Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 februari 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 479
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW),
het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 februari 2020.
De Raad bestond uit de onderdelen interne markt en industrie en onderzoek.
Op 27 februari is gesproken over de interne markt en industrie. Er is een beleidsdebat
gevoerd over de Europese Green Deal – een transitie naar een klimaatneutraal en circulaire
Europese industrie en het Europees Semester – Internemarktprestatierapport. Ook zijn
er Raadsconclusies aangenomen over betere regelgeving. Onder de diversenpunten is
gesproken over het werkprogramma van de Commissie 2020 (interne markt en industrie)
en hebben Tsjechië en Litouwen een terugkoppeling geven onderzoeken die zij hebben
uitgevoerd naar belemmeringen op de interne markt. De Commissie heeft onder de diversenpunten
een update gegeven over het COVID-19 virus en de effecten voor het concurrentievermogen.
Tijdens de informele lunch is gesproken over artificial intelligence.
Op 28 februari is tijdens het onderdeel onderzoek een gedeeltelijke algemene oriëntatie
bereikt over de strategische innovatieagenda (SIA) van het Europees Instituut voor
Innovatie en Technologie (EIT)en heeft een beleidsdebat plaatsgevonden over internationale
samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Ook wordt in het verslag de
laatste stand van zaken wat betreft de Nederlandse deelname aan Horizon 2020 meegenomen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 februari 2020
INTERNE MARKT EN INDUSTRIE
Europese Green Deal – een transitie naar een klimaatneutraal en circulaire Europese
industrie
Beleidsdebat
Commissaris Breton, verantwoordelijk voor interne markt, heeft een toelichting gegeven
op de Green Deal met de focus op de interne markt en industrie. De industrie, het
mkb en onderzoeksinstellingen zullen worden betrokken bij de transitie naar een duurzame
economie. De plannen voor de industrie, de interne markt en het mkb zijn op 10 maart
door de Commissie gepresenteerd en geven duiding wat nodig is voor de transitie. Ook
het actieplan voor een circulaire economie, dat op 11 maart is gepresenteerd, zal
een belangrijke rol spelen. Hergebruik van producten en digitale technologieën (IoT,
blockchain, AI) zullen bijvoorbeeld een rol gaan spelen bij de transitie naar een
klimaatneutrale landbouw en transport. De Commissaris benadrukte dat het belangrijk
is dat de plannen coherent zijn met elkaar en dat ze moeten bijdragen aan het ontsluiten
van nieuwe markten. Commissaris Breton gaf aan dat de Green Deal een goede kans is
om verder te ontwikkelen op het gebied van groene technologie, onderzoek en groene
industrie. Dat gaat echter niet vanzelf. Om de transitie mogelijk te maken moeten
financiële instrumenten, bijvoorbeeld een carbon border adjustment mechanism (CBAM), worden ingezet. De Commissaris gaat bovendien kijken of een aanpassing van
de mededingings- en staatssteunregels nodig is.
Alle lidstaten verwelkomden de Green Deal (Kamerstuk 35 377, nr. 1). De meeste lidstaten vroegen daarbij wel om financiële compensatiemaatregelen om
de transitie naar een klimaatneutrale economie in 2020 mogelijk te maken. Voorkomen
moet worden dat bedrijven uit de Europese Unie vertrekken. Ze onderschreven het belang
van het instrument CBAM. Ook werd gevraagd om steun vanuit andere Europese fondsen
en de Europese Investeringsbank (EIB). De lidstaten benadrukten dat de plannen die
de Commissie op 10 maart presenteert onderling goede samenhang moeten hebben. Een
groot aantal lidstaten wees op het belang van strategische autonomie en verzocht de
Commissie om goed te kijken naar het waarborgen van strategische waardeketens, zodat
men minder afhankelijk is van derde landen, met name op het gebied van grondstoffen.
Een aantal lidstaten riep op om het instrument Important Projects of Common European Interest (IPCEI) verder uit te breiden, deze lidstaten vinden IPCEI’s een goed instrument.
Ze wezen op de IPCEI’s batterijen die goede resultaten opleveren, de waardeketen waterstof
zou een volgende IPCEI kunnen worden. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, verzochten
de Commissie om de mededeling oneerlijke buitenlandse subsidies eerder te presenteren
dan 2021. Lidstaten steunden het Masterplan Energy Intensive Industry (EII) en zien dat als een goede basis voor maatregelen die genomen kunnen worden
om bedrijven te ondersteunen. Ook riepen lidstaten op om rekening te houden met een
ongelijke uitgangspositie van lidstaten. Het bedrijfsleven heeft duidelijke regels
nodig, omdat investeringen voor de lange termijn worden gedaan. Ook moet er aandacht
zijn voor het mkb bij de transitie.
Nederland heeft benadrukt dat de kern van een effectief industriebeleid een goed werkende
interne markt is met een sterk en onafhankelijk mededingingsbeleid. Dit is nodig om
de EU wereldwijd competitief te houden. Het Europees industriebeleid moet bovendien
ondersteunend zijn aan het maken van de klimaattransitie. Nederland vindt het belangrijk
om de doelen van de Green Deal te bereiken. Daarvoor is nodig dat de plannen die de
Commissie zal presenteren coherent zijn met elkaar en gelijke doelen bevatten. Om
effectief te zijn moet de industriestrategie heldere langetermijndoelstellingen en
effectieve acties, zoals het versterken van ETS, bevatten, de mogelijkheden van CBAM
onderzoeken, en concrete acties opzetten via een roadmap met belanghebbenden, waarbij
het Masterplan EII een goed uitgangspunt is.
Raadsconclusies Betere Regelgeving
Aannemen conclusies
De Raad heeft de Raadsconclusies voor betere regelgeving met unanimiteit aangenomen.
België, Luxemburg en Frankrijk hebben een verklaring afgegeven, omdat ze bedenkingen
hebben bij het systeem van one-in-one-out (OIOO), maar stemden uiteindelijk wel in met de conclusies. Een aantal andere lidstaten
riep op om zorgvuldig om te gaan met OIOO en sprak twijfels uit over de gekozen methodologie.
Ze gaven aan dat OIOO niet tot extra lasten mag leiden en dat ook moet worden gekeken
naar nalevingskosten. Sommige lidstaten gaven aan dat de rol van de Regulatory Security Board (RSB) onafhankelijker moet worden.
Commissaris Šefčovič heeft aangegeven dat OIOO samen met lidstaten moet worden bekeken.
De methodologie die is gekozen om OIOO mogelijk te maken is de best beschikbare en
de Commissie heeft hierbij naar voorbeelden van de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) gekeken. De Commissaris gaat werken aan een jaarlijks rapport
over administratieve lasten en heeft lidstaten verzocht om een top drie van lastige
regelgeving door te geven aan de Commissie. Ook wil de Commissie werken aan een netwerk
met contactpunten op ministerieel niveau om na te denken over betere regelgeving in
de toekomst. De Commissaris gaf aan dat de RSB onafhankelijk is en zich heeft bewezen.
De RSB zal zich ook bezig gaan houden met OIOO.
Europees Semester – Interne markt prestatierapport
Beleidsdebat
Commissaris Breton heeft kort het interne markt prestatierapport toegelicht en het
belang ervan benadrukt. Hij wil samenwerken met lidstaten om belemmeringen weg te
nemen en om de interne markt te verbeteren. Het is nodig om goed te kunnen meten om
te weten te komen waar ondernemers tegen aan lopen en welke maatregelen moeten worden
genomen. De Commissaris zal via de RvC lidstaten betrekken om mogelijk te nemen maatregelen
te bespreken.
Een aantal lidstaten heeft het rapport verwelkomd, het is een belangrijk rapport om
belemmeringen op de interne markt in kaart te brengen en het is goed dat het onderdeel
zal uitmaken van het Europees Semester. Ze vroegen wel om meer en betere kwalitatieve
indicatoren over de problemen die bedrijven ondervinden. Deze indicatoren kunnen nuttig
zijn om in kaart te brengen waar belemmeringen worden ervaren en hoe die kunnen worden
weggenomen. Lidstaten gaven aan dat er aandacht moet worden besteed aan belemmeringen
die ondernemers ervaren bij het ondernemen in andere lidstaten en dat het belangrijk
is om regelgeving te implementeren en te handhaven. Het zou goed zijn als er per lidstaat
een contactpunt zou zijn waar ondernemers met vragen terecht kunnen.
Nederland steunt het rapport en dat de interne markt onderdeel wordt van het Europees
Semester. Nederland heeft benadrukt dat het belangrijk is om het rapport niet op zichzelf,
maar in samenhang met andere rapporten te bekijken, bijvoorbeeld het rapport belemmeringen
op de interne markt. Nederland wil dat er aandacht wordt besteed aan duurzaamheid
en handhaving. De High Level Group Competitiveness and Growth en de RvC kunnen een rol spelen bij toekomstige werkzaamheden. Nederland heeft verder
aangegeven verbaasd te zijn dat de Commissie niet actief over notificaties spreekt
en wil graag besprekingen over dit dossier voortzetten om belemmeringen voor ondernemers
weg te nemen. Een aantal lidstaten steunde Nederland hierin. Tenslotte heeft Nederland
zijn verbazing uitgesproken over de voortzetting van het e-Card dossier, omdat het
voorstel is bekritiseerd door veel lidstaten en is verworpen door het Europees Parlement.
Diverse punten
Werkprogramma van de Commissie 2020 (interne markt en industrie)
Informatiepunt
Commissaris Breton heeft het werkprogramma van de Commissie, voor zover het betrekking
heeft op de interne markt en industrie, toegelicht. Het werkprogramma is een visie
gericht op de uitdagingen van Europa, zoals bijvoorbeeld klimaatneutraliteit, de digitale
revolutie en de gevolgen voor het bedrijfsleven, mededinging en de veranderende wereld.
De Commissie vindt het belangrijk dat bedrijven in staat worden gesteld om de transitie
mogelijk te maken. Op 10 maart heeft de Commissie een pakket maatregelen voor het
industriebeleid, mkb en de interne markt gepresenteerd. Deze maatregelen moeten bedrijven
ondersteunen bij de transitie. Ook mededinging, een gelijk speelveld en beleid rondom
grondstoffen zullen deel uitmaken van de maatregelen. Het is belangrijk dat de interne
markt wordt versterkt, dit is de aanjager voor economische groei en draagt bij aan
het technologisch leiderschap van de EU. Later dit jaar zal de Commissie een witboek
ongewenste subsidies derde landen presenteren, daarin zal aandacht zijn voor het mededingingskader.
Commissaris Breton refereerde ook aan het pakket met digitale maatregelen en het witboek
Artificial Intelligence dat op 19 februari is gepresenteerd. Ook dat pakket is belangrijk voor het bedrijfsleven.
Er moet een digitale slag worden gemaakt in de veranderende wereld en het pakket bevat
maatregelen om dat mogelijk te maken.
Veel lidstaten verwelkomden het werkprogramma van de Commissie en gaven aan uit te
kijken naar de presentatie van de plannen op 10 maart en het witboek ongewenste subsidies
derde landen. Ze gaven aan dat de plannen belangrijk zijn voor de EU en lidstaten
om concurrerend te kunnen blijven. Veel lidstaten vroegen aandacht voor het mkb. Een
aantal lidstaten riep op om het mededingingsbeleid te herzien en wezen op ongewenste
afhankelijkheid van derde landen in strategische waardeketens. Sommige lidstaten wezen
er op dat er een gelijk speelveld moet zijn voor iedereen. Een aantal lidstaten gaf
aan dat het belangrijk is dat ook onderzoeksinstellingen worden betrokken bij de ontwikkeling
van initiatieven.
COVID-19 (Corona virus)
Informatiepunt
Commissaris Breton gaf aan dat de Commissie onder leiding van Commissaris Stella Kyriakides
(Gezondheid en Voedselveiligheid) en Commissaris Janez Lenarčič (Crisisbeheer) veel
informatie heeft verzameld over de crisis, evacuaties heeft gefinancierd en steun
heeft verleend, zowel via noodpakketten als financieel. De Commissie benadrukte dat
paniek moet worden vermeden en dat een gecoördineerde aanpak belangrijk is. Hoewel
de gezondheid voorop staat, monitort de Commissie of de COVID-19 crisis gevolgen gaat
hebben voor het bedrijfsleven. Er is al sprake van daling van de wereldwijde vraag
naar producten en de Commissie verwacht gevolgen voor de toeristische sector en de
luchtvaart. Commissaris Breton stelt dat het belangrijk is om informatie te blijven
uitwisselen om te kijken of er op Europees niveau maatregelen moeten worden genomen.
Hij wil onderzoeken of er waardeketens zijn die dreigen onderbroken te worden, doordat
grondstoffen of producten niet kunnen worden geleverd. Voordat maatregelen worden
genomen op Europees niveau moeten er eerst feiten en cijfers beschikbaar zijn die
eventuele maatregelen kunnen onderbouwen.
Lidstaten benadrukten dat paniek moet worden voorkomen en dat goede voorlichting belangrijk
is. Een aantal lidstaten wees op de afhankelijkheid van derde landen, en met name
de afhankelijkheid van de farmaceutische industrie van China, met name op het gebied
van grondstoffen. Sommige lidstaten zien nu al effecten van de crisis op de nationale
economie en vroegen de Commissie om financiële ondersteuning. De Commissaris is niet
inhoudelijk op de interventies van lidstaten ingegaan, maar gaf aan dat de komende
tijd in diverse Raden over COVID-19 zal worden gesproken en dat de Commissie het dossier
nauwlettend volgt.
Belemmeringen op de interne markt
Informatiepunt
Onder dit diversenpunt hebben Tsjechië en Litouwen een korte toelichting gegeven op
rapporten die zij hebben opgesteld over belemmeringen op de interne markt. Deze rapporten
dragen bij aan het meer inzichtelijk maken van belemmeringen die ondernemers in Tsjechië
en Litouwen ervaren bij het ondernemen over de grens. Enkele lidstaten spraken hun
steun uit voor dit initiatief en gaven aan ook zelf onderzoeken te hebben verricht
of het te zullen gaan uitvoeren.
Informeel lunchdebat (Artificial Intelligence)
Beleidsdebat
Tijdens de informele lunchdiscussie is in aanwezigheid van Commissaris Breton en professor
Nikola Miskovic van de Universiteit van Zagreb gesproken over Artificial Intelligence. Volgens professor Nikola Miskovic zijn de drie belangrijkste elementen voor een
goede Europese AI-strategie de wijze waarop Europa met data omgaat, samenwerking in
de ontwikkeling van (super)computervermogen en de betrokkenheid van domeinexperts
in de ontwikkeling van toepassingen op diverse terreinen. Lidstaten onderkenden het
belang van Europese samenwerking op deze terreinen. Commissaris Breton heeft het belang
van toegang tot en het delen van data, in samenhang met adequate bescherming benadrukt.
De Commissie zal belanghebbenden en lidstaten consulteren voordat zij met wetgevende
voorstellen komt.
ONDERZOEK
Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
Gedeeltelijke algemene oriëntatie
De Raad heeft ingestemd met de gedeeltelijke algemene oriëntatie voor de strategische
innovatieagenda (SIA) van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT),
voor de periode 2021–2027. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten in
hun interventies het belang van het EIT voor het bijeenbrengen van de kennisdriehoek
en het verbinden van de onderzoeks- en innovatie-ecosystemen in Europa. Wel brachten
verschillende lidstaten, die nu beperkt meedoen in de Kennis- en Innovatiegemeenschappen
(KIG’s), in dat ze liever meer middelen hadden geoormerkt ten behoeve van het verbreden
van hun deelname, onder andere via de Regionale Innovatieregeling (RIS).
Nederland benadrukte dat het verder oormerken van budget voor geografische spreiding
van middelen niet past binnen het EIT-instrument. Voor het toekennen van middelen
binnen Horizon Europe dienen excellentie en impact de leidende criteria te zijn.
Internationale samenwerking
Beleidsdebat
De Raad heeft gedebatteerd over internationale samenwerking op het gebied van onderzoek
en innovatie. Het debat ging voornamelijk over internationale samenwerking in de context
van Horizon Europe en over het aantrekken van talent van buiten de EU en het behouden
van talent in de EU.
Commissaris Gabriel opende het debat met het benoemen van de voordelen van internationale
samenwerking. Ten aanzien van de discussie over internationale samenwerking in Horizon
Europe zette ze in haar interventie uiteen hoe de Commissie internationale samenwerking
in Horizon Europe wil vormgeven. Ze ging daarbij vooral in op de verschillende vormen
van associatie, de meest intensieve vorm van samenwerking. Dit is vastgelegd in artikel
12 van de Horizon Europe-verordening.1 In de interventies onderstreepten lidstaten het belang van internationale samenwerking
in Horizon Europe. Het werd echter breed gedeeld dat samenwerking moet plaatsvinden
op basis van wederkerigheid, Europese toegevoegde waarde en respect voor Europese
waarden. Ook waren lidstaten van mening dat de belangen van de Unie beschermd moeten
worden waar nodig. Dit was in lijn met de Nederlandse interventie, waarbij Nederland
specifiek heeft benoemd dat er duidelijke criteria moeten zijn op grond waarvan associatie
plaats kan vinden.
Ten aanzien van het discussiepunt over het aantrekken van talent van buiten de EU
en het behoud van talent in de EU ging Eurocommissaris Gabriel in haar interventie
voornamelijk in op het belang van sterke nationale onderzoek- en innovatiesystemen,
met goede randvoorwaarden voor inkomende mobiliteit. Ze benadrukte daarbij de rol
die de Marie Curie Skłodowska Acties2 (MSCA) kunnen spelen in het versterken van mobiliteit. De EU13-landen hebben van
dit debat gebruik gemaakt om nogmaals het belang van het dichten van de innovatiekloof
in de EU te benadrukken. Tijdens de onderhandelingen over de Horizon Europe-verordening
hebben de EU13-landen gepleit voor een minimumsalaris voor onderzoekers in heel Europa.
In de huidige situatie worden de salarissen op basis van kosten voor levensonderhoud
vastgesteld. In het Horizon Europe-deelakkoord is uiteindelijk opgenomen dat de hoogte
van salarissen een nationale aangelegenheid is.3 In media-uitingen heeft Eurocommissaris Gabriel sympathie getoond voor deze kwestie
en de indruk gewekt dat ze ruimte ziet binnen MSCA om de huidige situatie aan te passen.4 Hierdoor is de salarissendiscussie weer op de agenda beland. Veel EU13-landen hebben
in deze context dan ook wederom benoemd dat de salarissen voor onderzoekers die meedoen
aan MSCA in heel Europa gelijk moeten worden getrokken. Nederland heeft samen met
gelijkstemde landen een eensgezind geluid laten horen dat salarissen een nationale
aangelegenheid zijn, dat het vorig jaar bereikte compromis voor Horizon Europe volstaat
en dat deze discussie dus niet opnieuw gevoerd dient te worden.
Nederlandse deelname aan het huidige kaderprogramma
De onderhandelingen over Horizon Europe moeten uitmonden in aanvang van het programma
in 2021. Op dit moment loopt nog het huidige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie
Horizon 2020. Nederland blijft hier goed in presteren. Tot nu toe is binnen Horizon
2020 in totaal € 52 miljard aan financiering toegekend. Het gaat opgeteld om ruim
27.000 onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Bij een zesde deel daarvan (4.600) zijn
Nederlandse partijen betrokken. Die hebben in totaal € 4 miljard ontvangen. Nederland
behaalt hiermee een retour van 7,7% van de totale toegekende financiering. Nederland
draagt 5% aan het budget van Horizon 2020 bij, wat betekent dat Nederland tot nu toe
voor elke euro die het heeft geïnvesteerd, anderhalve euro terug heeft gekregen. Een
Nederlandse onderzoeker of ondernemer heeft een relatief hoge kans om financiering
te ontvangen: 17%, tegenover het Europese gemiddelde van 12,4%.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat