Brief regering : Samenwerkingsverband ten behoeve van kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2590
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2020
Er is aanhoudende aandacht vanuit de politiek, de media en belangenorganisaties voor
de positie van kinderen in vreemdelingenprocedures. Door mijn departement is daarom
verkend wat de mogelijkheden zijn om, binnen de bestuurs-en vreemdelingrechtelijke
kaders meer aandacht te schenken aan het belang van het kind in kwestie.
Binnen het departement van Justitie en Veiligheid zijn meerdere expertises beschikbaar
die te maken hebben met kinderen en die soms al bij elkaars zaken betrokken zijn.
Daarom stond bij deze verkenning het zoeken naar structurele samenwerking tussen enerzijds
de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)
en anderzijds de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), centraal. Er is veel tijd
en energie gestoken in het leggen van een structurele basis voor het delen van kennis
en het creƫren van meer begrip voor en kennis van de uiteenlopende rollen en taken
die deze organisaties binnen vreemdelingrechtelijke procedures hebben.
De verkenning heeft plaatsgevonden in de vorm van een meerjarig project dat startte
in 2015 en dat de drie betrokken organisaties in december 2019 met een positief resultaat
hebben afgerond. In mijn brief van 15 november 2019 (Kamerstuk 19 637, nr. 2541), met de reactie op het advies van de Commissie van Zwol, heb ik u reeds kort over
dit project bericht. Nu het project is afgerond zullen de resultaten gebruikt worden
binnen de staande organisatie.
Graag informeer ik u nu, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, over het
samenwerkingsverband tussen de IND, de DT&V en de RvdK dat het project als tastbaar
resultaat heeft voortgebracht.
De taak van dit nieuwe samenwerkingsverband is om te borgen dat er vanuit meerdere
disciplines gezamenlijk aandacht voor kinderen in vreemdelingrechtelijke procedures
is.
De drie organisaties hebben ter afsluiting van het project een Handelingsprotocol
opgesteld bestaande uit werkinstructies en procesbeschrijvingen voor concrete samenwerking
op het gebied van gezag en omgang, kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel, kinderen
van wie de ouder een beroep doet op verblijf op grond van het arrest Chavez-Vilchez
van het Europees Hof1, Dublinclaims waarbij kinderen zijn betrokken en voor Jeugdstrafonderzoeken van minderjarige
vreemdelingen. In dit Handelingsprotocol liggen alle gemaakte projectafspraken nu
vast.
Daarnaast zijn bij iedere organisatie contactpersonen aangesteld en is een bouwsteen
ontwikkeld voor het motiveren van beslissingen waarmee meer inzichtelijk wordt hoe
het belang van het kind in IND-beschikkingen wordt gewogen. Ook is een richtlijn opgesteld
met kwalitatieve voorwaarden waaraan de deskundigenrapporten van de RvdK in het bestuursrecht
moeten voldoen en is een AVG-tabel gemaakt voor het kunnen delen van persoonsgegevens.
Met de genoemde bouwsteen voor de motivering is tevens tegemoet gekomen aan een van
de aanbevelingen van de Commissie van Zwol inzake het inzichtelijker motiveren van
beschikkingen waarbij kinderen zijn betrokken.
Verder hebben de betreffende medewerkers inmiddels voorlichting gehad over kinderen
in het vreemdelingenrecht, het jeugdrecht, de werkwijze van de RvdK en over de wijze
waarop moet worden samengewerkt. Deze voorlichting zal worden gecontinueerd.
Wederzijds begrip voor elkaars taak, rolvastheid in combinatie met een goede samenwerking
en het delen van kennis is belangrijk.
Ter illustratie: in de samenwerking bepaalt de RvdK in zijn rapportage wat een bepaald
kind nodig heeft om veilig op te kunnen groeien, waarbij de RvdK zich niet uitlaat
over het verblijfsrecht. De IND beoordeelt of dit kind recht heeft op verblijf. Als
dat niet het geval is regisseert de DT&V het vertrek, met aandacht voor de behoeften
van het kind. De IND betrekt, indien nodig, het deskundig oordeel van de RvdK over
de ontwikkeling van een kind bij zijn besluit over (voortzetting van) het verblijf.
De DT&V toetst, in het geval van een onder toezicht gesteld kind, of het kan worden
overgedragen aan het land van herkomst.
Met de samenwerking wordt beoogd dat het belang van het kind voldoende wordt meegenomen,
er recht wordt gedaan aan de positie van kinderen in het vreemdelingenproces en dat
dit proces ten aanzien van kinderen transparant is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.