Brief regering : Uitstel toezending reactie over de uitvoering van het Urgenda-vonnis
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 484 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2020
Op 20 december 2019 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in het cassatieberoep van de
Staat in de procedure tussen Stichting Urgenda en de Staat. De Kamer heeft het kabinet
verzocht om voor 1 april aan te geven op welke wijze het uitvoering zal geven aan
dit vonnis1.
Op dit moment bevindt Nederland zich, samen met de rest van de wereld, als gevolg
van het coronavirus in een uitzonderlijke situatie. Hierin maken mensen zich in de
eerste plaats zorgen over hun gezondheid, hun inkomen en hun baan.
In deze situatie wil het kabinet extra zorgvuldigheid betrachten bij de besluitvorming
over de maatregelen die genomen zouden moeten worden voor de uitvoering van het vonnis.
Daar is iets meer tijd voor nodig.
Uiteraard blijft het kabinet gehouden aan uitvoering van het vonnis.
Ik zal de Kamer op een later moment informeren over hoe het kabinet invulling geeft
aan de uitvoering van het vonnis.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat