Brief regering : Verslag informele bijeenkomst transportministers d.d. 11 maart 2020 in Opatija, Kroatië
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 801
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2020
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele bijeenkomst van transportministers
d.d. 11 maart 2020 onder leiding van het Kroatisch voorzitterschap in Opatija, Kroatië.
Het overleg stond in het teken van zeevaart en het behoud van concurrentiekracht bij
het nastreven van ambitieuze milieudoelen in de scheepvaartsector. De bijeenkomst
werd afgesloten met een gezamenlijke ministeriële verklaring, die zich toespitste
op het hoofdthema van de bijeenkomst1. Alhoewel de bijeenkomst zich richtte op de belangrijkste toekomstige maritieme uitdagingen,
is er ook stilgestaan bij de op dat moment actuele situatie met betrekking tot het
coronavirus. Naar aanleiding daarvan is een aparte informele videoconferentie voor
transportministers ingelast op 18 maart 2020 over de ontwrichtende gevolgen van het
coronavirus op (internationale) vervoersbewegingen en vitale economische functies2.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Verslag van de informele bijeenkomst van transportministers
Eurocommissaris Vălean opende de bijeenkomst met de mededeling dat duurzaamheid en
groei op het gebied van zeevaart hand in hand moeten gaan. De duurzaamheidsmaatregelen
die lidstaten nemen, zouden elkaar moeten aanvullen waarbij de verstoring van concurrentie
moet worden voorkomen. Eurocommissaris Vălean riep de lidstaten op het belang van
maatregelen dan ook zorgvuldig te beoordelen, opdat dit te allen tijde het doel dient.
Zij is voorstander van een internationale benadering voor maatregelen op wereldniveau
en onderkent het belang van IMO daarin. Ook gaf ze aan dat de elektrificatie van korte
afstandsvervoer door de kustvaart en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen
versneld moeten worden. De Europese Commissie heeft aangegeven aan het eind van dit
jaar nog met een voorstel te komen voor duurzame en slimme mobiliteit waar ook (zee)scheepvaart
deel van uitmaakt. Voorts benadrukte de Eurocommissaris het belang van het Europese
maritieme elektronische platform waarmee ook een cultuur van het delen van data gestimuleerd
wordt. Ten slotte pleitte ze ervoor het werken in de maritieme sector aantrekkelijker
te maken voor jongeren zodat eenmaal geworven jongeren ook behouden blijven.
Er was brede consensus bij de lidstaten over de belangrijke positie van het maritieme
transport binnen Europa voor de werking van de interne markt en het aandeel hiervan
in de intra-Europese en internationale handel. Tegelijkertijd gaven veel lidstaten
aan dat de volle potentie van met name kustvaart en binnenvaart binnen Europa benut
zou moeten worden om de milieudoelen te bereiken en om de congestie op de wegen te
verminderen. Hierbij werd nogmaals onderstreept dat de digitalisering een belangrijke
opgave vormt, aangezien dat de maritieme sector een competitieve voorsprong kan geven
en tegelijkertijd de maritieme logistiek kan verduurzamen.
Binnen deze context spraken de lidstaten ook hun steun uit voor het noodzakelijke
aandeel van de scheepvaartsector in de klimaatdoelen van Parijs en de initiële IMO-strategie
voor de reductie van CO2. Ook Nederland gaf aan ambitieuze klimaatdoelen na te streven en daarvoor het liefst
op IMO-niveau maatregelen uit te willen werken. De lidstaten riepen op om leiderschap
te tonen in het bereiken van de klimaatdoelen en om samen op te trekken in IMO-verband
om daar resultaten te bereiken. Alle landen benadrukten het mondiale karakter van
de zeevaartsector waardoor maatregelen in IMO-verband het meeste effect hebben en
de Europese concurrentiepositie het beste waarborgt. De Commissie gaf aan dat zij
voornemens is om de komende periode een breed scala aan maatregelen nader te verkennen,
waarmee op een effectieve en efficiënte manier broeikasgasemissies in de zeevaart
teruggedrongen kan worden. Nederland heeft in dit kader aangegeven de Commissie actief
te zullen ondersteunen bij het onderzoek naar dergelijke maatregelen, die ook rekening
moeten houden met weglekeffecten en concurrentiekracht van de Europese maritieme sector.
De lidstaten waren eensgezind in hun conclusie dat nog veel onderzoek nodig is naar
nieuwe brandstoffen en voorstuwingsmethoden en dat er niet één oplossing is voor de
vergroening. Een groot aantal landen riep op tot financiële ondersteuning door de
Europese Unie. Hierbij werd aandacht gevraagd voor de beschikbaarheid van de alternatieve
brandstoffen en de uitrol daarvan door de gehele EU. De lidstaten gaven aan ook een
rol weggelegd te zien voor de EU in het beschikbaar stellen van onderzoeksresultaten
naar nieuwe technieken en het delen van informatie over demonstratieprojecten.
Tijdens de bijeenkomst spraken de lidstaten hun zorgen uit over het toenemende protectionisme
en benadrukten ze het belang van vrijhandelsverdragen voor vrije toegang tot lading
en non-discriminatoire behandeling in havens. De continuering van de staatssteunrichtsnoeren
voor maritiem transport en de verdere modernisering van opleidingen en trainingen
en de daarvoor bestaande regelgeving om personeel voorbereid te laten zijn op de toekomst,
werd hierbij onderstreept.
Ten slotte heeft Nederland steun uitgesproken voor de ontwikkeling van een Emission Control Area in de Middellandse Zee en voor het initiatief van de industrie om te komen tot een
mondiale toeslag op brandstof voor het genereren van onderzoeksgeld naar verduurzaming
van de zeevaart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat