Brief regering : Verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 20 februari 2020 en de videoconferentie voor onderwijsministers van 12 maart 2020 over het coronavirus
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 325
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2020
Hierbij stuur ik u – mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en
Media – het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van
20 februari jl. voor wat betreft onderwijs en het verslag van de videoconferentie
voor onderwijsministers van 12 maart jl. over het coronavirus.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag OJCS-Raad 20 februari 2020
Tijdens de OJCS-Raad is gebalanceerde studentenmobiliteit uitgebreid aan de orde gekomen.
Ik heb hierover gesproken met mijn Europese collega’s tijdens het beleidsdebat over
brain circulation. Daarnaast heb ik en marge van de Raad gesproken met de nieuwe Eurocommissaris Gabriel
en mijn Oostenrijkse collega over studentenmobiliteit en brain circulation. Oostenrijk heeft te maken met een grote instroom van internationale studenten (vooral
uit Duitsland). Oostenrijk gaf aan te profiteren van de grote instroom (brain gain), maar riep ook specifiek op actief nationaal beleid te voeren om gebalanceerde mobiliteit
en brain circulation te versterken. Zowel bij landen die te maken hebben met een brain drain als landen die te maken hebben met een grote instroom van internationale studenten.
Tevens zijn hoogambtelijke gesprekken met de betrokken DG’s van de Europese Commissie
over gebalanceerde studentenmobiliteit gevoerd. Ik wil benadrukken dat ik voornemens
ben aandacht te blijven vragen voor dit onderwerp tijdens gesprekken met Europese
collega’s.
Beleidsdebat «brain circulation – een drijvende kracht voor de Europese Onderwijsruimte»
Het Kroatisch voorzitterschap opende de discussie door te wijzen op de positieve kanten
van studentenmobiliteit voor economische, maatschappelijke én persoonlijke ontwikkeling.
Wel moet mobiliteit evenwichtig zijn om ervoor te zorgen dat iedereen en elke lidstaat
hiervan kan profiteren. Het voorzitterschap ziet de verdere ontwikkeling van de Europese
Onderwijsruimte en Europese universiteitsnetwerken als belangrijke stappen om meer
evenwicht te bereiken wanneer het gaat om studentenmobiliteit.
Eurocommissaris Gabriel benadrukte dat het vrij verkeer een kernonderdeel is van de
EU en dat studentenmobiliteit een goede investering is in mensen. Als deze mobiliteit
onevenwichtig is, kan dit echter problemen veroorzaken. Gabriel meldt dat de Commissie
bezig is met een rapport over demografische ontwikkelingen. De problematiek van brain drain hangt samen met onderwijs, maar ook met de arbeidsmarkt en factoren als de levensstandaard.
Convergentie is noodzakelijk om evenwichtige mobiliteit na te streven. Hier kunnen
Structuurfondsen een bijdrage aan leveren, convergentie is immers 1 van de doelstellingen
van de Structuurfondsen. Gabriel noemde de rol die het initiatief van Europese universiteiten
kan hebben voor evenwichtige mobiliteit; Erasmus+ levert hieraan een positieve bijdrage.
Gabriel wees ook op het belang van evenwichtige mobiliteit onder onderzoekers en verwees
in dit verband terug naar de discussie tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen
van 3 en 4 februari jl. Daar constateerde Gabriel dat er in de toekomst een ambitieuze
Europese Onderzoeksruimte (ERA) nodig is, waarbij er naast investeringen in excellentie
oog is voor gelijke kansen voor alle onderzoekers. Gabriel noemde Horizon 2020 en
in het bijzonder de Marie Sklodowska-Curie acties voor hun bijdrage aan betere samenwerking
tussen onderzoekers. De Commissie ziet in de toekomst ook een rol voor Horizon Europe
om brain drain tegen te gaan. Dat onderzoek en onderwijs bij de Commissie nu in dezelfde portefeuille
zitten biedt kansen om brain circulation aan te pakken, aldus Gabriel.
Nederland benoemde dat internationale mobiliteit positief is voor de persoonlijke
en professionele ontwikkeling van studenten en dat dit bijdraagt aan Europese cohesie.
Ongebalanceerde mobiliteit kan echter zowel in «ontvangende» als «zendende» landen
voor problemen zorgen. Nederland heeft het belang benadrukt van het in kaart brengen
van de mobiliteitsstromen en geeft aan nationale maatregelen te nemen – zoals rond
taal – om bij te dragen aan evenwichtige studentenmobiliteit. Daarnaast moet de kwaliteit
van hoger onderwijs en onderzoek in alle lidstaten verbeterd worden. Daarin kunnen
o.a. de Europese Structuurfondsen een belangrijke rol spelen. Convergentie zal leiden
tot meer evenwichtige spreiding. Betere Europese samenwerking kan hieraan bijdragen.
Het salaris en goede werkomstandigheden van onderzoekers zijn vooral een verantwoordelijkheid
van de lidstaten zelf. Nederland verwelkomt het initiatief voor de Europese universiteiten
omdat dit, bij deelname vanuit alle lidstaten, kan bijdragen aan gebalanceerde mobiliteit
en brain circulation.
Alle lidstaten namen het woord en benoemden verschillende aspecten die bijdragen aan
gebalanceerde studentenmobiliteit. Hierbij werd onder meer gewezen op initiatieven
om studenten beter te volgen, nationale maatregelen om de kwaliteit van onderwijs
en onderzoek te verbeteren, een goede geografische spreiding van instellingen binnen
het initiatief van Europese universiteiten en – door een aantal lidstaten – een gelijkere
beloning van onderzoekers in verschillende lidstaten.
Het voorzitterschap noemt als belangrijkste aandachtspunten uit het debat het belang
van het vrij verkeer van personen voor zowel onderzoek als onderwijs, het belang van
welzijn in Europa als geheel, betere synergieën tussen EU-fondsen, het gebruik van
Europese fondsen om te investeren in de kwaliteit van onderwijs, het benutten van
de digitale transformatie, geografisch evenwicht door de Europese universiteiten en
het belang van meertaligheid. Als belangrijkste uitdagingen komen naar voren de demografische
ontwikkelingen, verschillen tussen lidstaten en tussen regio’s binnen lidstaten, t.a.v.
de arbeidsmarkt en de aantrekkelijkheid daarvan en het gebrek aan beschikbare data.
Het voorzitterschap concludeert tot slot dat er uitdagingen bestaan zowel in de «ontvangende»
landen als de landen die last hebben van brain drain.
Raadsresolutie over onderwijs en opleiding in het Europees Semester
De Raad heeft een Raadsresolutie aangenomen over onderwijs en opleiding in het Europees
Semester. Het Kroatisch voorzitterschap geeft aan dat meer betrokkenheid van onderwijs
en opleiding zal leiden tot meer eigenaarschap en betere implementatie van de landspecifieke
aanbevelingen op het gebied van onderwijs en opleiding. Commissaris Gabriel benoemt
dat de Commissie een sterkere rol voor onderwijs in het Europees Semester steunt,
omdat goed onderwijs nodig is voor de maatschappij met het oog op digitalisering en
vergroening. De Commissie benadrukt wel dat de huidige governancestructuur van het
Europees Semester behouden moet blijven. Frankrijk intervenieert om het belang van
onderwijsinvesteringen te benadrukken vanwege de positieve effecten op de maatschappij
en de economie, en wordt daarin bijgevallen door een aantal andere lidstaten.
Overige zaken
Het Kroatisch voorzitterschap vroeg aandacht voor het belang van het huidige samenwerkingskader
Education and Training 2020 (ET2020) dat dit jaar afloopt en gaf aan graag de opvolger
van het kader te hebben behandeld tijdens het Kroatisch voorzitterschap. Nederland
benadrukte het belang om tijdig over de opvolger van ET2020 te kunnen spreken. Nederland
refereerde daarbij aan een door 15 lidstaten aan de Commissie aangeboden non-paper
over het volgende beleidskader, waartoe Nederland vorig jaar het initiatief heeft
genomen. De Commissie bevestigde veel waarde te hechten aan het kader en het voorstel
in september te publiceren.
Het lunchdebat over de Green Deal en de rol van onderwijs en opleiding werd ingekort
door het uitlopen van de OJCS-Raad. Een aantal lidstaten heeft het woord genomen en
voorbeelden gegeven van duurzaamheidsonderwijs uit het eigen onderwijssysteem.
Verslag videoconferentie 12 maart 2020
De ontwikkelingen rondom het coronavirus gaan op dit moment zeer snel. Het verslag
geeft een weergave van onderwerpen besproken tijdens de videoconferentie. Een (groot)
deel van de informatie in dit verslag is op moment van verzending aan uw Kamer reeds
achterhaald. Nieuwe ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe maatregelen op het gebied
van onderwijs, waaronder in Nederland.
Videoconferentie gevolgen van coronavirus op het onderwijs
Het Kroatisch voorzitterschap gaf aan de videoconferentie te willen gebruiken om beleid
uit te wisselen over de rol van de onderwijssector om de verspreiding van het virus
tegen te gaan en over de manier waarop grote onderwijsonderbrekingen kunnen worden
voorkomen.
Nederland gaf in de videoconferentie aan op dit moment geen scholen te sluiten, maar
dat soms wel lessen uitvallen door docenten die symptomen vertonen. In overleg met
de lokale autoriteiten kan de GGD adviseren een school tijdelijk te sluiten. Er is
veelvuldig contact tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de
koepels. Nederland pleitte tevens voor een snelle uitwisseling van maatregelen die
genomen worden, zowel rechtstreeks tussen lidstaten als de Nationale Agentschappen
verantwoordelijk voor studentenmobiliteit en Erasmus+.
Veel lidstaten spraken hun dank uit voor de organisatie van de videoconferentie, omdat
het goed is van elkaar te weten welke maatregelen er genomen worden en welke overwegingen
hieraan ten grondslag liggen. Grofweg een derde van de lidstaten hield de scholen
op dat moment nog open, terwijl twee derde een gehele of gedeeltelijke sluiting had
aangekondigd op landelijk of regionaal niveau. De overwegingen voor sluiting richtten
zich op het indammen van virusverspreiding via docenten en leerlingen, de overwegingen
tegen sluiting gingen zowel in op de medische onderbouwing als het zo lang mogelijk
«aan het werk houden» van ouders in kritieke sectoren. Bijna alle lidstaten gaven
aan internationale leermobiliteit te beperken of te stoppen en grote evenementen door
en op scholen niet meer toe te laten. Tot slot vroegen veel lidstaten aandacht om
goede methodes voor afstandsleren te delen, waarbij onder meer online systemen en
educatieve tv-programma’s worden genoemd.
Commissaris Gabriel gaf aan dat de Commissie maatregelen steunt die de lidstaten nemen
om het virus te bestrijden. De Commissaris riep daarom op om proactief informatie
te blijven uitwisselen. Daarnaast is besloten dat de nieuwe call voor DiscoverEU is
uitgesteld en is het mogelijk om bepaalde activiteiten in het kader van Erasmus+ uit
te stellen.
Het Kroatisch voorzitterschap sluit de videoconferentie af met de oproep aan alle
lidstaten om via het raadssecretariaat proactief informatie te blijven delen met elkaar
over zowel beleid ten aanzien van scholen, als de mogelijkheden om thuis- en afstandsonderwijs
mogelijk te maken. Het voorzitterschap doet het verzoek om digitale leermiddelen voor
elkaar open te stellen, om snel van elkaar te leren en indien gewenst in grensregio’s
met dezelfde taal ook leermiddelen van elkaar over te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap