Brief regering : Appreciatie van het amendement van het lid Schonis over een grondslag voor gemeentelijke regels
35 267 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PbEU L 150) (Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen)
Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2020
Hierbij stuur ik u mijn appreciatie op het amendement van het lid Schonis (Kamerstuk
35 267, nr. 13).
Ik deel het belang dat indiener hecht aan het bieden van mogelijkheden tot laagdrempelig
scheiden van soortgelijk afval als huishoudelijk afval door maatschappelijke organisaties,
zoals scholen en kerken.
Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven op dit moment zelf verantwoordelijk
voor hun afval en het scheiden daarvan. Voor de inzameling en verwerking van die afvalstoffen
is er sprake van marktwerking. Ook afvalstoffen van maatschappelijke organisaties
die naar aard en samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen
worden in de huidige systematiek aangemerkt als bedrijfsafvalstoffen. Hiervoor geldt
dus ook marktwerking. Waar echter de markt haar rol niet voldoende kan vervullen,
kan aanleiding bestaan voor overheidsoptreden.
Met dit amendement wordt hiervoor een grondslag gecreëerd. Het daadwerkelijk interveniëren
door de overheid vraagt wel een stevige onderbouwing. De gevolgen voor alle betrokkenen
zullen zorgvuldig moeten worden afgewogen. Ik zal dit nader onderzoeken en uw Kamer
over de uitkomsten hiervan informeren.
Het opnemen van de in het amendement verwoorde grondslag in de Wet milieubeheer waardeer
ik positief. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen