Brief regering : Rapport ‘Longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht’
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 237 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MEDISCHE ZORG EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2020
Hierbij bieden wij u het deelrapport «Longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen
in Gelderland, Overijssel en Utrecht» aan1. Dit rapport maakt deel uit van een reeks vervolgonderzoeken in het kader van het
onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) III. Met het toesturen
van dit rapport doen wij de toezegging uit het Algemeen Overleg dierziekten en antibioticabeleid
(d.d. 15 februari 2018) gestand om uw Kamer te informeren over het vervolgonderzoek
en de voortgang daarvan (Kamerstuk 29 683, nr. 242).
Onderzoek
Het vervolgonderzoek bestaat uit een aantal deelonderzoeken en behelst onder andere
een herhaling van het onderzoek gebaseerd op een epidemiologische analyse van huisartsengegevens
in een ander gebied. Daarbij is gekozen voor een gebied dat delen van de provincies
Gelderland, Overijssel en de oostkant van Utrecht omvat. Dit gebied heeft een hoge
veehouderijdichtheid, maar een lagere achtergrondconcentratie fijnstof dan het VGO
onderzoeksgebied in delen van Noord-Brabant en Limburg.
Uit dit onderzoek in Utrecht, Gelderland en Overijssel kan geconcludeerd worden dat
er in plattelandsgemeenten met veel intensieve veehouderij meer longontstekingen voorkomen.
Dit heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken, waarvan de nabijheid van veehouderijen
er mogelijk één is. Uit eerder onderzoek in Limburg en Noord-Brabant (2009–2016) kwamen
meerdere jaren achtereen vergelijkbare resultaten naar voren.
Daarnaast kan uit dit onderzoek geconcludeerd worden dat de associatie tussen het
wonen in nabijheid van een geitenhouderij en een verhoogd risico op longontsteking
in Gelderland, Overijssel en Utrecht niet afwijkt van de eerder gevonden associatie
in delen van Noord-Brabant en Limburg. Het is daarom redelijk te veronderstellen dat
deze associaties zijn te vertalen naar andere gebieden in Nederland waar zich geitenhouderijen
bevinden. Dit onderzoek levert geen informatie over de oorzaak die deze associatie
verklaart. Andere deelonderzoeken binnen het VGO-III-onderzoeksprogramma naar ziekteverwekkers
bij patiënten met een longontsteking, bij geitenhouders, en op geitenbedrijven zullen
meer inzicht moeten opleveren in de oorzaak (of oorzaken) van de verhoogde incidentie
van longontsteking bij omwonenden van geitenhouderijen.
Reactie
Geiten
Dit rapport benadrukt het belang van inzicht in de oorzaak van de verhoogde ziektedruk
rond geitenhouderijen. Zoals eerder al aan uw Kamer gemeld, laten wij onderzoek uitvoeren
naar de oorzaak van de verhoogde ziektedruk om uiteindelijk risicoreducerende maatregelen
te kunnen nemen. Vanwege de coronacrisis lopen de vervolgonderzoeken enkele maanden
vertraging op. Naar verwachting wordt het totale VGO III onderzoek in plaats van eind
2021, nu medio 2022 afgerond. Zodra deelonderzoeken afgerond zijn, zullen wij uw Kamer,
zoals toegezegd, informeren. De afgelopen jaren hebben diverse provincies vanuit het
voorzorgsprincipe een moratorium ingesteld om uitbreiding en/of nieuwvesting van geitenhouderijen
(tijdelijk) tegen te gaan. De bevoegdheid hiervoor ligt bij de provincies. Mede in
het licht van de onderzoeksresultaten ondersteunen wij dit door de provincies ingezette
beleid.
Pluimvee
De eerder in delen van Noord-Brabant en Limburg gevonden associatie tussen het wonen
in nabijheid van een pluimveehouderij en een verhoogd risico op longontsteking (2009
tot en met 2014) wordt niet gezien in het nieuwe onderzoeksgebied. Vanwege de gezondheidsrisico’s
van fijnstof is de afgelopen jaren met de pluimveesector gesproken over een aanzienlijke
reductie van de stalemissiesvan fijnstof. We zien in de resultaten van dit onderzoek
geen aanleiding om die ambitie te wijzigen. Hoewel in VGO de aandacht op longontsteking
is gericht, veroorzaakt fijnstof een breder spectrum gezondheidsrisico’s. Het recente
advies van de Gezondheidsraad «Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen: vervolgadvies»
benadrukt dat ook en adviseert daarom reductie van fijnstof ter verbetering van de
luchtkwaliteit. In reactie daarop heeft de Minister van LNV uw Kamer, in de brief
van 4 september 2019, geïnformeerd over de invulling van het plan voor de reductie
van fijnstof.
Schapen
In een van de analysemethoden wordt een associatie gevonden tussen wonen in de nabijheid
van een schapenhouderij en een verhoogd risico op het oplopen van een longontsteking
die eerder in delen van Noord-Brabant en Limburg niet consistent over de onderzochte
jaren werd gezien. In de andere gehanteerde analysemethoden binnen dit onderzoek wordt
deze associatie echter niet gevonden. De onderzoekers weten nog niet hoe ze deze resultaten
moeten interpreteren en zullen hier in het verdere onderzoek aanvullend aandacht aan
besteden.
Wetenschappelijke discussie
Na afronding van het onderzoek in november 2019 bleek er binnen het VGO-consortium
nog een wetenschappelijke discussie te bestaan over gebruikte onderzoeksmethoden en
technieken. Wij hebben als opdrachtgevers besloten om eerst de resultaten van deze
wetenschappelijke discussie af te wachten alvorens het rapport aan uw Kamer te versturen.
Deze wetenschappelijke discussie is nu afgerond en heeft voor de onderzoekers geen
aanleiding gegeven om wijzigingen in het onderzoeksrapport door te voeren. Dit verklaart
waarom de publicatie van het rapport vertraagd is.
De Minister voor Medische Zorg,
M.J. van Rijn
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg -
Medeindiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.