Brief regering : NZa-advies inzake bekostiging expertisecentra langdurige zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 490 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2020
Op 4 februari 2019 heb ik u een brief over de kennisinfrastructuur in de langdurige
zorg doen toekomen met de titel: «Beter weten: versterken professioneel handelen in
de langdurige zorg» (Kamerstuk 31 765, nr. 362). Onderdeel van deze brief was een onderzoek naar expertisecentra voor specifieke
doelgroepen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) uitgevoerd door KPMG. Dit rapport
is op 23 mei 2019 verschenen en heb ik u op 14 juni 2019 toegezonden (Kamerstuk 31 765, nr. 414).
KPMG adviseerde om voor enkele specifieke doelgroepen in de Wlz een aparte kennisinfrastructuur
vorm te geven en adviseerde voorts dat ik over de opzet daarvan de regie voer. Op
3 september 2019 heb ik u de beleidsreactie op dit rapport doen toekomen (Kamerstuk
31 765, nr. 434). Conform het advies van KPMG heb ik de regie genomen door het instellen van de commissie-Leerink
die de uitvoering van het KPMG-advies onder zijn hoede heeft genomen alsmede door
het vragen van advies aan de NZa voor de bekostiging van de kennisinfrastructuur.
Inmiddels heeft de NZa een advies uitgebracht. Dit advies treft u hierbij aan1. Ik verwacht in april a.s. ook een eerste rapportage van de commissie-Leerink. Zoals reeds aangegeven in de genoemde beleidsreactie op het KPMG-advies
zal ik op basis van beide documenten uw Kamer voor het zomerreces nader berichten
inzake de expertisecentra. Dat zal ik doen in een voortgangsbrief over «Beter Weten».
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.