot slot de oproep ervoor te zorgen dat de COVID-19-noodfondsen die binnen EU-middelen
beschikbaar komen ook de culturele en creatieve sector kunnen bereiken. Deze verklaring
is inmiddels door vrijwel alle lidstaten ondertekend, waaronder Nederland.
Verslag informele videoconferentie EU-onderwijsministers – 14 april 2020
Op 14 april jl. vond de informele videoconferentie voor EU-onderwijsministers plaats. Ook de onderwijsministers van Noorwegen, IJsland en Zwitserland
sloten aan. Tijdens de videoconferentie is gesproken over de maatregelen in het onderwijs
als gevolg van de COVID-19-pandemie. De bijeenkomst was een vervolg op de videoconferentie
van 12 maart jl. waar de Kamer over is geïnformeerd.1
De ontwikkelingen rondom COVID-19 gaan op dit moment zeer snel. Het verslag geeft
een weergave van onderwerpen besproken tijdens de videoconferentie. Een (groot) deel
van de informatie in dit verslag is op moment van verzending reeds achterhaald. Nieuwe
ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe maatregelen op het gebied van onderwijs, waaronder
in Nederland.
Het Kroatisch voorzitterschap opende de videoconferentie en vroeg om aan de hand van
de discussievragen in te gaan op afstandsleren, maatregelen rond het goed afronden
van het school- en academisch jaar en mogelijke investering in het onderwijs vanuit
EU-fondsen. Het voorzitterschap kondigde daarnaast Raadsconclusies over de COVID-19-crisis
en onderwijs aan.
Eurocommissaris Gabriel gaf aan dat digitaal onderwijs een grote rol speelt en zal
blijven spelen, ook na de COVID-19-crisis. Ze verwees daarbij naar de update van het
Digitaal Onderwijs Actieplan, die naar verwachting komende zomer door de Europese
Commissie wordt gepubliceerd. Daarin worden ook de lessen uit de COVID-19-crisis opgenomen.
De Kamer zal via de reguliere procedure over het Digitaal Onderwijs Actieplan worden
geïnformeerd.
Nederland ging in de interventie in op de inzet op digitaal onderwijs en de maatregelen
rond het goed afronden van het school- en academisch jaar. Nederland vroeg daarbij
aandacht voor het belang van specifieke inzet op kwetsbare jongeren en aandacht voor
kansengelijkheid. Daarnaast vroeg Nederland om informatie te blijven delen, specifiek
omtrent het heroverwegen en afbouwen van de maatregelen in het onderwijs. Tot slot
verzocht Nederland de volgende videoconferentie te benutten om stil te staan bij de
meer lange termijn effecten van de COVID-19-crisis op het onderwijs, o.a. op internationale
studenten en mobiliteit tussen lidstaten.
De meeste lidstaten gaven een korte toelichting op de maatregelen m.b.t. schoolsluiting.
In bijna alle EU-lidstaten is sprake van het sluiten van scholen en universiteiten.
Enkele lidstaten gaven aan dat er gewerkt wordt aan het heropenen van scholen, veelal
in verschillende fases.
Lidstaten gingen in op het organiseren van afstandsonderwijs en gaven aan dat het
uitdagingen geeft, maar ook kansen. Daarbij werd gewezen op het risico dat onderwijs
ontoegankelijk wordt voor bepaalde groepen. Zo zijn er problemen met toegang tot internet
of de beschikbaarheid van digitale middelen. In verschillende lidstaten wordt daarom
ook gebruik gemaakt van nationale televisie voor het aanbieden van afstandsonderwijs.
Veel lidstaten vroegen aandacht voor kwetsbare groepen en het sociale aspect van onderwijs.
De plotselinge noodzaak tot afstandsleren biedt ook kansen. Het geeft een nieuwe mindset
bij scholieren, studenten, docenten en ouders en leidt tot innovaties in digitaal
onderwijs. Er worden nieuwe onderwijsmaterialen ontwikkeld en gedeeld, ook in samenwerking
met private partijen. Het belang van open toegang tot die materialen werd daarbij
benadrukt. De lidstaten van het toekomstige triovoorzitterschap van de EU (Duitsland,
Portugal, Slovenië) kondigden aan dat ze tijdens hun voorzitterschappen aandacht zullen
besteden aan de sociale aspecten van digitaal leren en het inclusiever maken van digitaal
onderwijs.
Lidstaten gingen in op de afronding van het huidige school- en academisch jaar. Daarbij
werd benadrukt dat de gevolgen van de pandemie voor leerlingen en studenten zo klein
mogelijk moeten worden gehouden met zoveel mogelijk doorstroom naar vervolgonderwijs.
Enkele landen gaven aan het schooljaar mogelijk te verlengen (vooral met het oog op
examens) tot juli of augustus, andere zijn van plan eindexamens uit te stellen of
te cancelen. Deadlines voor inschrijving aan HO-instellingen worden vaak verschoven
en criteria voor inschrijven worden flexibeler.
Tot slot gaf een aantal lidstaten aan te kijken naar de mogelijkheden van Europese
fondsen, in het kader van het Corona Response Investment Initiative, voor de onderwijssector.2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap