Brief regering : Continuïteit van het funderend onderwijs bij maatregelen tegen het coronavirus
31 293 Primair Onderwijs
               25 295 Infectieziektenbestrijding
         
Nr. 514 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2020
De maatregelen die nodig zijn om het coronavirus in ons land het hoofd te bieden,
                  hebben grote gevolgen, ook voor onze kinderen. Scholen hebben hun deuren gesloten.
                  Het ritme van kinderen en jongeren en hun ouders wordt hierdoor sterk beïnvloed en
                  de continuïteit van het onderwijs en het leerproces van kinderen staat onder druk.
                  In deze uitzonderlijke situatie vind ik het belangrijk dat álle kinderen onderwijs
                  op afstand kunnen krijgen.
               
Dat gaat in de meeste gevallen gelukkig goed, met zeer betrokken ouders en leraren
                  die er alles aan doen om dit voor hun kinderen mogelijk te maken. Graag spreek ik
                  mijn waardering uit voor alle inzet om leerlingen in deze uitzonderlijke periode zo
                  goed mogelijk op te vangen en zoveel mogelijk onderwijs te blijven geven. Dit werk
                  gebeurt vanuit scholen, in de kinderopvang, met steun van gemeenten en talloze (particuliere)
                  initiatieven.
               
Eerder heb ik u laten weten welke maatregelen we nemen voor de eindexamens in het
                  voortgezet onderwijs en dat de eindtoets in het primair onderwijs dit jaar niet doorgaat.1 In deze brief schets ik in aanvulling hierop wat er nu gebeurt in het onderwijs,
                  onder meer bij de organisatie van onderwijs op afstand. Zo heb ik SIVON gevraagd om
                  voor een bedrag van € 2,5 miljoen zoveel mogelijk laptops aan te schaffen en te distribueren
                  naar het onderwijsveld voor die leerlingen die er zelf geen hebben en voor wie dit
                  niet via de school of de gemeente geregeld kan worden.
               
Verder schets ik wat we doen voor de veiligheid van kinderen en toegankelijkheid van
                  onderwijs. Het gaat hierbij om kinderen die niet over de benodigde apparatuur of internetaansluiting
                  beschikken, kinderen die thuis niet de ondersteuning kunnen krijgen die ze nodig hebben,
                  en kinderen die thuis geen veilige basis hebben.
               
Ondersteuning van leraren en scholen bij onderwijs op afstand
Samen met onderwijsorganisaties2 en de VNG heb ik aanvullende afspraken gemaakt over hoe alle kinderen in deze tijd
                  van crisis zo goed mogelijk onderwijs krijgen. We realiseren ons dat we een bijzondere
                  verantwoordelijkheid dragen voor kinderen in een kwetsbare positie. Scholen zijn hard
                  aan de slag om het onderwijs op afstand te organiseren voor hun leerlingen. Met grote
                  bewondering kijk ik naar de inzet en creativiteit waarmee leraren, schoolleiders,
                  onderwijsondersteuners en schoolbesturen dit doen. Er is al gigantisch veel gerealiseerd.3 Veel kinderen hebben lespakketten gekregen of digitaal instructie ontvangen. Ouders
                  hebben hun kind de afgelopen dagen zo goed mogelijk opgevangen en begeleid. Ik ben
                  hier erg van onder de indruk. Tegelijkertijd besef ik dat – ook door uitval vanwege
                  ziekte onder het onderwijspersoneel – het onderwijs noodgedwongen beperkter is dan
                  in reguliere omstandigheden.
               
De ontwikkeling van het onderwijs op afstand gaat door. Publieke en private partijen
                  nemen waardevolle initiatieven om scholen te helpen hun onderwijs op afstand vorm
                  te geven. Met ondersteuning van Kennisnet bundelen we deze initiatieven op de website
                  www.lesopafstand.nl. Leraren en schoolleiders kunnen op dit nieuwe platform ook stappenplannen en werkvormen
                  vinden voor het onderwijs op afstand. Bovendien is het via digitale oplossingen mogelijk
                  om contact met elkaar te hebben en leerlingen instructie te geven, lesmateriaal beschikbaar
                  te stellen en leerlingen te laten samenwerken. Zo kunnen scholen een balans vinden
                  tussen digitaal lesmateriaal en fysieke lesboeken.
               
De organisatie van onderwijs op afstand kost vanzelfsprekend tijd. Voor sommige scholen
                  ligt dit dichter bij hun «normale» werkwijze dan voor andere scholen. Voor leerlingen
                  van verschillende leeftijden is een verschillende aanpak nodig. Elke school kan voor
                  de eigen situatie nagaan hoe het wenselijk en mogelijk is om digitaal te werken. Niet
                  elke leraar is dat ook evenveel gewend. Als daar behoefte aan is kunnen scholen en
                  lerarenopleidingen leraren gezamenlijk ondersteunen via de bestaande regionale samenwerkingsverbanden
                  van het platform Samen Opleiden en Professionaliseren. Op www.leraar.nl kunnen leraren terecht voor goede voorbeelden en inspiratie. Ik ben met de PO-Raad,
                  VO-raad en het Ministerie van EZK in gesprek om, samen met het bedrijfsleven, leraren
                  waar nodig van specifieke ICT-expertise te kunnen voorzien.
               
Veel ouders zijn de afgelopen dagen druk geweest met het opstellen van dagschema’s,
                  het geven van uitleg en het motiveren van hun kinderen om met schoolwerk bezig te
                  zijn. Dat is geen gemakkelijke taak. Periodiek contact over de voortgang van het leerproces
                  van kinderen is dan nog belangrijker. Leraren en onderwijsassistenten kunnen contact
                  proberen te leggen met ouders en verzorgers om de thuissituatie, de vraagstukken en
                  mogelijkheden te bespreken. We zien al veel initiatieven waarbij – met in achtneming
                  van de richtlijnen van het RIVM – studenten van de PABO ingezet worden om kinderen
                  extra hulp (op afstand) te bieden en we zijn in overleg met de PABO’s om te kijken
                  of we dit kunnen uitbreiden. Belangrijk uitgangspunt is uiteraard dat de student alleen
                  onder regie van de opleiding benaderd en ingezet wordt.4
Ook is er bijzondere aandacht voor kinderen die verblijven in asielzoekerscentra of
                  andere opvanglocaties van het COA. Ik ben hierover in gesprek met Inspectie van het
                  Onderwijs, COA en LOWAN.
               
Scholen zijn als eerste aan zet om onderwijs op afstand te organiseren. Als scholen
                  tegen praktische problemen aanlopen, kunnen zij zich melden bij de gemeente. Ik heb
                  met de VNG afgesproken dat iedere gemeente een herkenbaar «loket» opent voor dit soort
                  vragen vanuit het onderwijs. We sluiten hiermee aan bij al bestaande praktijk, waar
                  ik erg van onder de indruk ben. Ik vraag de gemeenten en scholen hier pragmatisch
                  mee om te gaan en houd hen vanzelfsprekend niet aan het onmogelijke. We zien dat vrijwel
                  alle leveranciers speciale ondersteuning hebben ingericht voor technische of infrastructurele
                  vragen bij de inrichting van onderwijs op afstand. Deze informatie is ook te vinden
                  wie www.lesopafstand.nl. We blijven volgen of scholen hier voldoende aan hebben. Als dit niet zo is zal ik
                  Kennisnet vragen om hierbij nadere ondersteuning te bieden.
               
Oog voor kinderen in een kwetsbare positie
De uitzonderlijke situatie waar we nu ons nu in bevinden, heeft uiteraard gevolgen
                  voor de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs. We werken met man en macht om
                  het beste te doen voor de leerlingen. Hierbij moeten we extra aandacht houden voor
                  kwetsbare doelgroepen.
               
a. Leerlingen die geen faciliteiten hebben voor onderwijs op afstand
Voor sommige leerlingen is onderwijs op afstand niet (goed) toegankelijk, bijvoorbeeld
                  omdat zij thuis geen laptop, computer of tablet tot hun beschikking hebben. We zien
                  gelukkig dat veel scholen hier al oplossingen voor zoeken, bijvoorbeeld door apparaten
                  van de school uit te lenen of door (t)huiswerkpakketten op papier te verstrekken.
                  Ook helpt het Jeugdeducatiefonds waar zij kan, evenals Stichting Leergeld en andere
                  initiatieven.
               
Er is mij nu alles aan gelegen dat leerlingen onderwijs op afstand kunnen volgen.
                  In Nederland is er een uitstekende dekking en hoogwaardig netwerk, waar huishoudens
                  kunnen kiezen voor het afnemen van voor hen passende diensten. In deze bijzondere
                  tijden is het van groot belang dat alle leerlingen thuis over een internetverbinding
                  beschikken. Ik inventariseer samen met de PO-Raad en de VO-raad de problemen op dit
                  gebied. Ik zie dat telecomproviders al voorzien in aanbod en juich deze initiatieven
                  van harte toe.
               
Scholen hebben elk hun eigen (digitale) systeem voor onderwijs op afstand en kunnen
                  het beste zelf bepalen wat er nog nodig is om dit voor alle leerlingen toegankelijk
                  te maken. Waar mogelijk vragen we scholen zelf met oplossingen te komen, omdat dit
                  het snelst tot resultaat leidt. Scholen die geen netwerk hebben van relevante leveranciers
                  of bedrijfsleven kunnen in eerste instantie terecht bij de gemeente. Daarnaast heb
                  ik SIVON gevraagd te ondersteunen bij de koppeling tussen de vraag van scholen en
                  beschikbaar en geschikt aanbod.5
Ik heb SIVON bovendien gevraagd om voor een bedrag van € 2,5 miljoen, dat ik per direct
                  beschikbaar heb gesteld, zoveel mogelijk laptops aan te schaffen en te distribueren
                  naar scholen in het po, vo en mbo, om leerlingen die niet over de juiste apparatuur
                  beschikken te voorzien van een device. SIVON gaat hiermee direct aan de slag. Deze
                  dienst is beschikbaar voor alle scholen in de genoemde sectoren. Zo probeer ik onderwijs
                  op afstand ook te realiseren voor leerlingen voor wie scholen en gemeenten niet kunnen
                  voorzien in apparatuur.
               
b. Leerlingen die thuis meer begeleiding nodig hebben
Een tweede groep zijn de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben, bijvoorbeeld
                  omdat ouders de Nederlandse taal niet goed beheersen of niet de goede begeleiding
                  kunnen bieden. Leraren weten heel goed welke kinderen dat zijn. Kinderen brengen immers
                  normaal gesproken veel tijd op school door. Nu zij niet naar school of de kinderopvang
                  gaan, is het extra van belang dat scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten samen
                  deze kinderen in beeld hebben en kunnen bereiken. Voor sommige scholen en kinderopvangorganisaties
                  zal het een enkele leerling betreffen, voor anderen zal het gaan om een groter deel
                  van hun leerlingen. Maatwerk op lokaal niveau is nodig om de ontwikkeling van kinderen
                  in een kwetsbare positie te waarborgen. We zien dit op veel plekken inmiddels gelukkig
                  al tot stand komen.
               
Om ervoor te zorgen dat we geen kind vergeten, heb ik met gemeenten en sectorraden
                  afgesproken dat de gemeenten het initiatief nemen om te identificeren voor welke kinderen
                  extra maatregelen getroffen moeten worden. Zij werken daarbij nauw samen met scholen,
                  de scholen hebben immers goed in beeld welke kinderen extra zorg nodig hebben. Het
                  is vervolgens ook aan de scholen om het initiatief te nemen om tot een oplossing op
                  maat te komen, zo nodig in samenwerking met gemeente, scholen in de buurt, samenwerkingsverbanden
                  en andere partijen. Ik vraag aan gemeenten en scholen om hierbij rekening te houden
                  met de privacyregelgeving wat betreft gegevensuitwisseling over kinderen in kwetsbare
                  posities.
               
c. Leerlingen voor wie thuis geen veilige basis is
Van schoolteams wordt al veel gevraagd om het afstandsonderwijs mogelijk te maken.
                  De bezetting staat onder druk, en als meer mensen ziek worden kan het zijn dat dit
                  komende weken verder oploopt. Dat realiseer ik mij terdege. Toch moeten we onder ogen
                  zien dat voor sommige kinderen onderwijs en opvang in de thuis- (of woon)situatie
                  geen goede optie is. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderen die in open jeugdzorginstellingen
                  verblijven. Voor sommige leerlingen met psychische klachten of gedragsproblematiek
                  is onderwijs thuis niet goed mogelijk. Ook zijn er kinderen van wie de thuissituatie
                  door huiselijk geweld, psychiatrische problematiek van één van de ouders, of andere
                  omstandigheden dermate onveilig is of onveiliger wordt, dat opvang of onderwijs thuis
                  de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigt. Bij het signaleren van huiselijk geweld
                  en kindermishandeling blijft de leraar een belangrijke rol spelen. Zeker nu zij al
                  hun leerlingen niet meer in het dagelijks leven in het echt zien, vraag ik hen zich
                  ook bij het onderwijs op afstand zich bewust te zijn van de veiligheid van de omgeving
                  van de kinderen.
               
Voor deze groepen is onderwijs in een schoolse setting van cruciaal belang. Ik zie
                  dat er al vele scholen en gemeenten begonnen zijn om kinderen en jongeren op dit vlak
                  te helpen.
               
In aanvulling hierop heb ik met betrokken partijen afspraken gemaakt die het mogelijk
                  maken deze groep in alle gemeenten waar het nodig is te gaan helpen. In specifieke
                  gevallen kan in deze periode opvang, onderwijs en begeleiding buitenshuis nodig zijn.
                  Dat is toegestaan. Overigens hoeft niet in alle gevallen de oplossing in de school
                  te worden gerealiseerd, dat kan ook niet. Voorop staat dat deze begeleiding op een
                  veilige manier wordt vormgegeven. Ik heb met de gemeenten afgesproken dat zij het
                  initiatief nemen om tot oplossingen op maat te komen. Veilig Thuis, de Raad voor de
                  Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen (gezinsvoogden) kunnen een belangrijke
                  rol spelen bij het identificeren van de kinderen voor wie een veiligheidsrisico is
                  vastgesteld of waar dat mogelijk kan ontstaan.
               
In tweede instantie – dit is eveneens van groot belang – kan de aandacht uitgaan naar
                  kinderen om wie andere zorgen zijn. Lokaal worden al afspraken gemaakt met onder meer
                  het speciaal onderwijs om deze kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen. Dit geldt
                  bijvoorbeeld ook voor kinderen met een ernstige (meervoudige) beperking die specifieke
                  zorg nodig hebben.
               
Ik zal de komende periode blijven volgen hoe dit in de praktijk vorm krijgt en waar
                  nodig zal ik ondersteunen. Ik realiseer me dat ook gemeenten en andere betrokken partijen
                  dit in buitengewone omstandigheden moeten organiseren.
               
Overgang voor leerlingen van primair naar voortgezet onderwijs
Zoals bekend heb ik besloten om de eindtoets in 2020 niet door te laten gaan.6 Het opvangen van kinderen van ouders in cruciale beroepen en het verzorgen van onderwijs
                  op afstand vragen nu alle energie van scholen. Dat de eindtoets nu niet doorgaat,
                  betekent echter ook dat kinderen die nu in groep 8 zitten geen kans hebben op een
                  bijstelling van het schooladvies op basis van een hogere eindtoetsscore. De eindtoets
                  is een instrument om kansengelijkheid te vergroten. Vorig schooljaar kreeg bijna 1
                  op de 10 leerlingen een bijgesteld schooladvies naar aanleiding van een hogere eindtoetsscore.
               
Het schooladvies is tot stand gekomen op basis van het professionele oordeel van de
                  basisschool, gebaseerd op een breed beeld van de ontwikkeling van de kinderen over
                  de afgelopen jaren. Het schooladvies van de basisschool is altijd al leidend en zal
                  ook nu bepalen in welke onderwijssoort kinderen instappen op de middelbare school.
                  Het reeds afgegeven schooladvies wordt nu definitief gemaakt. Samen met alle betrokken
                  partijen wil ik zorgen dat leerlingen echt de kans krijgen om voortgezet onderwijs
                  te volgen dat past bij hun capaciteiten en mogelijkheden. Het is nu extra belangrijk
                  om in te zetten op de warme overdracht van de basis- naar de middelbare school. Deze
                  informatie kunnen middelbare scholen samen met de informatie in het onderwijskundig
                  rapport meenemen bij de plaatsing van een leerling. Ook denken we aan een evaluatiemoment
                  in de brugklas, om te bezien of leerlingen op de juiste plek zitten. In de komende
                  weken werken we dit gezamenlijk verder uit. Ik zal uw Kamer hier nog nader over informeren.
               
Tot slot
In een later stadium zal het nodig zijn dat we samen met alle betrokkenen nadenken
                     over wat we kunnen doen om opgelopen achterstanden bij leerlingen zoveel mogelijk
                     in te halen.
                  
Te denken valt aan onderwijstijdverlenging voor specifieke doelgroepen. Voor leerlingen
                     in groep 8 is het belangrijk dat zij zich voor kunnen bereiden op de overgang naar
                     het voortgezet onderwijs. Zo zijn er ongetwijfeld meer dingen waar aan gewerkt zal
                     moeten worden. Ik zal u daar te zijner tijd over informeren.
                  
De komende dagen en weken blijven we met man en macht werken aan goed onderwijs, om
                  te zorgen dat de ontwikkeling van leerlingen zo min mogelijk onderbroken wordt. Veiligheid
                  en gezondheid van leerlingen, leraren, schoolleiders en andere onderwijsprofessionals
                  staan hierbij voorop. Rest mij nog eenmaal mijn grote waardering uit te spreken voor
                  allen die zich in deze moeilijke tijden inspannen.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media