Brief regering : Geannoteerde agenda voor de extra informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 15 april 2020
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2020
Hierbij bied ik u mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport de geannoteerde
agenda voor de extra informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 15 april
a.s. aan. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze videoconferentie.
Tevens bied ik uw Kamer hierbij de Nederlandse appreciatie aan van het voorstel van
de Europese Commissie om de datum van toepassing van enkele onderdelen van de Verordening
inzake medische hulpmiddelen (MDR) met een jaar uit te stellen naar 26 mei 2021.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Geannoteerde agenda extra informele videoconferentie EU-gezondheidsministers, 15 april
2020
Beleidsdebat: Maatregelen Covid-19
Inhoud
Het Kroatisch voorzitterschap heeft, vanwege de situatie omtrent Covid-19, een ad
hoc informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers bijeengeroepen. Zoals ik uw Kamer eerder informeerde, is de afgelopen maanden
in diverse gremia in Europa gesproken over deze pandemie. Alle Europese lidstaten
hebben op dit moment maatregelen getroffen om de verdere verspreiding van het virus
zo veel mogelijk in te perken met als inzet om te zorgen dat de zorgcapaciteit voldoende
blijft. De epidemiologische situatie en de daarmee samenhangende druk op de zorg is
niet in alle lidstaten gelijk. Het voorzitterschap vraagt lidstaten te reflecteren
op een toekomstige fase waarin lidstaten de schroeven iets losser zouden kunnen gaan
draaien en maatregelen gerichter in te zetten. Het voorzitterschap beoogt hiermee
om Europese coördinatie tussen lidstaten te faciliteren en de communicatie naar burgers
zo eenduidig mogelijk te laten zijn.
Inzet Nederland
Nederland verwelkomt het agenderen van deze gedachtewisseling door het Kroatisch voorzitterschap.
Internationale samenwerking en eenduidige communicatie vindt Nederland van groot belang.
Nederland zal tijdens het debat met gezondheidsministers de inzet van het kabinet
ten aanzien van een intelligente weg terug uit deze intelligente lockdown delen met
de andere lidstaten. Zoals ik uw Kamer meldde in mijn brief van 7 april jl., (Kamerstuk
25 295, nr. 219) zal het kabinet in de week voorafgaand aan 28 april een besluit nemen over het voortzetten
van het huidige maatregelenpakket. Daarbij is het ook belangrijk om verder te kijken
dan de huidige situatie. Het Outbreak Management Team (OMT) heeft op 6 april geadviseerd
om te kijken naar een situatie waarin we de schroeven iets losser draaien en waarbij
maatregelen gerichter ingezet kunnen worden. Het OMT adviseert hierbij het beleid
te richten op (1) het vaststellen van een acceptabele belasting van IC’s en ziekenhuiszorg
over een langere periode, omdat de huidige belasting voor zorgverleners op langere
termijn niet is vol te houden, (2) het optimaliseren van test- en opsporingsbeleid
van coronavirusinfecties en (3) het beschermen van kwetsbare groepen in de samenleving.
Nederland is zeer geïnteresseerd in de overwegingen en voorbereidingen van andere
lidstaten. Enerzijds omdat het zinvol is om van elkaar te leren en goede ervaringen
en ideeën van elkaar te horen. Dit kan mogelijk bijdragen aan nationale beleidsontwikkeling
in de verschillende lidstaten. Nederland zou graag zien dat er een gedeelde visie
komt op wat belangrijke randvoorwaarden zijn voor een intelligente weg terug uit deze
intelligente lockdown. Anderzijds vindt Nederland het belangrijk om met andere lidstaten,
en voornamelijk met de buurlanden, contact te over te nemen maatregelen en te volgen
beleid, nu en in de toekomst.
Maatregelen ten aanzien van de gezondheid zijn uiteindelijk voorbehouden aan de lidstaten.
De Europese Commissie kan dus geen eenduidig beleid afdwingen. Hoewel de maatregelen
gegeven de nationale situatie niet in alle landen gelijk zijn, is het van belang elkaar
te informeren en waar mogelijk af te stemmen. En begrip te tonen voor het feit dat
er maatwerk in de verschillende landen nodig is. Dit helpt om de communicatie over
maatregelen en het effect ervan zo doelmatig mogelijk te laten zijn. Een voorbeeld
daarvan is de huidige intensieve samenwerking tussen Nederland, België en Duitsland
zowel regionaal als landelijk om buitenlands toerisme tegen te gaan rondom weekenden
en andere vrije dagen.
Nederland vindt het belangrijk dat de Europese Commissie een coördinerende rol heeft
in het bij elkaar brengen van experts op het gebied van volksgezondheid en infectieziektebestrijding,
het uitwisselen van informatie en het met elkaar en het Europees Centrum voor ziektepreventie
en -bestrijding (ECDC) in gesprek te blijven hierover.
Nederland zal tijdens deze videoconferentie tevens van de gelegenheid gebruik maken
om bij de Europese Commissie en andere lidstaten wederom aandacht te vragen voor het
belang van solidariteit. Het zoveel mogelijk veiligstellen van de leveringszekerheid
van medische hulpmiddelen en (grondstoffen voor) geneesmiddelen is zeker in een crisis
als deze van cruciaal belang: alles moet in het werk worden gesteld om te zorgen dat
zorgprofessionals en patiënten kunnen beschikken over de juiste materialen en geneesmiddelen.
De Nederlandse inzet hiervoor hebben de Minister voor Medische Zorg en ik de afgelopen
weken met uw Kamer gewisseld.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Aangezien de ontwikkelingen omtrent het nieuwe coronavirus in alle lidstaten relevant
zijn, en ook diverse lidstaten nadenken over een weg terug uit lockdown-situaties,
is de verwachting dat de diverse deelnemers aan de Raad actief zullen bijdragen aan
dit debat. Er is geen rol voor het Europees Parlement voorzien.
Beoordeling Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Verordening (EU) 2017/745 betreffende medische hulpmiddelen wat de datum
van toepassing van een aantal bepalingen ervan betreft (COM(2020) 144 final)
Op 3 april jl. heeft de Europese Commissie een voorstel1 gepubliceerd om de toepassing van enkele onderdelen van de Verordening betreffende
medische hulpmiddelen2 (MDR) met een jaar uit te stellen naar 26 mei 2021. Dit voorstel heeft geen effect
op de implementatiedatum van de verordening In Vitro Diagnostica (IVDR), die blijft
staan op 26 mei 2022.
Essentie van het voorstel
De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan om de toepassing van enkele onderdelen
van de Verordening betreffende medische hulpmiddelen3 (MDR) met een jaar uit te stellen naar 26 mei 2021. De Commissie heeft dit voorstel
gedaan om lidstaten, zorginstituten en private partijen de kans te geven alle mogelijke
aandacht te geven aan de bestrijding van het Coronavirus. De Commissie zet hiermee
in op het voorkomen van marktverstoring en tekorten door de nieuwe regelgeving in
een tijd waarin er een grote vraag is naar medische hulpmiddelen. De Commissie wijst
er op dat dit ongekende tijden zijn, waarin eerste prioriteit moet worden gegeven
aan de toegenomen vraag voor belangrijke medische hulpmiddelen, zonder dat daarbij
afbreuk wordt gedaan aan het belang van veiligheid en volksgezondheid totdat de nieuwe
regelgeving van kracht wordt.
Essentie Nederlandse positie
Nederland vindt het voorstel tot uitstel op zichzelf jammer, maar begrijpelijk gelet
op de huidige wereldwijde crisis. Nederland is goed voorbereid op de komst van de
nieuwe verordeningen, maar toont zich solidair met andere lidstaten en andere betrokken
partijen die zich als gevolg van de Coronacrisis zich in de laatste fase voor toepassing
niet goed hebben kunnen voorbereiden.
Nederland vindt het belangrijk dat aan de uitgangspunten en de doelen van de verordening
voor medische hulpmiddelen in voldoende mate uitvoering kan worden gegeven, in heel
Europa en dat lukt onder de huidige omstandigheden onvoldoende.
Nederland heeft transparantie van informatie over hulpmiddelen altijd als hoge prioriteit
gezien. De Europese database Eudamed, met gegevens over fabrikanten en hulpmiddelen,
zou daar een belangrijke bijdrage aan gaan leveren. Doordat de komst van Eudamed vertraagd
is, is de impact van het voorstel op de transparantie beperkt. Los van het uitstel
van de MDR, blijft Nederland zich ervoor inzetten dat Eudamed snel volledig beschikbaar
is.
Voor de uitvoering van de verordening is het noodzakelijk dat er voldoende notified
bodies zijn aangewezen, zodat met name de hoog risico hulpmiddelen zorgvuldig beoordeeld
kunnen worden. De uitbraak van Corona heeft in de aanwijzing van notified bodies tot
belemmeringen geleid, bijvoorbeeld omdat notified bodies in hard getroffen gebieden
zijn gesitueerd. Ook is het voor experts van zowel de Europese Commissie als andere
lidstaten als gevolg van reisbeperkingen, nu niet mogelijk om een fysieke audit van
een notified body in een andere lidstaat af te leggen. Ook daarom is uitstel van een
jaar proportioneel.
Eerste inschatting krachtenveld
Naar verwachting zal het merendeel van de lidstaten en het Europees Parlement zich
kunnen vinden in een latere inwerkingtreding van de bestaande regelgeving.
Het Kroatisch voorzitterschap stelt zich voor op zeer korte termijn met lidstaten
te komen tot een Raadspositie. Het Europees Parlement zal mogelijk al op 16 april
haar positie bepalen.
Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Het voorstel is gebaseerd op artikelen 114 en 168 VWEU. Het kabinet is positief ten
aanzien van subsidiariteit. Enkel op EU-niveau kan de datum van toepassing van onderdelen
van de verordening worden gewijzigd.
Het kabinet beoordeelt dit voorstel als proportioneel. Dit EU-optreden is noodzakelijk
om ervoor te zorgen dat, rekening houdend met de omvang van de huidige COVID 19-uitbraak
en de daarmee gepaard gaande volksgezondheidscrisis, alle betrokkenen MDR juist kunnen
uitvoeren en toepassen. De voorgestelde wijziging moet ervoor zorgen dat het beoogde
doel van de MDR kan worden verwezenlijkt, namelijk de totstandbrenging van een robuust,
transparant, voorspelbaar en duurzaam regelgevingskader voor medische hulpmiddelen
dat een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid van de
patiënten en de goede werking van de interne markt voor dergelijke hulpmiddelen waarborgt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.