Brief regering : Versterking internationale inzet op biodiversiteit
26 407 Biodiversiteit
Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN
LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2020
Het leven is kwetsbaar. Een besef dat zich juist nu extra opdringt. De komende maanden
en jaren zullen van wezenlijk belang zijn in de strijd voor de diversiteit van het
leven op onze planeet. Het belangrijkste evenement in dat verband wordt de 15e
Conference of the Parties (COP15) onder het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (Biodiversiteitsverdrag,
CBD). Deze bijeenkomst zou in oktober aanstaande in Kunming, China, plaatsvinden.
Op dit moment wordt naar een nieuwe datum gezocht. Hier dient een ambitieus nieuw
raamwerk overeengekomen te worden voor de periode tot 2030. De COP wordt voorafgegaan
door een internationale top over biodiversiteit en marge van de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties. Met verder de aanvang van de uitwerking van de Green Deal
van de Europese Commissie, onder andere in een nieuwe Europese biodiversiteitsstrategie,
en de 26e COP onder het Klimaatverdrag in Glasgow, maakt biodiversiteit terecht een belangrijk
deel uit van de internationale en Europese agenda.
Op 7 oktober jl. werd uw Kamer reeds geïnformeerd over het besluit van het kabinet
om de inzet op biodiversiteit te versterken (Kamerstuk 26 407, nr. 130). Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat en de Minister voor Milieu en Wonen, specifiek over de internationale aspecten
daarvan, alsook over de nadere inzet van het kabinet ter uitvoering van de motie van
de leden Jetten en De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440) die de regering verzoekt zich in te zetten voor de aanname van ambitieuze en bindende
doelstellingen tijdens COP15. Daarnaast informeren wij u met deze brief, mede in reactie
op het verzoek van uw Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van
19 februari jl., over de positie die Nederland zal innemen bij het bepalen van de
inzet de Europese Unie voor COP15.
Context
Biodiversiteit is essentieel voor het menselijk voortbestaan en een vereiste voor
het bereiken van de Sustainable Development Goals (SDG’s), de doelen van het Parijsakkoord en van het Verwoestijningsverdrag. Vooruitgang
op veel SDG’s wordt echter belemmerd door de ongekende achteruitgang van soorten en
de kwaliteit van ecosystemen. Investeren in biodiversiteit is daarmee investeren in
perspectief voor mensen in ontwikkelingslanden, juist ook voor de armste en meest
kwetsbare groepen. In de menselijke geschiedenis waren wereldwijd nog nooit zoveel
plant- en diersoorten bedreigd als nu.1
De afgelopen 50 jaar is de achteruitgang van biodiversiteit en ecosystemen steeds
sneller gegaan. Menselijk handelen is hiervan de belangrijkste oorzaak. Het tij is
nog te keren volgens het gezaghebbende Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES), maar daarvoor is wel een wereldwijde transitie in de wijze waarop we met
ons natuurlijk kapitaal omgaan noodzakelijk.
Deze brief zet de wijze uiteen waarop het kabinet de internationale inzet voor biodiversiteit
beoogt te versterken, in het bijzonder op het terrein van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
en onder de CBD.
Internationale publieke en private financiering
Conform zijn verplichtingen rapporteert Nederland vierjaarlijks aan de CBD over de
(publieke) bijdrage aan biodiversiteit in ontwikkelingslanden. Mede gelet op de komende
onderhandelingen heeft het kabinet de omvang van de bijdrage aan internationale biodiversiteit
in kaart gebracht. In 2018, het meest recente jaar waarover dit kan worden vastgesteld,
bedroegen deze uitgaven 117,4 miljoen euro. Daarmee is en blijft Nederland een voorname
donor binnen de EU op het gebied van internationale biodiversiteit.
Mede in het licht van de groeiende urgentie van inspanningen om biodiversiteit te
behouden en te versterken en ook als signaal naar de internationale onderhandelingen
over een nieuw raamwerk, streeft het kabinet ernaar de bijdrage aan internationale
biodiversiteit verder te doen stijgen. De inzet is er daarbij steeds op gericht om
biodiversiteit als dwarsdoorsnijdend onderwerp te verbinden met de inzet voor andere
doelen, in het bijzonder klimaat, water en voedselzekerheid. Deze aandacht wordt de
komende jaren geïntensiveerd in het bijzonder langs de hieronder beschreven sporen.
Bij klimaat vormt de geïntensiveerde inzet op het tegengaan van ontbossing en landdegradatie
en het duurzaam beheer en herstel van bossen (Kamerstukken 30 196 en 31 793, nr. 708) een uitstekende ingang, evenals de bevordering van natuurlijke oplossingen voor
klimaatadaptatie via de programma’s op het gebied van water en voedselzekerheid. Naar
verwachting zal ook een deel van de investeringen van het in 2019 gelanceerde Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) biodiversiteitsrelevant zijn. Bij voedselzekerheid liggen de kansen onder
andere bij kringlooplandbouw, verbinding van landbouw met omringende natuur, de bevordering
van het gebruik van genetisch divers uitgangsmateriaal, meer duurzame landbouwmethoden
en behoud van de natuurlijke waarden van de bodem. Bij water liggen de kansen in verbeterd
waterbeheer, bijvoorbeeld via duurzamer beheer van biodiverse wetlands, door te kiezen
voor natuurlijke oplossingen in het voorkomen van overstromingen of het voorkomen
van erosie door het beter beschermen van de bestaande vegetatie. Mochten de onderhandelingen
tijdens de COP leiden tot afspraken over een ambitieuzere inzet, dan zal de Nederlandse
inzet opnieuw worden gewogen.
Private partijen zullen naar verwachting via innovatieve financiering een toenemende
bijdrage leveren, ook dankzij instrumenten die met Nederlandse publieke investeringen
zijn opgezet. Het kabinet zal vanaf dit jaar ook de private geldstromen voor biodiversiteit
in kaart brengen die met publieke middelen worden gemobiliseerd. Daarbij valt onder
andere te denken aan mobilisatie door het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) en het Mobilising More for Climate (MoMo4C)-programma, maar ook aan multilaterale fondsen waar Nederland aan bijdraagt,
zoals de Global Environment Facility (GEF), het Green Climate Fund (GCF), en de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s). Tevens zal het kabinet een
inschatting maken van de totale bijdrage van de private sector aan behoud en herstel
van biodiversiteit.
Multilaterale fondsen en Multilaterale Ontwikkelingsbanken (MDB’s)
De Global Environment Facility (GEF) is het financieringskanaal voor de drie Rio-verdragen,
waaronder de CBD. De GEF kanaliseert financiële middelen voor ontwikkelingslanden
en landen in transitie om de CBD-afspraken te implementeren. Doel van de GEF is in
dit verband het behoud van mondiale landschappen en zeeën met een hoge biodiversiteitswaarde.
Nederland draagt sinds de oprichting financieel bij aan het fonds en besloot bij de
middelenaanvulling in 2018 tot een nieuwe bijdrage van 83,6 miljoen euro voor vier
jaar. Binnen het totale budget is ruim een derde van de middelen bestemd voor behoud
van biodiversiteit.
Nederland draagt voorts bij aan het Green Climate Fund (GCF). Dit fonds is opgericht
onder het Klimaatverdrag en is daarmee primair gericht op het tegengaan van en het
aanpassen aan klimaatverandering. Desalniettemin dragen enkele projecten van het GCF
ook bij aan het behoud van biodiversiteit. Zowel het GCF als de GEF werken voor hun
gefinancierde projecten met zogenaamde safeguards die hoge normen zetten voor de bescherming van het milieu, inclusief biodiversiteit.
Ook de MDB’s waarbij Nederland is aangesloten hanteren deze safeguards in het goedkeuringsproces van hun projecten. Naast o.a. klimaat en arbeidsrechten,
vormt het behoud van biodiversiteit hier een vast onderdeel van. Binnen de bestuursraden
van de MDB’s is Nederland samen met gelijkgezinde landen zeer scherp op de naleving
van deze safeguards en pleit het bij gelegenheid voor nog hogere ambities op dit onderwerp. Ook binnen
de onderhandelingen over de middelenaanvullingen van de zachte middelen-loketten van
de MDB’s (zoals IDA bij de Wereldbank en ADF bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank)
is mede door Nederland met succes gepleit voor sterke en proactieve commiteringen
op het gebied van biodiversiteit.
Dwarsdoorsnijdend thema in beleid: diplomatie, ontwikkelingssamenwerking, handelsbeleid
en kennisontwikkeling
Versterkte inzet voor biodiversiteit raakt aan een aanzienlijk deel van het Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkings- en handelsbeleid: van klimaat, bossen, voedsel en water
tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en handelspolitiek.
Klimaatdiplomatie
Klimaatverandering is een belangrijke, directe oorzaak van biodiversiteitsverlies.
Tegelijkertijd leidt degradatie en verlies van ecosystemen mondiaal tot aanzienlijke
uitstoot van broeikasgassen. De impact van klimaatverandering wordt de komende decennia
alleen maar groter. Vitale ecosystemen zijn van belang voor de klimaatregulering van
de aarde en kunnen ons bovendien helpen de negatieve effecten van klimaatverandering
het hoofd te bieden, bijvoorbeeld door te beschermen tegen overstroming en kustafkalving.
Natuur in de stad is belangrijk om temperatuurstijgingen te temperen. Bij de juiste
aanpak zijn dus vele win-win situaties denkbaar.
Behoud en herstel van biodiversiteit behoort daarmee tot de meest krachtige argumenten
voor versterking van klimaatactie en vice versa. Met de juiste safeguards kunnen zogeheten nature-based solutions bijdragen aan een aanzienlijk deel van de mitigatie en adaptatie die nodig is om
de klimaatdoelen van Parijs te halen. De Nederlandse klimaatdiplomatie draagt dus
ook bij aan het behoud en versterken van biodiversiteit. Zo ondersteunt Nederland
via het NDC Partnership, waarvan Nederland in 2019 en 2020 samen met Costa Rica co-voorzitter
is, ontwikkelingslanden bij de ontwikkeling en implementatie van interventies in het
kader van hun Nationally Determined Contributions (NDC’s). Veel NDC’s gaan in op de bossensector en door de inzet van dit partnerschap
worden doelen dichterbij gebracht met betrekking tot het tegengaan van conversie en
degradatie van bossen en andere ecosystemen.
Bossen, voedselzekerheid en water
Het kabinet zet zich in om de voor de wereld belangrijkste bosgebieden te behouden
en bosherstel te bevorderen (Kamerstukken 30 196 en 31 793, nr. 708). Daarvoor zetten we via de diplomatieke weg ons politieke gewicht in, streven we
naar duurzame, ontbossingsvrije handelsketens en stimuleren we de ontwikkeling van
innovaties en private investeringen in de bossensector. Het kabinet zal zijn financiële
inspanningen gericht op bossen ruim verdubbelen, waarmee deze vanaf 2020 minimaal
25 miljoen euro per jaar zal bedragen. Op 2 april 2019 werd uw Kamer voorts geïnformeerd
over de aandacht van het kabinet voor de nauwe relatie tussen biodiversiteit en wereldwijde
voedselzekerheid (Kamerstuk 26 407, nr. 126), en de Nederlandse inzet om de landbouwopbrengsten op bestaand areaal duurzaam te
verbeteren en zo te voorkomen dat de omringende biodiversiteit verder wordt aangetast.
Via de Nederlandse Internationale Waterambitie (Kamerstuk 32 605, nr. 217), ten slotte, werkt het kabinet aan de samenhang tussen biodiversiteit en waterbeheer.
Het concept «building with nature» staat daarbij centraal, waarbij projecten gebruikmaken
van de functie van natuurlijke systemen ter preventie van bijvoorbeeld kusterosie
en daarbij tegelijkertijd biodiversiteit en natuurherstel versterken.
Landschapsbenadering
Het kabinet zal de komende jaren zijn inspanningen op het gebied van de zogenaamde
landschapsbenadering uitbreiden en deze op onder meer bosbeheer en landrestauratie
richten. Duurzaam beheer van biodiversiteit en ecosystemen speelt een centrale rol
in de landschapsaanpak, waarbij waterbeheer, bos- en natuurbescherming, landbouwproductie
en gebruik van land en water integraal worden benaderd ten behoeve van duurzame ontwikkeling.
De landschapsbenadering werkt daarmee ketenoverstijgend aan thematische vraagstukken,
zoals ontbossing, circulaire economie of waterschaarste, en is complementair aan de
aanpak op de Nederlandse inzet op verduurzaming van waardeketens.
Oceanen en zeeën en het mariene milieu
Meer dan drie miljard mensen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van biodiversiteit
in oceanen en zeeën2. Zij herbergen een grote biodiversiteit: van koraalriffen tot eencellige organismen
tot het grootste dier op aarde – de blauwe vinvis. De biodiversiteit in oceanen staat
ernstig onder druk als gevolg van klimaatverandering, terwijl oceanen daartegen tegelijkertijd
een belangrijke buffer vormen. Momenteel wordt in de VN onderhandeld over de bescherming
van het mariene milieu en de biodiversiteit in gebieden buiten de nationale rechtsmacht van kuststaten (het «BBNJ»-proces), met het oog op versterking
van het kader voor SDG14 (Leven onder Water). Nederland hecht grote waarde aan dit
proces, is vanaf het begin zeer actief betrokken bij de onderhandelingen en zet in
op een ambitieus juridisch kader, zodat ook biodiversiteit op de open zee in de nabije
toekomst beschermd kan worden. Nederland is een van de ondervoorzitters en tevens
woordvoerder namens de EU op het thema Milieueffectrapportages.
Daarnaast implementeert Nederland de Kaderrichtlijn Mariene Strategie, en zoekt het
mede om die reden binnen de regionale zeeconventie OSPAR proactief de internationale
samenwerking op om het mariene milieu in de noordoostelijke Atlantische Oceaan (waar
de Noordzee deel van uitmaakt) te beschermen. Immers, een gezamenlijk begrip over
de staat van de gedeelde zee draagt bij aan goed ontwikkelde monitoring, doelen en
maatregelen. Zo heeft Nederland de voorzitters geleverd voor het Biodiversity Committee alsook het Environmental Impact of Human Activities Committee. Samen met andere verdragspartijen stelt Nederland de nieuwe OSPAR-strategie voor
2020–2030 op, waar strategische en operationele doelen worden vastgesteld op onder
andere het terrein van biodiversiteit, klimaatverandering, oceaanverzuring en marien
zwerfvuil (aan te nemen op de OSPAR Ministeriële Top, die vooralsnog op 2–3 juli te
Lissabon zal plaatsvinden). Nederland vraagt in internationaal verband voorts meer
aandacht voor de gevolgen voor de mariene biodiversiteit en ecosystemen van broeikasgasemissies
en trad met het oog daarop in 2018 toe tot de Alliance Against Ocean Acidification.
Handelspolitiek
EU-handelsakkoorden bevatten doorgaans een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling.
Het kabinet zet binnen de EU en in EU-verband in op ambitieuze afspraken over handel
en duurzame ontwikkeling en effectieve implementatie daarvan. De te maken nieuwe afspraken
onder de CBD behoren hiertoe. Nederland zal de Europese Commissie daarom aanmoedigen
samen te werken met het secretariaat van de CBD, zodat handelsakkoorden daadwerkelijk
bijdragen aan het behoud van natuurlijk kapitaal. In het kader van de Green Deal zal
de Europese Commissie voorstellen om de Overeenkomst van Parijs als essentieel element
op te nemen in alle brede handelsakkoorden van de EU. Het kabinet steunt dit streven
en ziet voorstellen met de nadere uitwerking graag tegemoet.
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
Het IMVO-beleid draagt eveneens bij aan de kracht en de samenhang van de Nederlandse
inzet op biodiversiteit. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij ondernemen
in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. De richtlijnen
vragen bedrijven gepaste zorgvuldigheid toe te passen en mogelijke risico’s in hun
waardeketens – zoals het schaden van biodiversiteit – te identificeren, te voorkomen
of aan te pakken, en hierover transparant te rapporteren. Conform de afspraak in het
Regeerakkoord wordt het IMVO-beleid momenteel herzien.
Bescherming van milieubeschermers
Gezien het belang van wereldwijde versterking van biodiversiteit, is het uiterst zorgwekkend
dat milieuactivisten en natuurbeschermers grote risico’s lopen. Geregeld hebben zij
te maken met restricties, bedreigingen en zelfs geweld vanwege het werk dat zij doen
en het doel dat zij nastreven. Daarom zet het kabinet in op de bescherming van individuen,
organisaties en gemeenschappen die zich hardmaken voor het behoud van natuur en milieu,
als onderdeel van de bredere bescherming van mensenrechtenverdedigers. Uw Kamer is
hierover per brief van Minister Blok d.d. 12 november 2019 geïnformeerd (Kamerstuk
32 735, nr. 272).
Grensoverschrijdende soortenbescherming
De IPBES Global Assessment wees er in 2019 op dat wereldwijd 1 miljoen soorten dreigen
uit te sterven. Het is duidelijk dat bescherming van soorten niet kan ophouden bij
de landsgrenzen. Naast algemene beschermingsafspraken via internationale verdragen
voor bijvoorbeeld trekvogels en andere migrerende soorten (AEWA, CMS, RAMSAR) gaat
het daarbij ook over de jacht en over het uitbannen van het gebruik van lood door
jagers en vissers. Met het Waddensea Flyway Initiative werkt Nederland aan capaciteitsversterking en monitoring van trekvogels in West-Afrika.
Nederland ondersteunt ook actief het IUCN Global Swimway Initiative ter bevordering van vismigratie. Als lid van de werkgroep Conservation of Arctic Flora and Fauna (CAFF) van de Arctische Raad draagt Nederland bij aan het behoud van biodiversiteit
in het noordpoolgebied, met bijzondere aandacht voor trekvogels die ook Nederland
aandoen. Daarnaast zet Nederland zich via de International Whaling Commission (IWC),
OSPAR en ASCOBANS3 internationaal in voor de bescherming van zeezoogdieren, met hierin specifieke aandacht
voor bijvangst, marien zwerfvuil en onderwatergeluid.
Kennis
Nederland is en blijft een actieve participant en één van de grotere contribuanten
van IPBES. Sinds 2012 heeft Nederland ca. 2 miljoen euro bijgedragen aan het IPBES
Trustfund. Bovendien levert ons land in-kind support via de Technical Support Unit on Scenarios & Models, gevestigd bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het PBL speelt daarmee
een mondiale sleutelrol bij de ontwikkeling van toekomstscenario's voor de natuur.
Specifieke voorbeelden van Nederlandse kennisinzet voor internationale biodiversiteit
betreffen ondersteuning van het natuurbeleid in het Caribisch deel van het Koninkrijk,
de Nederlandse polaire strategie (Nederlands Polair Programma), de Overeenkomst inzake
watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor
watervogels (het Ramsarverdrag) en het Europese en mondiale bossenbeleid (onder andere
via Tropenbos International en het European Forest Institute).
Eén van de grootste zorgen met betrekking tot het Biodiversiteitsverdrag is de gebrekkige
implementatie. Een frequente meting van het verlies en herstel van de biodiversiteit
zou een belangrijke ondersteuning kunnen leveren aan de naleving van het verdrag;
zowel nationaal als internationaal. Tot voor kort was een dergelijk mondiaal meetsysteem
technologisch niet mogelijk. Door de combinatie van drie ontwikkelingen, te weten
frequentere en betere aardobservatiedata uit onder meer het Copernicusprogramma, verbeterde
beeldinterpretatie met machine learning en verbeterde modellen van het PBL komt een dergelijk systeem nu echter in zicht.
Wij zullen het PBL daarom verzoeken de mogelijkheden te verkennen voor het ontwikkelen
van een dergelijk -in principe geautomatiseerd- informatiesysteem, dat het verlies
en herstel van de mondiale biodiversiteit met een hoge resolutie en frequentie inzichtelijk
maakt.
Inspanningen in EU-verband
De Europese Commissie publiceerde op 11 december jl. haar mededeling over de European
Green Deal (Kamerstuk 35 377, nr. 1). Gezien het belang van biodiversiteit – naast klimaat – in de Green Deal zijn wij
ervan overtuigd dat de Commissie de komende jaren belangrijke stappen zal zetten naar
het hoger op de agenda plaatsen van biodiversiteit, in Europa en in de wereld. De
Green Deal kan zorgen voor een sterkere integratie van biodiversiteit in veel andere
Europese beleidsterreinen.
Voor het behouden en herstellen van ecosystemen en biodiversiteit op land en zee,
zet de Commissie in op een biodiversiteitsstrategie in 2020 met daarin de Europese
inzet voor COP15. Het kabinet benadrukt, in navolging van de motie van de leden Jetten
en De Groot, dat grote ambitie nodig is voor het nieuwe strategisch plan van de CBD.
Over de kabinetsappreciatie van de aanstaande Europese Biodiversiteitsstrategie zal
uw Kamer, nadat deze is verschenen, separaat worden geïnformeerd middels een BNC-fiche.
Nederlandse inzet in de 15e
Conference of the Parties (COP15) onder het Verdrag inzake Biologische Diversiteit
Nederland treedt in de CBD in EU-verband op. Het kabinet zal zich inzetten voor een
ambitieus nieuw strategisch raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag met bindende
doelen. Na voorbereidende onderhandelingen is onlangs de zogenaamde zero draft van het nieuwe akkoord verschenen. Dit concept is geschreven door de twee gekozen
voorzitters van de voorbereidende onderhandelingen en is gebaseerd op consultatieronden.
Het concept toont ambitie op doelstellingen, maar schiet nog tekort op verbetering
van het implementatiemechanisme van het verdrag en van de afspraken over verantwoording
door de verdragspartijen. Bindende en verplichtende doelstellingen lijken gezien het
internationale krachtenveld op dit moment buiten bereik. Wel is het haalbaar om het
verantwoordingsmechanisme van het verdrag te verbeteren, waardoor de druk om afspraken
uit te voeren sterker wordt.
Proces
De ambtelijke onderhandelingen voor het nieuwe strategisch raamwerk
lopen al enige tijd. Door COVID-19 hebben de voorbereidende bijeenkomsten vertraging
opgelopen, met als gevolg dat ook de voor oktober voorziene COP in Kunming wordt uitgesteld
naar een nog nader te bepalen datum. De COP duurt normaliter twee weken en wordt afgesloten
door een high-level gedeelte dat naar verwachting drie dagen zal duren. Er moeten afspraken worden gemaakt
over mondiale biodiversiteitsdoelen voor de komende tien jaar, over de wijze van implementatie,
rapportage en verantwoording, en over de financiering. Een tussenstap wordt gemaakt
tijdens de Algemene Vergadering van de VN waar een Biodiversity Summit zal worden georganiseerd op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders.
Krachtenveld
Hoewel de meeste verdragspartijen ambitie hebben uitgesproken, is er tot op heden
maar beperkt overeenstemming over het nieuwe raamwerk. Er is verschil van mening over
diverse punten, zoals de vorm van het raamwerk, een mogelijk overkoepelend doel, de
rapportage- en verantwoordingsverplichtingen en de financiering. In het bijzonder
bestaat er spanning op het onderwerp access and benefitsharing, dat zich richt op de toegang tot een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen
van het gebruik van genetische bronnen en waarbij grosso modo de G77 en de ontwikkelde
landen tegenover elkaar staan.
Duurzaam gebruik van biodiversiteit
Nederland is ambitieus wat betreft duurzaam gebruik van biodiversiteit. Uit het IPBES
Global Assessment blijkt dat de wereldwijde biodiversiteit ernstig bedreigd wordt
door de langeafstandseffecten van onze consumptie- en productiepatronen. We streven
daarom naar de opname van een doelstelling met een indicator voor de reductie van
de ecologische voetafdruk van landen. Afspraken over verduurzaming van handel en investeringen
maken onderdeel uit van dit streven. Op deze manier adresseren we de negatieve effecten
van ons handelen op de biodiversiteit elders. Het kabinet hoopt deze reductie te kunnen
bereiken in nauwe samenwerking met de private- en financiële sector. De kabinetsinzet
voor een circulaire economie en kringlooplandbouw draagt bij aan het verduurzamen
van het gebruik van biodiversiteit.
Beschermde gebieden
Veel NGO’s en een grote groep landen streven naar een doelstelling gericht op vergroting
van het areaal beschermd gebied wereldwijd. Het kabinet ziet het vergroten van het
areaal beschermd gebied op land, na realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, niet
als de meest effectieve oplossing voor het behoud en versterken van de biodiversiteit
in Nederland. Wel wil het kabinet inzetten op het verbeteren van het beheer en de
connectiviteit van beschermde gebieden.
Vervuiling
Nederland toont ambitie in het aanpakken van vervuiling. Het kabinet werkt al aan
de aanpak van plastic vervuiling. Ook de aanpak van stikstofvervuiling en het streven
naar minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen past binnen deze inzet.
Nederland wil via de CBD andere landen graag stimuleren om even ambitieus te zijn
op dit vlak. Het kabinet wil in het kader van het nieuwe raamwerk van het Biodiversiteitsverdrag
ook werken aan het aanzienlijk verminderen van subsidies die schadelijk zijn voor
biodiversiteit.
Verantwoording / accountability
De CBD kent geen sterk rapportage- en verantwoordingsmechanisme. Het nieuwe strategisch
raamwerk biedt gelegenheid om daar verbeteringen in aan te brengen. De zorgwekkende
conclusies van de IPBES Global Assessment geven aan daar ook alle reden toe is. Nederland
zet in op een mechanisme met duidelijke afspraken over vorm en frequentie van rapportage
onder het verdrag, met een systeem dat partijen de mogelijkheid geeft de naleving
van de afspraken te controleren. Nederland streeft voorts naar afspraken over een
systeem om op landenniveau bij te sturen indien de implementatie van de afspraken
achterblijft. Te denken valt aan een mechanisme waarbij landen om aanvullende informatie
op onderdelen verzocht kan worden, assistentie ter plaatse kan worden aangeboden,
waarschuwingen kunnen worden afgegeven en gedetailleerde implementatie actieplannen
kunnen worden gevraagd.
Access & benefit sharing
Het Nagoya Protocol onder het Biodiversiteitsverdrag regelt de toegang tot een eerlijke
en billijke verdeling van de voordelen van het gebruik van genetische bronnen. Tijdens
COP14 in Egypte is de efficiëntie van het Protocol geëvalueerd, waarbij is geconcludeerd
dat de resultaten nog achterblijven. Er heerst ontevredenheid over de beschikbaarstelling
van financiële middelen, maar ook over de toegang tot genetisch materiaal. Er zijn
op dit moment grote belangenverschillen in de lopende onderhandelingen over zogenaamde
«digitale genetische informatie». De EU en andere OESO-landen (waaronder Zwitserland,
Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea) hechten belang aan open beschikbaarheid van data,
om ontwikkelingen en innovaties op het gebied van voedselzekerheid, volksgezondheid
en klimaatadaptatie, zoals droogteresistentie van gewassen, te stimuleren. Ontwikkelingslanden
met een rijke biodiversiteit zien de eerder in het Nagoya Protocol vastgelegde afspraken
in gevaar komen, nu genetische informatie van soorten op grote schaal in digitale
vorm openbaar wordt. Als deze digitale genetische informatie niet onder de werking
van het Protocol of het verdrag komt te vallen, komen de financiële middelen waarop
men rekende niet beschikbaar. Om de verschillende posities dichter bij elkaar te brengen
zijn een wetenschappelijk en een beleidsproces overeengekomen, bestaande uit aanvullende
studies, alsmede de oprichting van een ad-hoc expertgroep voor digitale genetische
informatie, waarvoor Nederland expertise levert van het WUR Centre for Genetic Resources the Netherlands. De uitkomst van dit proces zal cruciaal zijn voor het tijdens de COP te sluiten
akkoord.
Betrokkenheid samenleving en decentrale overheden
De Nederlandse positie voor de CBD COP wordt nadrukkelijk bepaald in overleg met de
diverse belanghebbenden, waaronder ook de provincies. Het kabinet vindt het belangrijk
partijen uit de samenleving in staat te stellen hun stem te laten horen. Wereldwijd
werken natuurorganisaties samen in de koepelorganisatie IUCN. In 2019 hield IUCN in
Rotterdam haar regionale consultatiebijeenkomst voor de regio West-Europa en Centraal-Azië,
ter voorbereiding op het nieuwe CBD-raamwerk. Deze bijeenkomst werd gefinancierd door
de rijksoverheid en de provincie Zuid-Holland. IUCN Nederland is voornemens ook voorafgaande
aan de COP een bijeenkomst te organiseren waar partijen uit de samenleving hun inbreng
kunnen leveren en committeringen op het gebied van natuur kenbaar kunnen maken. Zo
kan Nederland op de COP een maatschappelijk gedragen boodschap brengen.
Niet alleen overheden hebben een rol in het bereiken van de doelen van de CBD. Het
is belangrijk dat zoveel mogelijk partijen hun bijdrage leveren en daartoe worden
aangemoedigd. Momenteel bestaat onder de CBD al de mogelijkheid vrijwillige bijdragen
op te nemen in de zogenaamde Sharm El-Sheikh to Kunming Action Agenda for Nature and People. Daarbij zijn transparantie en afrekenbaarheid belangrijke aandachtspunten, waarin
nog niet is voorzien. Nederland werkt daarom samen met het World Conservation Monitoring Centre (WCMC) van het UN Environment Programme aan een set aanbevelingen ter verbetering en concretisering van de Action Agenda voor gebiedsgerichte bijdragen. Nederland wil zo de betrokkenheid van niet-statelijke
actoren ook na de COP verder ondersteunen. Binnenkort zal de Nationale Jeugdraad (NJR)
tot slot een jongerenvertegenwoordiger voor biodiversiteit en voedsel kiezen. Zo kan
ook de Nederlandse jeugd zijn stem in de CBD laten horen, met steun van het kabinet.
Slot
De wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit is alarmerend. Het kabinet staat
daarom een ambitieus nationaal en internationaal natuurbeleid voor, waarbij het in
versterkte mate inzet op het keren van biodiversiteitsverlies en op biodiversiteitsherstel
(«bending the curve»). In de komende maanden zal deze inzet verder vorm krijgen, onder meer via het interbestuurlijk
programma Versterken Biodiversiteit. Over de Nederlandse inzet voor de Biodiversiteitstop
zal uw Kamer worden geïnformeerd via de Kamerbrief over de inzet voor de 75e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit