Brief regering : COVID-19 aanpak hoger onderwijs
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 836 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2020
Op donderdag 12 maart 2020 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de verspreiding
van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken. Daarbij staat de volksgezondheid
voorop. Specifiek voor het hoger onderwijs betekenen deze maatregelen dat er tot en
met 6 april geen onderwijsactiviteiten meer plaatsvinden op de locaties van hogescholen
en universiteiten en dat het onderwijs zoveel als mogelijk via afstandsonderwijs wordt
vormgegeven. Op 15 maart 2020 kondigde het kabinet aanvullende maatregelen aan die
inhouden dat ook in de andere onderwijssectoren de onderwijsactiviteiten in de scholen
worden gestaakt.
Voor het hoger onderwijs heeft dit vanzelfsprekend grote gevolgen. Het vergt veel
van onderwijsinstellingen om onderwijs en tentaminering op een andere manier zoveel
mogelijk voort te zetten. In de praktijk zijn al heel veel goede voorbeelden te zien
van instellingen die hier vorm aan geven. Dit vergt veel inzet van de instellingen
en haar medewerkers. Daarbij is relevant dat het personeel dat nodig is voor de voortgang
van het (ho-)onderwijs onder de definitie van vitale en cruciale sectoren valt.
Van studenten vergt de uitzonderlijke situatie ook flexibiliteit. Ik heb veel bewondering
en waardering voor al diegenen die zich inzetten om onder de huidige omstandigheden
zoveel mogelijk continuïteit te bieden. Ik bemerk dat alle betrokkenen hun uiterste
best doen en wil hen hier zo goed mogelijk in ondersteunen.
In deze brief ga ik nader in op de implicaties hiervan op het hoger onderwijs en op
richtlijnen voor hogeronderwijsinstellingen om het onderwijs zoveel als mogelijk door
te kunnen laten gaan. In de bijlage treft u een servicedocument waarin deze aanbevelingen
zijn opgenomen1. Dit servicedocument kan rekenen op de steun van de VH, VSNU, NFU, NRTO, MBO-Raad
en de studentenorganisaties (ISO, LSVb en JOB). Dit document wordt waar nodig de komende
weken nog aangepast en bijgesteld.
Instellingen spannen zich in zoveel mogelijk het onderwijs en tentaminering door te
laten gaan. Wanneer het niet lukt om dat binnen de gebruikelijk geldende regels te
doen, kunnen en zullen instellingen (moeten) terugvallen op hardheidsclausules in
hun instellingsbeleid of in de wet. Ook bij het ontbreken van een formele hardheidsclausule
kan de bijzondere situatie van de instelling vragen dat zij praktisch wel een hardheidsclausule
hanteert. Bij twijfel over deze afweging in specifieke gevallen wordt instellingen
gevraagd contact op te nemen met de respectievelijke koepelorganisatie die de vragen
en zorgen inventariseert en bundelt en hierover contact houdt met het Ministerie van
OCW.
De hogeronderwijsinstellingen, docenten en studenten staan voor de opgave om hun werkzaamheden
zoveel als mogelijk voort te zetten. De overheid heeft hier een faciliterende rol.
Ik heb daarom met verschillende organisaties, zoals NVAO, NWO en het CBHO, afspraken
gemaakt met als doel om alle betrokkenen in het hoger onderwijs helderheid te geven
en waar mogelijk te ontlasten en ruimte te bieden. De belangrijkste punten zijn opgenomen
in het servicedocument. NWO stelt bijvoorbeeld interviews uit en verruimt de deadlines
voor indiening van aanvragen. Met de NVAO is afgesproken dat indiening van visitatierapporten
een jaar uitstel krijgen. Mijn ministerie blijft met deze organisaties in overleg
om, indien er nieuwe ontwikkelingen zijn, met elkaar naar bevind van zaken te kunnen
handelen.
In deze brief ga ik in op een aantal thema’s. Deze zijn in het bijgevoegde servicedocument
aan de instellingen meer in detail uitgewerkt.
Onderwijsactiviteiten, tentaminering en stages
Er kunnen geen fysieke onderwijsactiviteiten, inclusief tentaminering, meer plaatsvinden
op de locaties van de ho-instellingen. Instellingen kunnen het beste zelf bepalen
welke concrete aanpassing hierop het meest passend is. Veel vindt digitaal plaats.
De locatie(s) van onderwijsinstellingen kunnen ook open blijven om studenten te faciliteren
die thuis geen gebruik kunnen maken van afstandsleren en dus een beroep willen doen
op leer- en ICT-faciliteiten van de instelling. Voor de omgang met faciliteiten op
de campus, zoals bibliotheken en onderzoeksruimten, kunnen instellingen zelf keuzes
maken zolang die passen binnen de algemene instructies van RIVM en GGD. De stages
en andere aan het onderwijs gerelateerde activiteiten buiten de instelling kunnen
doorgang vinden, tenzij de werkgever in verband met corona(maatregelen) reden heeft
de activiteit te staken. De veiligheid van de student staat hierbij voorop.
Aanmelding en selectie
De aanmelding- en selectieprocedures waren in volle gang toen deze crisis uitbrak.
De werkwijze en procedures worden zoveel als mogelijk gecontinueerd, maar kunnen niet
altijd op de gangbare manier plaatsvinden. Bovendien focussen leerlingen en studenten
in het vo en mbo zich mogelijk meer op het hier en nu, dan op de studie die ze vanaf
september willen doen. Om (aankomend) studenten meer tijd en ruimte te geven zich
aan te melden, wordt de aanmelddatum verschoven naar 1 juni. Dit betekent wel dat
de tijd tussen aanmelding en inschrijving korter wordt en dus ook de tijd om studiekeuzecheckactiviteiten
te organiseren. Instellingen nemen op zich om deze activiteiten binnen de mogelijkheden
die er zijn, zo goed mogelijk vorm te geven. De deadline voor de afronding van de
selectieprocedures wordt opgeschoven van 15 april naar uiterlijk 15 juni.
Door deze deadline te verplaatsen, hebben instellingen meer tijd voor het ontwerpen
van eventuele alternatieve selectieprocedures, het proces en de communicatie over
de plaatsing van studenten. Doordat studenten gelijktijdig aangemeld kunnen zijn voor
een opleiding met en zonder selectieprocedure, zijn ze verzekerd van een opleidingsplaats.
Bindend studieadvies
Instellingen laten zoveel mogelijk het onderwijs en tentaminering doorgang vinden
(in alternatieve vormen). Toch zal dit voor een deel van de opleidingen en studenten
lastig zijn. Het kan daardoor dat studenten door de coronacrisis vertraging oplopen
waardoor zij de bsa-norm niet halen. Om recht te doen aan de mogelijke vertraging
die de student hiermee oploopt en aan de voorkant helderheid te bieden richting de
student, worden instellingen verzocht het uitbrengen van een afwijzend bindend studieadvies
uit te stellen naar het tweede studiejaar, gebruikmakend van de bestaande wettelijke
mogelijkheid.
Studenten in het buitenland en internationale studenten
Nederlandse studenten die in het buitenland zitten voor studie of stage zullen ook
gevolgen ondervinden van de coronacrisis en zullen hun studie of stage moeten of willen
onderbreken en terugkeren naar Nederland. Instellingen houden contact met deze studenten
en informeren hen waar mogelijk. Ook voor studenten uit het buitenland die willen
of moeten terugkeren naar het land van herkomst maar hierbij belemmeringen ondervinden,
geldt dat de instelling in Nederland zich inspant om studenten goed te informeren.
Daarnaast kunnen deze studenten uit het buitenland nog op een specifieke manier worden
geraakt: voor studenten die studievertraging oplopen kan dit tot gevolg hebben dat
hun verblijfsvergunning verloopt, omdat het recht op verblijf aan de studievoortgang
is gekoppeld.
Op mijn ministerie heb ik een contactpersoon ingesteld die voor zowel studenten als
personeel als liaison tussen de koepels en BZ functioneert voor zowel de Nederlandse
studenten in het buitenland als de buitenlandse studenten. Het Ministerie van BZ speelt
een rol in het waar nodig en mogelijk realiseren van de terugkeer naar Nederland van
personen die in het buitenland vastzitten, waaronder studenten. Voor een oplossing
over buitenlandse studenten is overleg en afstemming nodig tussen OCW en het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en de IND, waarbij ook een eventuele rol van BZ wordt betrokken.
Financiële effecten voor studenten en instellingen
(Oud-)studenten kunnen in financiële problemen komen doordat hun inkomen wegvalt,
terwijl kosten doorlopen. DUO werkt hard om studenten en oud-studenten te helpen en
zal maximale coulance betrachten. Studenten kunnen gebruik maken van de leenmogelijkheden.
Als zij nog niet maximaal lenen, kunnen zij hun lening verhogen. Dit kan ook met terugwerkende
kracht vanaf het begin van het collegejaar. Daarnaast kunnen studenten collegegeldkrediet
aanvragen. Dit kunnen studenten zelf regelen via mijnDUO. Mocht dit nog onvoldoende
zijn, kunnen studenten met DUO contact opnemen voor de mogelijkheden. Verhuurders
roep ik op om coulance te betrachten richting huurders die door corona(maatregelen)
tegen financiële problemen aanlopen.
Ook oud-studenten met een studieschuld kunnen problemen ondervinden bij hun terugbetalingen.
Zij kunnen hun terugbetaling opschorten door hun aflossingsvrije periode in te zetten.
Dat kan voor maximaal 5 jaar gedurende de terugbetaalperiode. Als deze periode al
is opgebruikt of als de oud-student al een betalingsregeling heeft afgesloten, zal
DUO coulance betrachten.
Het is duidelijk dat het veel vraagt van alle betrokken partijen om het onderwijs
door te laten gaan met inachtneming van de getroffen coronamaatregelen. Dit zal voor
instellingen ook financieel een effect hebben. OCW voert het gesprek met de onderwijskoepels
op het moment dat er meer duidelijk is over de precieze omvang van de gevolgen. Bij
acute financiële problemen zal OCW in overleg met de betreffende bekostigde instelling
en de inspectie bezien hoe deze kunnen worden opgelost.
Ten aanzien van de kwaliteitsafspraken is besloten de onzekerheid weg te nemen door
de bedragen in 2021 toe te kennen, ook als de instelling nog geen goedgekeurd kwaliteitsplan
heeft. De instellingen zullen op een later moment de plannen alsnog afronden.
De afgelopen tijd zijn er veel inspanningen gepleegd om de Nationale studentenenquête
(NSE) van dit jaar door te kunnen laten gaan. Inmiddels is de wetswijziging hiervoor
van kracht en waren alle benodigde voorbereidingen getroffen door Studiekeuze123.
Helaas is er nu sprake van overmacht en is samen met de koepels en studentenbonden
besloten om de NSE van aankomend jaar geen doorgang te laten vinden. Het organiseren
van een studenttevredenheidsenquête in tijde van een coronacrisis zou waarschijnlijk
geen valide resultaten opleveren. Bovendien willen instellingen nu al hun energie
kunnen inzetten op het zo goed mogelijk organiseren van het onderwijs. Het is daarom
niet verstandig hen ook nog te belasten met de inspanningen die zij zouden moeten
plegen voor het goed kunnen organiseren van de NSE.
Ik waardeer het zeer dat de hogeronderwijsinstellingen en studenten met zoveel inzet
en voortvarendheid meewerken aan oplossingen en aan het continueren van het hoger
onderwijs in deze uitzonderlijke omstandigheden. Dat geeft mij het vertrouwen dat
we met elkaar deze situatie door kunnen komen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap