Brief regering : Videoconferentie onderwijsministers van de EU inzake COVID-19
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 327 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2020
Het Kroatisch EU-voorzitterschap heeft besloten om een videoconferentie te organiseren
met de onderwijsministers van de EU. Deze videoconferentie vindt plaats op dinsdag
14 april aanstaande. Het voorzitterschap stelt voor om van gedachten te wisselen over
de maatregelen in het onderwijs vanwege de COVID-19 uitbraak. Er zal een besloten
informele discussie plaatsvinden met de onderwijsministers van de EU-lidstaten en
de Europese Commissie. De onderwijsministers uit Noorwegen en Zwitserland zullen ook
aansluiten.
In het achtergronddocument licht het Voorzitterschap toe dat de COVID-19 pandemie
een groot effect heeft op het onderwijs in de hele wereld. Volgens UNESCO ondervinden
ongeveer 1,6 miljard leerlingen de gevolgen van het sluiten van de scholen. De pandemie
heeft ook grote veranderingen gebracht in de manier waarop we leren, lesgeven en communiceren.
In bijna alle EU-lidstaten zijn scholen en universiteiten gesloten, terwijl sommige
scholen en voorschoolse opvang zijn opengebleven om kinderopvang te verzorgen. EU-lidstaten
hebben op korte termijn maatregelen genomen om leren op afstand, via digitale middelen,
mogelijk te maken. Ook al is dit geboren uit noodzaak, het levert een snelle innovatieslag
op in het onderwijsveld. Bij deze snelle digitale transitie is het essentieel om de
kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Daarnaast is het belangrijk om specifiek
aandacht te houden voor jongeren uit kwetsbare groepen en leerlingen die geen toegang
hebben tot digitale leermiddelen.
Het is op dit moment onduidelijk hoe lang de maatregelen i.v.m. COVID-19 zullen duren.
Een belangrijk aandachtspunt is daarom hoe dit school- en academisch jaar goed kan
worden afgesloten, bijvoorbeeld rond examinering, en een goede overgang naar het nieuwe
school- en academische jaar te organiseren.
Het Voorzitterschap verwijst ook naar maatregelen die de Commissie heeft aangekondigd.
Specifiek het «Corona Response Investment Initiative (CRII)» wordt genoemd. Het gaat
hierbij om flexibelere regels voor het nationale gebruik van de Europese structuur-
en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Hiermee worden lidstaten en regio’s in staat
gesteld hun resterende middelen uit de ESI-fondsen zo flexibel en snel mogelijk in
te zetten om maatregelen te nemen om de coronacrisis het hoofd te bieden, zoals investeringen
in de zorg (zowel materiaal als personeel), arbeidstijdverkortingsregelingen en ondersteuning
van MKB (incl. zelfstandigen). Op 6 april jl. heeft u de kabinetsappreciatie op het
CRII ontvangen.1
De ministers worden gevraagd informatie, maatregelen en goede voorbeelden met elkaar
te delen. Het Voorzitterschap heeft enkele vragen voorbereid als basis voor de interventies
van de lidstaten. De vragen gaan in op:
1. Inzet op digitaal onderwijs;
2. Maatregelen rond soepele overgang naar nieuwe schooljaar;
3. Inzet op Coronavirus Response Investment Initiative op het gebied van onderwijs en
training;
4. Overige onderwerpen.
Nederland is het eens met de geschetste situatie door het Voorzitterschap. Ook in
Nederland heeft het coronavirus grote impact op het onderwijs en zijn maatregelen
getroffen om het onderwijs zo goed mogelijk te continueren. Hierover bent u door middel
van verschillende Kamerbrieven geïnformeerd.
Ik zal mijn Europese collega’s informeren over de maatregelen die zijn genomen in
het Nederlandse onderwijsveld, en specifiek ingaan op digitaal onderwijs en overgang
naar het nieuwe school- en academisch jaar. Ik zal daarbij ook aangeven dat speciale
aandacht uitgaat naar kwetsbare jongeren en kansengelijkheid.
Daarnaast zal Nederland vragen om informatie te blijven delen, specifiek omtrent het
heroverwegen en afbouwen van de huidige maatregelen in het onderwijs. En om in een
volgende fase met elkaar te spreken over de langetermijneffecten op het onderwijs,
inclusief grensoverschrijdende mobiliteit.
Ik zal niet specifiek ingaan op het CRII. De gevolgen voor de Nederlandse situatie
zijn nog niet duidelijk. Nederland kan, zoals eerder aan uw Kamer gemeld, waarschijnlijk
slechts een bedrag van omstreeks EUR 25 miljoen inzetten onder het CRII. Het kabinet
is in gesprek met de management autoriteiten, decentrale overheden en de Europese
Commissie om te bekijken of en hoe Nederland dit bedrag onder het CRII zal benutten,
aangezien de lopende programmering in dit laatste jaar al vastligt en momenteel wordt
uitgevoerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap