Brief regering : Beleidsprogramma circulair textiel 2020 - 2025
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 116 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
De ambitie om te komen tot een volledig circulaire economie in 2050 vraagt om inspanning,
creativiteit en daadkracht. Het vraagt een omslag in het denken en een transitie van
een lineaire naar een circulaire economie, ook in de textielsector. Hierbij stuur
ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
zoals toegezegd in mijn brief aan uw Kamer op 9 oktober jongstleden, het beleidsprogramma
circulair textiel.1 Dit beleidsprogramma loopt tot 2025.
Het beleidsprogramma dat u aantreft in de bijlage bevat ambitieuze doelstellingen2 die ik ben overeengekomen met de partners uit de textielketen. De textielsector wordt,
net als heel veel andere sectoren, geraakt door de huidige situatie rond het coronavirus.
Dit heeft grote impact op veel partijen in de keten. De komende tijd zal veel vragen
van de creativiteit en veerkracht van de sector. De brancheorganisaties geven ook
aan dat het een zware tijd is voor hun sector, maar dat er onverminderd draagvlak
is voor de maatregelen uit het beleidsprogramma. Zij vragen bij de uitvoering om een
aangepast tijdpad voor het uitwerken van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor textiel. Ik ben vanzelfsprekend bereid om, waar nodig, hiermee rekening te houden
bij de uitvoering van de aangekondigde maatregelen en ga hierover met hen in overleg.
Aanleiding en urgentie
De ecologische voetafdruk van de textielindustrie is groot. Het grote – en exponentieel
stijgende – gebruik van land, water, energie en chemicaliën maakt de textielindustrie
tot een van de vervuilendste industrieën wereldwijd. De totale uitstoot van broeikasgassen
door de textielindustrie is 1,2 miljard ton CO2 per jaar. Dit is meer dan de uitstoot van het brandstofgebruik van alle internationale
lucht- en zeevaart bij elkaar.3 De arbeidsomstandigheden in de productielanden zijn bovendien vaak slecht. De sterke
toename van productie en consumptie en het dalend hergebruik van textiel leiden tot
een groeiende afvalberg.
Het kabinet wil helpen dit tij te keren. En daar is ook momentum voor. De brancheverenigingen
en andere partijen in de textielketen willen toe naar minder verspilling en vervuiling.
Ook breder in de samenleving zien we bewustwording ontstaan. Er zijn tal van mooie
initiatieven waarbij feestjurken worden geleend in plaats van gekocht, merken duurzame
lijnen produceren en influencers niet meer alleen het zoveelste gesponsorde pakketje openen, maar het goede voorbeeld
geven door bijvoorbeeld een kledingruil te organiseren. Er worden nieuwe wegen gezocht
en dat geeft reden voor optimisme.
Visie en doelstelling
In een circulaire economie is sprake van slim en zuinig grondstoffengebruik en dat
moet ook het uitgangspunt zijn voor textiel. Het beeld dat ik voor 2050 heb is als
volgt. Circulaire businessmodellen vormen de standaard, waarbij kleding, textiel en
vezels hoogwaardig worden gebruikt en hergebruikt. Alle producten worden ontworpen
voor langdurig gebruik en bevatten gerecycled materiaal en bestaan uit materialen
waardoor ze lang hoogwaardig gebruikt kunnen worden. De arbeidsomstandigheden in de
productielanden deugen, productieprocessen zijn schoon en bedrijven geven openheid
over het productieproces en het product. Textielafval behoort tot het verleden, want
afgedankte materialen worden gebruikt in nieuwe producten. Met deze inzet op duurzaam
(her)gebruik van textiel en andere materialen draagt dit beleidsprogramma bij aan
de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), met name SDG 12: verantwoorde consumptie
en productie.
Mijn ambitie is dat de textielketen in 2050 voldoet aan bovenstaande beschrijving.
Ik wil hier in stappen naar toewerken, met doelstellingen die ik ben overeengekomen
met de partners in de keten:
2025
– Aandeel gerecycled (post-consumer)/duurzaam materiaal in textielproducten is 25
procent.
– 30 procent van de grondstoffen, materialen en producten die op de Nederlandse markt
worden gebracht, worden na inzameling – als direct hergebruik niet meer mogelijk is
– gerecycled.
2030
In 2030 zijn we halverwege de transitie naar de circulaire economie, wat betekent
dat:
– In alle textielproducten die in Nederland op de markt worden gebracht 50 procent
duurzaam materiaal verwerkt is. Van die 50 procent is minimaal 30 procent recyclaat
en maximaal 20 procent duurzaam materiaal.1
– 50 procent van de grondstoffen, materialen en producten die in Nederland op de textielmarkt
worden gebracht, worden (na inzameling, als hergebruik niet mogelijk is) gerecycled.
2035
Het streven is te komen tot een halvering van de ecologische voetafdruk van de textielsector
op het gebied van uitstoot, watergebruik, chemicaliën en microplastics.
2050
Volledig circulaire economie
X Noot
1
Dit is in lijn met de aangehouden motie het lid Kröger – Kamerstuk 32 852, nr. 104. Wat duurzaam materiaal is, is onderhevig aan voortschrijdende inzichten, innovaties
en marktontwikkelingen. Tot duurzame materialen rekenen we hier vooralsnog de duurzame(re)
alternatieven voor de gangbare virgin materialen bijvoorbeeld bio/organic en «better’cotton
(BCI), lyocell van duurzame cellulose bron (denk aan Tencel) en de biobased alternatieven
voor de oil-based synthetische garens (denk aan PLA en bioPES, PEF).
Cijfers en monitoring
FFact heeft in opdracht van Rijkswaterstaat onderzoek gedaan naar de inzameling, verwerking
en afzet van afgedankt huishoudelijk textiel over het jaar 2018. Het gaat om textiel
dat gratis wordt weggegeven aan kringloopwinkels, in kledingcontainers wordt gestopt
of bij het restafval terechtkomt.
In totaal werd in 2018 305,1 kiloton textiel in Nederland afgedankt. Hiervan werd
44,6 procent gescheiden ingezameld in kringloopwinkels of kledingcontainers, het overige
textiel kwam bij het restafval terecht. In 2012 werd in Nederland nog 255 kiloton
textiel afgedankt. Hiervan werd 43 procent gescheiden ingezameld.
Van het totaal ingezamelde en geïmporteerde textiel werd in 2018 53 procent direct
hergebruikt, 33 procent gerecycled en 14 procent verbrand met energieterugwinning.
In 2012 was dit 56 procent direct hergebruik, 37 procent gerecycled en 7 procent verbrand
met energieterugwinning. Voor de overige cijfers verwijs ik u naar het bijgevoegde
onderzoeksrapport.
Er zijn veel cijfers in omloop, maar er is ook veel dat we nog niet weten, met name
over het begin van de textielketen (het productieproces). Ik laat de huidige ecologische
voetafdruk van de textielsector in beeld brengen. Dit jaar zal ik, samen met de ketenpartners,
een dashboard met de belangrijkste kengetallen en bijbehorende ambities ontwikkelen.
Het jaar 2020 fungeert dan als basisjaar voor de ambities die we voor 2025 formuleren,
naast de bovenstaande doelstellingen en/of ter nadere uitwerking daarvan – hierbij
denk ik bijvoorbeeld aan streefwaarden voor de levensduur van kleding en voor de inzameling
ervan. Dit is een gezamenlijke opgave van alle partners in de textielketen.
De voortgang van het beleidsprogramma wordt gemonitord. Ik zal met een jaarlijkse
voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer inzicht geven in de maatregelen die door
de partijen zijn genomen, de resultaten daarvan en de effecten op het sluiten van
de kringloop. Ook de effecten van deze transitie op arbeidsomstandigheden, werkgelegenheid
en het milieu in ontwikkelingslanden worden gemonitord.
Ketenoverleg
Samenwerking in de keten is noodzakelijk om tot een circulaire economie te komen.
Alle schakels grijpen op elkaar in: van ontwerper tot producent tot afvalinzamelaar
tot recycler. De ambities uit het beleidsprogramma kunnen alleen worden bereikt als
er goed wordt samengewerkt, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Het
Rijk neemt regie en brengt de partijen bij elkaar. Het gaat in ieder geval om de brancheorganisaties
Modint en INretail, koplopende bedrijven, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG),
de Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD), de Vereniging
Herwinning Textiel (VHT) en de Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN).
Deze groep zal vier keer per jaar bijeenkomen om de voortgang te bespreken en de uitwerking
van maatregelen ter hand te nemen.
Beleidscoherentie
Ik ga in dit beleidsprogramma ook in op de raakvlakken met het beleidsterrein Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking, met name op internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen (IMVO), impact in productielanden en sociaalmaatschappelijke thema’s in
de textielketen.
Tot slot
Door van een van de meest vervuilende sectoren een schone, duurzame en sluitende keten
te maken, wil ik samen met de partners uit de textielketen een belangrijke bijdrage
leveren aan een circulaire economie met navenante effecten op klimaat, biodiversiteit,
en duurzame ontwikkelingsdoelen in de wereld. Dat vergt inspanningen van alle partijen
in de textielketen, nationaal en internationaal. Het is goed om te zien dat alle partijen
verantwoordelijkheid willen nemen om gezamenlijk de ambities dichterbij te brengen.
Het kabinet zal uw Kamer jaarlijks informeren over de voortgang.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat