Brief regering : Openbaarmaking documenten over de wapeninzet in Hawija in het kader van de VS Freedom of Information Act
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 709
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2020
Op 24 maart jl. informeerde ik de Kamer (Kamerstukken 27 925 en 35 363, nr. 707) over het antwoord op het verzoek dat ik, conform de motie van het lid Karabulut
                     (Kamerstuk 35 363, nr. 1), per brief aan mijn Amerikaanse collega Esper had overgebracht, namelijk of de rapporten
                     van de door CENTCOM uitgevoerde onderzoeken naar de wapeninzet in Hawija in hun volledigheid
                     openbaar dan wel vertrouwelijk met de Kamer konden worden gedeeld. Het antwoord van
                     de VS daarop was negatief. De VS gaf daarbij aan dat deze gerubriceerde documenten
                     alleen konden worden gedeeld met personen die over de juiste veiligheidsmachtiging
                     beschikken.
                  
Het antwoord dat namens dhr. Esper is gestuurd (bijlage Kamerstukken 27 925 en 35 363, nr. 707) vermeldt dat er meerdere verzoeken waren ontvangen om documenten over de wapeninzet
                     openbaar te maken in het kader van de Amerikaanse Freedom of Information Act en dat
                     de VS zich inspanden om daarop tijdig te reageren. Ook vermeldt de antwoordbrief dat
                     de VS er zorg voor zal dragen dat Nederland informatie ter beschikking wordt gesteld
                     over hoe toegang kan worden verkregen tot openbaar gemaakte documenten.
                  
Op zaterdag 18 april jl. werd het Ministerie van Defensie op de hoogte gesteld van
                     het feit dat een van de genoemde verzoeken in het kader van de Amerikaanse Freedom
                     of Information Act een besluit had opgeleverd, en dat de verzoekende partij hiervan
                     op de hoogte was gesteld. De bij het besluit horende stukken werden met deze communicatie
                     meegestuurd. Hierbij doe ik de Kamer deze stukken toekomen1.
                  
De stukken bevatten onder meer gederubriceerde versies van het initiële rapport over
                     de wapeninzet van CENTCOM van 15 juni 2015 alsmede van het aanvullende onderzoek naar
                     het targeting proces, het zogenaamde AR 15–6-onderzoek, van 20 augustus 2015. Dit
                     zijn de rapporten die reeds in het bezit waren van het Ministerie van Defensie, en
                     waar naar is verwezen in de brieven van 25 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 673), 18 december jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 682) en 24 maart jl. (Kamerstukken 27 925 en 35 363, nr. 707). Ik constateer daarmee dat de VS nu heeft besloten om deze rapporten gederubriceerd
                     vrij te geven. Dit stelt de Kamer in staat om zelf kennis te nemen van de inhoud ervan.
                     Naast de genoemde rapporten bevatten de stukken een serie van zogenaamde «exhibits».
                     Op het moment dat het ministerie het zogenaamde AR 15–6-onderzoek op 22 januari 2016
                     ontving (zoals gemeld in de brief van 25 november jl., Kamerstuk 27 925, nr. 673), werd dit destijds niet vergezeld van «exhibits».
                  
Ten slotte heeft de Kamer op 7 april jl. feitelijke vragen gesteld over de brief van
                     24 maart jl. inzake de stand van zaken uitvoering moties en toezeggingen in het kader
                     van transparantie burgerslachtoffers (Kamerstukken 27 925 en 35 363, nr. 707). De antwoorden daarop zullen de Kamer zo spoedig mogelijk toekomen.
                  
De Minister van Defensie,
                  A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
