Brief regering : Aanpak verbetering vaarwegbeeld
29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing
Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2020
Zoals aangekondigd in mijn brief van 2 november 2018 over het OvV-rapport «Stuwaanvaring
Grave'1 heeft Rijkswaterstaat een onderzoek uitgevoerd naar de duidelijkheid van het vaarwegbeeld
bij zeven keringen en spui/sluiscomplexen. Bij het ongeval in Grave bleek namelijk
dat het vaarwegbeeld niet op alle punten helder was voor schippers. In het onderzoek
is bekeken of, en zo ja waar, er onduidelijkheden zijn in het vaarwegbeeld bij de
onderzochte objecten. Het vaarwegbeeld wordt daarbij bepaald door vier elementen:
het zicht van de schipper, de markering en bebording, de elektronische kaart en de
radar. In deze brief informeer ik u over de onderzochte locaties, de resultaten en
de vervolgstappen.
Onderzochte locaties
Het onderzoek richtte zich op de volgende locaties:
1. Oosterscheldekering;
2. Ramspol;
3. Ravenswaaij;
4. Krabbersgat/Naviduct;
5. Houtribcomplex;
6. Nijkerkersluis;
7. Meppelerdiepsluis/gemaal.
Deze locaties zijn gekozen omdat een verkeerde routekeuze van een schipper hier kan
leiden tot een gevaarlijke situatie.
Onderzoeksresultaten
De hoofdconclusies van het onderzoek zijn als volgt:
• De duidelijkheid van het vaarwegbeeld en de onderliggende oorzaken verschillen per
object.
• Het vaarwegbeeld bij de kering bij Ravenswaaij is toereikend. Bij Ramspol leiden de
geconstateerde onduidelijkheden niet tot een verhoogd aanvaringsrisico met de kering.
Bij beide locaties zijn op langere termijn nog wel optimalisaties mogelijk.
• Bij de overige locaties kan het vaarwegbeeld tot misinterpretatie leiden voor de schipper
en zijn op korte termijn maatregelen nodig. Daar bestaat namelijk de kans op een verkeerde
routekeuze en daarmee op aanvaringen.
• Er zijn aanwijzingen dat, naast het vaarwegbeeld, gebrek aan oplettendheid van de
schippers een rol kan spelen.
Uit het onderzoek blijkt dat er diverse oorzaken zijn voor de geconstateerde onduidelijkheden:
• De bebording is op sommige plaatsen niet in overeenstemming met de Richtlijnen Scheepvaarttekens.
Voor open grote wateren is effectieve bordinformatie lastig omdat daar schepen de
volle breedte van de vaarweg kunnen gebruiken.
• De vaarwegmarkeringen en -voorzieningen van recreatie- en beroepsvaart lopen soms
door elkaar heen, dit kan leiden tot foutieve interpretatie door de schippers.
• Op verschillende locaties is sprake van scherpe bochten in de vaarwegroute die door
schippers gemist kunnen worden.
• De informatie uit bronbestanden is nog niet in alle gevallen opgenomen in de elektronische
kaart2, dit kan tot afwijkingen tussen kaart en werkelijkheid leiden.
• Uitgevoerde werkzaamheden kunnen effect hebben op het vaarwegbeeld. In nog niet alle
gevallen is dit adequaat herzien. De verkeerstekens zijn dan niet in overeenstemming
met de feitelijke situatie en voor meerderlei uitleg vatbaar.
Maatregelen
Korte termijn
Bij Ravenswaaij en Ramspol zijn nu geen aanvullende fysieke maatregelen nodig. Bij
de overige vijf locaties wordt de vaarwegmarkering zo snel mogelijk aangepast. Het
gaat o.a. om het plaatsen van extra boeien op de vaarroute, de zogenaamde «betonning».
Daarnaast zal Rijkswaterstaat de vaarweggebruiker er nogmaals op wijzen de route goed
voor te bereiden en vooralsnog extra op te letten bij de onderzochte locaties.
Structureel
Daarnaast neemt Rijkswaterstaat een aantal structurele maatregelen. Het gaat in de
eerste plaats om het opbouwen van aanvullende expertise voor het toetsen en het inrichten
van de vaarweg. Rijkswaterstaat gaat daarnaast investeren in de koppeling van bronbestanden
met een actueel vaarwegbeeld, het aanscherpen van werkwijzen en het regelmatig auditen
van vaarwegbeelden.
Vervolgonderzoek
Het belang van een helder vaarwegbeeld voor schippers staat voor mij buiten kijf.
Ongevallen zoals die bij Grave moeten in de toekomst zo veel mogelijk worden voorkomen.
Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de kwaliteit van het vaarwegbeeld
en daarmee inzicht in de eventuele resterende opgave, is Rijkswaterstaat gestart met
een vervolgonderzoek. Daarin wordt bekeken of er nog meer, vergelijkbare knelpunten
zijn in het vaarwegennetwerk.
Ik streef er naar om de eerste resultaten eind 2020 beschikbaar te hebben en zal uw
Kamer daarover uiteraard informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat