Brief regering : Geannoteerde agenda extra informele Raad Buitenlandse Zaken 3 april 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2140 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de extra informele Raad Buitenlandse
Zaken van 3 april 2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA EXTRA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 3 APRIL 2020
Introductie
Op vrijdag 3 april vindt er een extra informele Raad Buitenlandse Zaken plaats per
videoconferentie. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan
deze Raad. Er een discussie voorzien over de internationale respons op COVID-19. Op
het moment van schrijven is er nog geen informatie over de onderwerpen die onder Current Affairs zullen worden geagendeerd.
COVID-19
Consulaire Samenwerking
Over de hele wereld worden Nederlandse reizigers geraakt door het Coronavirus. Naast
de bilaterale Nederlandse inspanningen, zet ook de EU zich, mede op verzoek van het
kabinet, actief in om veilige terugkeer van EU-burgers inclusief Nederlanders mogelijk
te maken. Daarin komt uiteenlopende casuïstiek aan de orde: van gestrande reizigers
tot opvarenden op schepen (cruiseschepen, plezierjachten, maritiem transport) en Nederlanders
die (semi-)permanent in het buitenland zijn gevestigd.
De Raad zal dan ook spreken over consulaire samenwerking in het licht van de COVID-19
crisis. Uw Kamer is in het verslag van de videoconferentie van de Raad Buitenlandse
Zaken van 23 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2137) geïnformeerd dat er onder de lidstaten grote overeenstemming bestaat over het belang
en de noodzaak van consulaire coördinatie, waarbij de EU op gecoördineerde wijze derde
landen zal aanspreken om te bewerkstelligen dat zij hun luchtruim openen voor repatriëring
van EU-burgers. Daarvoor heeft het kabinet tijdens de vorige Raad gepleit en in de
afgelopen week is herhaaldelijk verzocht aan EU-functionarissen om zich op hoog niveau
in te zetten voor het verwezenlijken van landingsrechten.
Het kabinet zet zich met het convenant Bijzondere Bijstand Buitenland – in hechte
samenwerking met de private sector- in voor de veilige terugkeer van Nederlandse reizigers
naar Nederland, of voor tijdelijke steun om een veilig verblijf in een derde land
mogelijk te maken in urgente gevallen wanneer terugkeer onverhoopt niet mogelijk is.
Hierbij doet het kabinet ook een beroep op de Europese instellingen om deze derde
landen op te roepen te voorzien in een voortgezet veilig verblijf voor EU-burgers.
Bij repatriëringsvluchten wordt actief samenwerking gezocht met andere EU-lidstaten.
Het kabinet stelt daartoe capaciteit op de repatriëringsvluchten beschikbaar aan andere
EU-burgers. De Europese Commissie ondersteunt gecoördineerde repatriëring van buiten
de EU die ten goede komt aan burgers van meerdere EU-lidstaten met cofinanciering.
Deze vergoeding geschiedt onder het zogenoemde Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Nederland maakt sinds het begin van de Corona-ontwikkelingen gebruik van
dit mechanisme. In de afgelopen dagen zijn bij Nederlandse repatriëringsvluchten waar
extra capaciteit beschikbaar was tientallen EU-onderdanen meegevlogen; net zoals dat
in de eerste weken gebeurde bij de terugkeer vanuit China. Omgekeerd zijn tientallen
Nederlanders teruggekeerd aan boord van vluchten georganiseerd door andere lidstaten.
Naast een gezamenlijk pleidooi door EU lidstaten bij de autoriteiten van derde landen
voor het open houden van het luchtruim voor repatriëringsvluchten en het verkrijgen
van landingsrechten, wordt ook gevraagd om toestemming voor EU-burgers zich binnenlands
te mogen verplaatsen naar het punt van vertrek van de repatriëringsvlucht, om het
beschikbaar houden van lokale vluchten en hotels en om flexibiliteit bij eventuele
aflopende geldigheid van visa (overstay).
Cruiseschip Zaandam
Onder Nederlanders in het buitenland zijn besmettingen vastgesteld en slachtoffers
te betreuren. Bij de opvarenden van een cruiseschip in Italië overleed een Nederlander
na ontscheping. Aan boord van het cruiseschip MS Zaandam, dat onder de Nederlandse
vlag vaart en 20 Nederlandse passagiers aan boord had, is ook sprake van enkele besmettingen.
Daarbij zijn enkele opvarenden overleden, waaronder één Nederlandse passagier. Dit
cruiseschip zou oorspronkelijk aanmeren in Chili, maar werd daar geweigerd door de
autoriteiten. Daarop is het schip bevoorraad en zijn verscheidene passagiers overgebracht
naar een ander cruiseschip. Hierdoor heeft de MS Zaandam meer ruimte en medische aandacht
voor de overgebleven passagiers. Inmiddels zijn beide schepen via het Panamakanaal
onderweg naar de VS. De maatschappij werkt er, in samenwerking met onder andere Nederland,
hard aan de passagiers zo snel mogelijk van boord te krijgen. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken blijft zich inspannen om Nederlandse reizigers snel, veilig en gezond terug
te halen vanuit het buitenland. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar bijstand
bij het ontschepen en repatriëren van opvarenden van cruiseschepen en plezierjachten.
Desinformatie
De Raad zal spreken over des- en misinformatie rond COVID-19, waaronder in referentie aan een recente analyse van de EDEO die werd gedeeld in het EU Rapid Alert System en online werd gepubliceerd1. Het kabinet verwelkomt dergelijke informatie-uitwisseling. Transparantie over de
herkomst en verspreiding van informatie is essentieel om heimelijke beïnvloeding tegen
te gaan. De grote sociaaleconomische onzekerheden van de COVID-19 crisis kunnen door
mogelijke intentionele desinformatie gericht op (delen van) de EU worden versterkt
en de stabiliteit en veiligheid van de lidstaten ondermijnen. Het kabinet zal in de
Raad benadrukken dat de maatregelen ter bestrijding van desinformatie rond COVID-19
altijd proportioneel en subsidiair, tijdelijk en niet-discriminerend moeten zijn.
Het waarborgen van grondrechten moet voorop blijven staan. Heldere en duidelijke externe
communicatie van de EU over COVID-19 en de maatregelen die worden getroffen kan bijdragen
aan het bevorderen van begrip en positieve beeldvorming.
Internationale samenwerking
De Raad zal spreken over het belang van internationale samenwerking om de COVID-19
pandemie te bestrijden. De aard en omvang van de crisis vragen om gecoördineerde actie
in EU-kader en samenwerking met andere relevante actoren zoals internationale financiële
instellingen teneinde derde landen zo effectief mogelijk bij te staan. Het kabinet
is voorstander van een multilaterale benadering om deze mondiale uitdaging het hoofd
te bieden, waarbij de EU, de VN en de Wereldgezondheidsorganisatie, alsook de Wereldhandelsorganisatie,
een belangrijke rol hebben te vervullen. Om de impact op de volksgezondheid en de
negatieve sociaaleconomische gevolgen te ondervangen is een brede, alomvattende aanpak
nodig, gericht op zowel de korte als de (middel-) lange termijn. In de geannoteerde
agenda van de extra informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van
8 april aanstaande die uw Kamer separaat toekomt zal de Nederlandse inzet op dit terrein
nader uiteen worden gezet.
Overige
Operatie Irini
Op 31 maart jongstleden stemde de Raad door middel van een schriftelijke procedure
in met de lancering van een nieuwe militaire operatie van de EU in het Middellandse
Zeegebied ter opvolging van de operatie EUNAVFOR MED Operatie Sophia. De nieuwe operatie
heeft de naam EUNAVFOR MED Operatie Irini gekregen. De Raad bereikte reeds op 17 februari
een voorlopig politiek akkoord over deze operatie. Operatie Sophia wordt per 31 maart
beëindigd.
Operatie Irini zal primair gericht zijn op de implementatie van het VN-wapenembargo
ten aanzien van Libië. Voor deze taak zullen observatiemiddelen, zoals satellietbeelden
en verkenningsvluchten en schepen worden ingezet. Daarnaast zal de operatie gericht
zijn op het bestrijden van georganiseerde mensensmokkel, capaciteitsopbouw en training
en monitoring van de Libische kustwacht en marine, evenals het tegengaan van oliesmokkel.
Er is een procedure afgesproken waarmee de operatie kan worden stopgezet als deze
blijkt te leiden tot een toename van irreguliere migratiestromen in het operatiegebied.
Het redden van drenkelingen maakt geen onderdeel uit van het mandaat van deze operatie
maar is een internationale verplichting voor elke kapitein op basis van het internationaal
zeerecht. Indien er drenkelingen worden gered door een schip dat meevaart met de missie,
dan is afgesproken dat deze zullen worden ontscheept in Griekenland of een andere
haven indien een land die hiervoor openstelt. Na ontscheping zullen deze geredde personen
worden herverdeeld onder de landen die meevaren met de operatie en eventueel andere
landen die zich daar vrijwillig bereid toe tonen. Het mandaat van Operatie Irini loopt
initieel tot 31 maart 2021.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.