Brief regering : Voortgang duurzame agrogrondstoffen
32 266 Prijsvorming in de agro-nutriketen
Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2020
Met deze brief ontvangt uw Kamer zoals ieder jaar, mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking, een reactie op de resultaten van de Monitor Duurzame
Agrogrondstoffen zoals opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Voorgaande jaren heeft het CBS gemonitord op het aandeel gecertificeerde koffie, palmolie,
soja en cacao voor de Nederlandse consumptie. Dit jaar is gekozen om alleen voor cacao
de voortgang door het CBS te laten onderzoeken. Voor de overige grondstoffen, palmolie,
soja en koffie is er gekozen om gebruik te maken van andere vormen van rapportage.
De reden hiervoor is dat voor palmolie en soja de doelen voor 100% duurzame Nederlandse
consumptie behaald zijn en er naar Europese voortgang wordt gekeken. Voor koffie (en
cacao in de toekomst) is gekozen voor een nieuwe vorm van monitoring waarbij niet
alleen naar certificering maar ook naar andere duurzaamheidsactiviteiten wordt gekeken.
Cacao
De huidige doelstelling voor verduurzaming is gebaseerd op de door de http://portal.rp.rijksweb.nl/irj/portal/anonymous/nieuwsdetail?refId=32… cacaosector ondertekende intentieverklaring (2010) om in 2025 te komen tot 100% gegarandeerd
duurzaam geproduceerde cacao voor de Nederlandse consumptie. Tussendoelen zijn daarbij
dat het aandeel duurzame cacaoconsumptie in 2015 op 50% zou moeten liggen en in 2020
op 80%. Voor 2015 was het gemeten aandeel duurzame cacao 58% waarna het gestegen is
naar 66% in 2016. Hiermee is het doel voor 2015 behaald.
De resultaten van het CBS geven aan dat in 2018, net als in 2016, bij benadering 66%
van de door Nederlandse supermarkten verkochte cacao zichtbaar duurzaam gecertificeerd
was. Uit de cijfers lijkt derhalve dat er sprake is van stagnatie. Er is echter een
aantal trends te benoemen die kunnen wijzen op verdere verduurzaming van de sector:
– De wereldwijde productie van duurzaam gecertificeerde cacao is groter dan de vraag
ernaar. De gecertificeerde cacao waar geen vraag naar is wordt veelal als gangbare
cacao op de markt afgezet en valt niet in het gemeten aandeel (zichtbaar) gecertificeerd.
Een monitoring van het aandeel zichtbaar gecertificeerde cacao geeft daarom geen volledig
beeld.
– Onafhankelijke keurmerken en certificeringen zijn een belangrijk middel voor transparantie,
maar bieden geen garantie voor verduurzaming. Tijdens een ronde tafel bijeenkomst
in februari 2019 kwam de cacaosector overeen dat het hebben van certificaten alleen
niet voldoende is om structurele verduurzaming van de keten te garanderen.
– Voor cacaobedrijven is het meer gangbaar geworden om niet meer uitsluitend op certificering
in te zetten, maar ook op een eigen duurzaamheidsprogramma. Een paar voorbeelden zijn
het Nestlé Cocoa Plan van Nestlé en de vijf sourcing principles van Tony’s Chocolonely.
Vanuit de Nederlandse overheid worden (consortia van) bedrijven via het Cocoa Origins
Program ondersteund bij het uitvoeren van dit type projecten. Focus hierbij zijn organisaties
met kleine volumes cacao.
Naast deze ontwikkelingen is begin 2019, op initiatief van een aantal grote spelers
uit de cacao industrie, de sector bijeen gekomen om de totstandkoming van een nieuw
duurzaamheidsakkoord te bespreken. Het proces richting de ondertekening van dit akkoord
onder de naam «Dutch Initiative on Sustainable Cocoa, (DISCO)» zit inmiddels in de
eindfase. Belangrijk is dat de doelstelling van de DISCO niet alleen verduurzaming
van de Nederlandse consumptie omvat, maar ook de grote hoeveelheden cacao (producten)
die door Nederland wordt in- en uitgevoerd (ongeveer een kwart van de wereldwijde
handel). Daarnaast kijkt DISCO verder dan bevorderen van certificering alleen en hoe
hierop kan worden samengewerkt.
Met een nieuw duurzaamheidsakkoord kan een gezamenlijke inzet op verduurzaming van
deze keten met belangrijke handelslanden met nationale duurzaamheidsinitiatieven op
cacao, Duitsland, België en Zwitserland, worden gerealiseerd. Hiertoe is een intentie
uitgesproken tijdens de leefbaar loon en inkomen conferentie op 6 november 2019.
Wanneer de DISCO-verklaring is ondertekend zal monitoring op verduurzaming van de
Nederlandse cacaosector in het vervolg ook op een andere manier worden ingericht zodat
dit beter aansluit bij de nieuwe doelstellingen en een completer beeld geeft van de
duurzaamheidssituatie. De verantwoordelijkheid voor (de terms of reference van deze)
monitoring en evaluatie van de voortgang zal komen te liggen bij het DISCO secretariaat.
De chocoladewerkgroep, bestaande uit ondertekenaars van de intentieverklaring in 2010,
heeft zich aangesloten bij de DISCO groep.
Soja
In het Amsterdam Declarations Partnership (ADP) uit 2015 heeft Nederland zich gecommitteerd
aan een ontbossingsvrije sojaketen voor het eind van 2020. Alhoewel de Europese sector
niet op weg is dit doel te halen, is Nederland met een geheel gecertificeerd duurzame
consumptie van soja een Europese koploper.
Nederland importeerde in het meetjaar 2018–2019 8.8 megaton soja (2.5% van de wereldproductie),
waarvan 11% voor binnenlandse consumptie.1 2 Hiermee is Nederland de grootste importeur van soja binnen Europa en de tweede op
wereldschaal.3
Het volume aan geïmporteerde soja dat via veevoer in eieren, zuivel en vlees bij de
Nederlandse consument terecht komt is sinds 2015 geheel afgedekt met duurzaamheidscertificaten
van de «Round Table on Responsible Soy» (RTRS) of equivalent.4 In 2018 heeft Nederland 40.74% van de beschikbare RTRS-certificaten aangeschaft waarmee
Nederland de grootste afnemer wereldwijd is.5
Echter, de soja die door Nederland wordt geëxporteerd is niet afgedekt met RTRS certificaten
of equivalenten. Buiten Nederland is er een gebrek aan vraag naar RTRS-soja. In plaats
daarvan exporteren leden van de brancheorganisatie diervoeder NEVEDI vanaf 2016 enkel
soja die voldoen aan de criteria van de European Feed Manufacturers Federation (FEFAC);
de Soy Sourcing Guidelines (SSG).6 Volgens NEVEDI was dit ook in 2019 het geval. De SSG streven minimaal een legaliteitsgarantie
na, maar kunnen geen ontbossingsvrije productie garanderen. Van de soja die wordt
geëxporteerd is onbekend aan welke productie-standaarden is voldaan. In 2018 was slechts
22% van alle door Europa geïmporteerde soja geteeld volgens de FEFAC-richtlijnen,
terwijl 13% gegarandeerd ontbossingsvrij geteeld is.7 Nederland zet zich, ter bevordering van de opname van duurzame soja, in op het promoten
van Europese samenwerking. Zo werden 28 en 29 januari 2020 alle Europese nationale
soja-initiatieven in Nederland verwelkomd.
Palmolie
Ook voor palmolie heeft Nederland zich via het ADP gecommitteerd aan een ontbossingsvrije
keten voor het jaar 2020. Ook werd binnen de voedingsmiddelen- en diervoederindustrie8 in 2010 afgesproken dat alle voor de Nederlandse markt bestemde palmolie voor het
einde van 2015 duurzaam moest zijn geproduceerd. Dit streven naar 100% duurzame palmolie
voor de Nederlandse markt werd in 2016 overgenomen door de Dutch Alliance for Sustainable
Palm Oil (DASPO), een samenwerkingsverband van vrijwel alle Nederlands palmoliepartners.
DASPO rapporteert jaarlijks over de duurzaamheid van de palmolie die door de leden
wordt gebruikt. Uit die rapportage blijkt een gestage, jaarlijkse toename van het
aandeel als duurzaam gecertificeerde palmolie sinds 2011. In 2018 was alle palmolie
die in voeding en diervoeders voor de binnenlandse markt werd verwerkt door de leden
van de DASPO gecertificeerd9 duurzaam.10
Wanneer naast de binnenlandse markt ook de palmolie wordt betrokken die in Nederland
werd verwerkt in voedingsmiddelen voor de export, was 89% van de in 2018 geïmporteerde
palmolie gecertificeerd duurzaam. Voor palmolie in Nederland verwerkt tot diervoer
was het aandeel duurzaam geproduceerd 68%; een forse toename ten opzichte van de 53%
in 2016. Volgens NEVEDI is ongeveer de helft hiervan bestemd voor diervoer voor de
productie van vlees, zuivel en eieren voor de Nederlandse markt. De andere helft is
bestemd voor de export. Ruim tweederde van de duurzame palmolie wordt inmiddels geïmporteerd
via een gescheiden handelssysteem en 4% hoger dan vorig jaar.
Op Europees niveau is het duurzaamheidsstreven van de palmoliesector georganiseerd
in een alliantie van nationale initiatieven, onder het European Sustainable Palm Oil
project (ESPO), die de ambitie van het ADP deelt. Vorig jaar rapporteerde de ESPO
dat in 2017 74% van de in de Europa geïmporteerde palmolie voor voedingsmiddelen volgens
de RSPO-criteria is geproduceerd, ten opzichte van 69% in 2016.11
Vanaf 2018 voldeed alle door Nederland geïmporteerde palmolie aan die NDPE-standaard12 en was volledig tot de palmoliemolen te herleiden. In Europa was 99% van de geïmporteerde
palmolie in 2017 traceerbaar tot de palmoliemolen en voldeed 84% aan de NDPE-standaard.13 De sector is daarmee ook Europees goed op weg richting haar doelstellingen.
Koffie
Uit vorige publicaties van de CBS monitor komt naar voren dat het aandeel duurzame
(gecertificeerde) koffie een tijd lang stabiel was rond de 50%, maar daarna in 2016
is gezakt naar 41%. Voor de monitoring is altijd gebruik gemaakt van de afzet van
koffieproducten door de leden van de branche- organisatie Koffie en Thee Nederland
(KTNL), en de mate waarin deze is voorzien van een van de breed bekende keurmerken
voor duurzame productie en handel in koffie (zoals UTZ, Fair Trade en Rainforest Alliance).
Daarnaast is er ook nog 6% van de afgezette koffie geproduceerd onder de 4C standaard.
Een verklaring hiervoor is dat bedrijven naast of bovenop de inkoop van gecertificeerde
koffie meer gebruik gaan maken van eigen initiatieven waarvan geclaimd wordt dat ze
net zo goed, of soms zelfs beter werken. Een onafhankelijke onderbouwing van die claims
ontbreekt momenteel, wat ten koste gaat van de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid
van dit soort initiatieven. Een andere oorzaak van onduidelijkheid in het huidige
beeld van verduurzaming in de koffiesector is het ontbreken van cijfers over de totale
import, verwerking en afzet van (duurzame) koffie in Nederland. Er is een vernieuwde
vorm van monitoring noodzakelijk omdat de oorspronkelijke vorm op basis van de afzet
van gecertificeerde koffie geeft derhalve geen compleet beeld meer geeft. Vervolgens
dient bekeken te worden wat voor handelingsopties er zijn om de verduurzaming van
de koffie-keten en de koffieconsumptie te bevorderen, en tevens beter in beeld te
brengen. De kennisbehoefte valt uiteen in 3 subvragen: de omvang van de (duurzame)
stromen; de opzet, prestaties en betrouwbaarheid van bedrijfseigen initiatieven; en
verbetering van de rapportage en monitoring. Het Ministerie van BZ heeft deze opdracht
uitgeschreven en deze zal dit jaar worden uitgevoerd door Profundo, uitbesteed door
en onder begeleiding van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Ontbossing in relatie tot agrogrondstoffen
De verduurzaming van de agro-grondstoffenketen ten behoeve van bosbehoud is opgenomen
in mijn gezamenlijke brief met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over onze internationale inzet voor bosbehoud en bosherstel en in de nationale uitwerking
van de Europese Eiwitstrategie. De brief over onze internationale inzet bosbehoud
en bosherstel is aan uw Kamer toegezonden maart jl. (Kamerstukken 30 196 en 31 793, nr. 708). De Eiwitstrategie verwacht ik voor het einde van 2020 naar uw Kamer te sturen.
Tot slot
In termen van de verduurzaming van nationale consumptie zijn de sectoren op de goede
weg en valt uit de resultaten op te maken dat er zowel publiek als privaat veel ambitie
voor is. Het kabinet hecht veel waarde aan deze verduurzaming en ziet daarom graag
dat deze lijn wordt doorgetrokken. Echter, de focus op het verduurzamen van onze nationale
consumptie is niet meer voldoende.
De noodzaak om onze pijlen op het internationale speelveld te richten wordt steeds
zichtbaarder. Dit houdt in dat ook ingezet wordt op de verduurzaming van de totale
agrogrondstofstromen die via Nederland worden verhandeld, maar ook het belang van
samenwerking op Europees/internationaal niveau om de verduurzaming verder te brengen.
Er wordt toegewerkt naar nieuwe manieren van onafhankelijk monitoren, waarbij ook
deze activiteiten zo goed mogelijk worden meegenomen. Volgend jaar zal uw Kamer geïnformeerd
worden over hoe in het vervolg zal worden gerapporteerd over de gezamenlijke inspanningen
voor de verduurzaming van agrogrondstofketens.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit