Brief regering : Evaluatie WODC over de Kwaliteitsimpuls politieonderwijs t.b.v. het Caribisch deel van het Koninkrijk
29 628 Politie
Nr. 941 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2020
Hierbij bied ik uw Kamer het evaluatierapport van het WODC aan over de Kwaliteitsimpuls
                  politieonderwijs t.b.v. het Caribisch deel van het Koninkrijk1.
               
In de periode 2016 tot en met 2019 heb ik, met een bijzondere bijdrage aan de Politieacademie
                     (hierna: PA) genaamd «Kwaliteitsimpuls politieonderwijs», docentcapaciteit beschikbaar gesteld voor het Korps Politie Caribisch
                     Nederland, voor de politiekorpsen van de landen Aruba, Sint Maarten en Curaçao en
                     voor de Kustwacht. Het doel was door de Kwaliteitsimpuls bij te dragen aan (1) de
                     duurzame kwaliteitsverbetering van het politiewerk, (2) het professionaliseren van
                     de politieorganisaties, (3) de samenwerking en onderlinge inzetbaarheid tussen de
                     korpsen op grond van de Rijkswet Politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire,
                     St Eustatius en Saba en (4) zo mogelijk het versterken van regionale opleidingen.
                  
Hoewel de titel van het rapport enkel Caribisch Nederland benoemt, betrof de reikwijdte
                     het gehele Caribisch deel van het Koninkrijk.
                  
De Kwaliteitsimpuls is gedurende de periode 2016–2019 omarmd door de landen waarbij
                     met name de korpschefs reeds voor het eindigen van dit traject hebben verzocht tot
                     voortzetting na 2019. Voortzetten van de Kwaliteitsimpuls zal volgens de korpschefs
                     bijdragen aan het ontwikkelen van de korpsen individueel, maar vooral ook aan het
                     ontwikkelen van schaarse expertises in de regio die de korpsen middels regionale samenwerking aan elkaar beschikbaar stellen. Dat heeft ertoe geleid dat ik mijn ambtgenoten
                     in het Justitieel Vierpartijen Overleg van juli 2019, heb toegezegd dit initiatief
                     voor nog eens vier jaren te continueren.
                  
De opbrengsten uit het evaluatierapport over 2016–2019 worden ingezet ter verbetering
                     van de voortzetting van deze aanpak in de komende jaren.
                  
Opbrengsten kwaliteitsimpuls
In z’n algemeenheid concluderen de onderzoekers dat de inzet van de kwaliteitsimpuls
                  grotendeels voldoet aan de eerdergenoemde doelstellingen. De onderzoekers herleiden
                  hun onderzoeksresultaten uit documentanalyses, uit de opleidingsopbrengsten (cijfers
                  en evaluaties) en uit interviews met studenten, docenten, praktijkbegeleiders, het
                  OM, de korpschefs en de beleidsverantwoordelijken.
               
Over de kwaliteit van het politiewerk is de conclusie dat de korpsen zelf een aanzienlijke
                     verbetering waarnemen. De cursisten geven daarbij aan dat zij beter toegerust zijn
                     voor het uitvoeren van de politietaken na het volgen van één of meer opleidingen binnen
                     de Kwaliteitsimpuls. Ook de docenten hebben verbeteringen ten aanzien van de kwaliteit
                     van het politiewerk waargenomen.
                  
Op het niveau van het OM wordt de kwaliteitsverbetering (nog) niet in alle landen
                     ervaren.
                  
Ten aanzien van de professionaliseringsdoelstelling concluderen de onderzoekers dat
                  deze een aanzienlijke injectie heeft gekregen. De korpsen hebben een inhaalslag kunnen
                  maken met het op peil brengen van het opleidings- en competentieniveau van het politiepersoneel.
                  Er wordt voorzien in extra opleidingscapaciteit, het niveau van de aangeboden opleidingen
                  is over het algemeen goed, evenals de docenten en de aansluiting van de opleidingen
                  op de praktijk. Er is bovendien een ruime variatie aan opleidingen verzorgd. De Kwaliteitsimpuls
                  heeft ook een positieve bijdrage geleverd aan de motivatie en werkhouding van de politiemedewerkers,
                  hetgeen een positieve weerslag lijkt te hebben op het imago van de politie in de samenleving.
               
Het onderzoek heeft geen eenduidige uitkomsten opgeleverd over de mate van samenwerking
                  en onderlinge bijstand tussen de korpsen in relatie tot de inzet van de kwaliteitsimpuls.
                  Zo ervaren sommige cursisten dat de lijntjes met collega’s van andere korpsen wat
                  korter zijn geworden terwijl andere cursisten constateren dat de onderlinge contacten
                  er ook al waren voor de Kwaliteitsimpuls. De Kwaliteitsimpuls draagt wel bij aan de
                  eenvormigheid van het opleidingsniveau van de korpsen, hetgeen impliciet de samenwerking
                  en onderlinge bijstand kan vergemakkelijken.
               
In de uitvoering van de Kwaliteitsimpuls is uiteindelijk geen aandacht uitgegaan naar
                  het versterken van de regionale opleidingen, zoals het professionaliseren van lokale
                  docenten. Deze doelstelling is daarmee niet gehaald.
               
Aandachtspunten
Er zijn geen nadelen van de kwaliteitsimpuls in het onderzoek naar voren gekomen.
                     Wel zijn er volgens de onderzoekers enkele aandachtspunten die van belang zijn voor
                     de vervolgperiode van de Kwaliteitsimpuls:
                  
– De Kwaliteitsimpuls zou meer effect opleveren indien de praktijkbegeleiding binnen
                           de korpsen zou worden geformaliseerd en geoptimaliseerd, zodat het geleerde adequaat
                           in de praktijk kan worden toegepast.
                        
– Volgens de korpsen en enkele docenten zou de algemene vorming, waaronder omgangsvormen,
                           attitude en mentale weerbaarheid meer aandacht verdienen in met name de basisopleiding.
                        
– Het gezamenlijk vaststellen van de opleidingsbehoeften en de prioritering daarin wordt
                           door de korpsen als een knelpunt ervaren, omdat de korpsen verschillen in grootte
                           en opleidingsbehoefte.
                        
– In de beleving van de korpsen geldt het vaste opleidingsaanbod van de PA als uitgangspunt,
                           terwijl er bij de korpsen meer behoefte is aan maatwerk.
                        
– In de beleving van de korpschefs zou de (tijdelijke) Kwaliteitsimpuls een aanzienlijk
                           groter effect op korte termijn teweeg kunnen brengen, indien de financiële impuls
                           in zijn geheel groter zou zijn. De opleidingsvraag en – noodzaak van de korpsen is
                           vele malen groter dan de Kwaliteitsimpuls thans biedt. De korpsen zijn volgens de
                           korpschefs onvoldoende in staat zelfstandig in deze opleidingsnoodzaak te voorzien.
                        
– Een belangrijk aandachtspunt is de negatieve reflectie van de Openbaar Ministeries
                           van Caribisch Nederland, Curaçao en Aruba ten aanzien van de kwaliteit van het politiewerk.
                           Deze door het OM geconstateerde kloof in kwaliteitsbeleving verdient volgens de onderzoekers
                           nader overleg en onderzoek.
                        
Het vervolg
Zoals eerder vermeld heb ik reeds ingestemd met de continuering van de Kwaliteitsimpuls
                  voor vier jaar (2020 tot en met 2023). Niet alleen toont deze evaluatie de positieve
                  waardering voor de kwaliteitsimpuls maar tegelijkertijd blijkt ook dat het ingezette
                  traject nog niet is voltooid, een belangrijke reden voor de verlenging.
               
De aandachtspunten over de uitvoering van de diverse opleidingen zijn onder de aandacht
                     van de PA en het College van Korpschefs gebracht met het verzoek deze gezamenlijk
                     op te pakken.
                  
In het kader van regionale samenwerking heb ik tijdens het Justitieel Vierpartijen
                     Overleg met regelmaat gesprekken met mijn ambtgenoten, elk vanuit onze verantwoordelijkheid
                     als korpsbeheerder voor (de ontwikkeling van) het eigen politiekorps en over de beschikbaarheid en het ontwikkelen van
                     schaarse expertise in de regio. Daarbij komen ook de ontwikkelingen naar aanleiding
                     van de Kwaliteitsimpuls expliciet aan bod. In dat kader zal ik ook met hen de resultaten
                     uit dit onderzoek bespreken.
                  
Tot slot zal de korpschef van Caribisch Nederland met het OM in gesprek gaan over
                     de kwaliteit van het politiewerk voor Caribisch Nederland.
                  
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid