Brief regering : Klimaatneutrale energiescenario's 2050
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 493 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2020
Het is een uitzonderlijke tijd waarin mensen zich, vanwege de verspreiding van het
coronavirus, zorgen maken over hun gezondheid, inkomen en baan. Tegelijkertijd moet
ons energiesysteem door een fundamentele transitie om de klimaatopgave te realiseren
waar Nederland voor staat. Dat is een proces waar we de komende 30 jaar mee bezig
zullen zijn en dat bovendien niet lineair verloopt. Steeds zullen ontwikkelingen aanleiding
geven om bij te sturen. Een periode van 30 jaar lijkt lang, maar voor de energie-infrastructuur
is dat niet het geval. Daarom moeten we nu al nadenken over de energie-infrastructuur
die we in 2050 nodig denken te hebben, immers: elke kabel of buis die we nu neerleggen,
ligt er in 2050 nog.
Nagenoeg alle energie-infrastructuur wordt door publieke netbeheerders aangelegd en
beheerd. Vanuit kostenefficiency en doelmatigheid is het een publiek belang om inzicht
te hebben in de mogelijke toekomstige energie-infrastructuur. Gasunie en TenneT hebben
daarom samen met de regionale netbeheerders het initiatief genomen tot een Integrale
Infrastructuurverkenning 2030–2050, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. De eerste
stap hiertoe is de ontwikkeling van vier klimaatneutrale energiescenario’s 2050. De
scenario’s vormen (uiterste) hoekpunten van de mogelijke energievoorziening in 2050
en hebben geen directe beleidsconsequenties. Zij vormen de eerste stap van de Integrale
Infrastructuurverkenning 2030–2050. De verkenning wordt door de netbeheerders uitgevoerd
en is bedoeld om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke en politieke keuzes
die een (kosten)efficiënte transitie mogelijk maken. De netbeheerders zijn opdrachtgever
van dit onderzoek en hebben deze scenario’s aan mij aangeboden. Hierbij stuur ik uw
Kamer deze scenariostudie en hun aanbiedingsbrief toe1. Ik voeg hieraan twee aanvullende studies toe die in mijn opdracht zijn opgesteld:
een variantenstudie nucleair (inclusief datasheet en rekenmodel) en een analyse van
de ruimtelijke impact van de scenario’s in 20502.
De scenariostudie is uitgevoerd door Berenschot/Kalavasta. Zij hebben de scenario’s
gemaakt met de uiterste hoekpunten van het speelveld waarbinnen de energietransitie
zich kan voltrekken. De scenario’s geven vier verschillende toekomstbeelden, maar
zijn niet bedoeld om daartussen te kiezen. De scenario’s geven evenmin een beschrijving
hoe Nederland eruit komt te zien in 2050 en de scenario’s zijn ook geen uitwerking
van het klimaatakkoord of het beleid van het huidige kabinet. Geen van de scenario’s
– dit is inherent aan deze methode – mag worden geïnterpreteerd als een waarschijnlijk
beeld of een wenselijk richting om op te sturen.
De netbeheerders gebruiken de scenario’s om te komen tot zogenoemde infrastructuur-ontwikkelpaden,
zijnde routekaarten met beslismomenten, gemene delers (zoals no-regret oplossingen).
De beslismomenten helpen om tijdig keuzes te maken over noodzakelijke en wenselijke
oplossingen. Hiermee geven de netbeheerders invulling aan hun wettelijke taak om zich
zo goed mogelijk voor te bereiden op toekomstige ontwikkelingen.
De scenariostudie van de netbeheerders is ook behulpzaam om voorstellen van derden
en beleid op hun robuustheid te toetsen. De door het kabinet ingestelde Taskforce
infrastructuur klimaatakkoord Industrie (TIKI) benut de scenario’s om haar voorstellen
te toetsen op deze robuustheid.
De rol van kernenergie
Aanvullende op de vier scenario’s hebben dezelfde consultants in mijn opdracht als
variant op één van de klimaatneutrale energiescenario’s de impact van kernenergie
op systeemniveau bepaald, waarbij een deel van de energiemix ingevuld wordt met kernenergie.
Het kabinet houdt immers de optie van kernenergie open voor 2050. Vanuit die optiek
acht het kabinet een scenariostudie zonder kernenergie onvolledig. De resultaten van
deze variantenstudie bied ik u bijgaand aan3.
Uit de variantenstudie blijkt dat, indien de kerncentrale continu stroom levert aan
het net («must-run» variant), het kostenniveau vergelijkbaar is met het referentiescenario.
Ik zal de variantenstudie betrekken bij mijn antwoord op de motie van de leden Yeşilgöz-Zegerius
en Agnes Mulder, waarin het kabinet verzocht is onderzoek te doen naar de mogelijke
rol van kernenergie in de energiemix (Kamerstuk 35 167, nr. 15). De netbeheerders nemen op mijn verzoek de nucleaire variant mee in het vervolg
van de infrastructuurverkenning.
Ruimtelijke impact
De scenariostudie van de netbeheerders geeft inzicht in de denkbare technologische
routes voor de transitie. Het is daarbij aan het kabinet om alle publieke belangen
in de transitie goed te wegen. Een belangrijk publiek belang is het waarborgen van
een goede leefomgevingskwaliteit. Vanuit die invalshoek vind ik het belangrijk om
ook de ruimtelijke impact goed in beeld te hebben. Daarom is eveneens in mijn opdracht
de ruimtelijke impact van de scenario’s in kaart gebracht. Ook deze studie bied ik
u bijgaand aan.
Hieruit blijkt dat de ruimtelijke impact, afhankelijk van het scenario, groot kan
zijn, zeker bij de uiterste hoekpunten met een groot aandeel nationale opwek van elektriciteit.
Er zijn ruimtelijke keuzes door de verschillende overheden (Rijk provincie en gemeente)
nodig over de energie infrastructuur. Binnenkort informeer ik u hierover uitgebreider
in het kader van het programma energie-hoofdstructuur.
Zoals gezegd hebben deze scenario’s geen directe beleidsconsequenties. Ze bieden een
hulpmiddel om in de toekomst geïnformeerd beleidskeuzes te maken. Ik wacht daarbij
ook de volgende stap af die de netbeheerders gaan zetten: de raming van het benodigd
flexibel vermogen en het uitwerken van infrastructuur ontwikkelpaden tussen 2030 en
2050, inclusief de impact op kosten, ruimte en maakbaarheid. Deze stappen zullen meer
inzicht geven in belangrijke beleidsmatige keuzemomenten in de tijd. Gelet op dat
langere doorlooptijd voor het aanleggen van energie-infrastructuur en de noodzaak
om dit zo goed mogelijk te plannen zullen de komende jaren belangrijke keuzes gemaakt
moeten worden. Naar verwachting leveren de netbeheerders in het eerste kwartaal van
2021 hun eindrapportage.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.