Brief regering : Vergaand geautomatiseerd varen (Smart Shipping)
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2020
Recente ontwikkelingen op het gebied van vergaand geautomatiseerd varen vergroten
de wens van de sector om op termijn met minder of geen bemanning, of met bemanning
op afstand, te gaan varen. Deze ontwikkelingen kunnen leiden tot revolutionair andere
scheepsontwerpen. Het IenW-brede programma Smart Shipping bevordert deze innovaties
en draagt zo bij aan het concurrerend vermogen, verduurzaming en veiligheid van de
scheepvaartsector. In het programma Smart Shipping werken beleidsmatige, uitvoerende
en handhavende onderdelen van mijn ministerie intensief samen.
Om de implicaties van deze ontwikkelingen in kaart te brengen zijn het afgelopen jaar
twee onderzoeken afgerond. De rapporten van deze onderzoeken wil ik hierbij met uw
Kamer delen. Allereerst heeft de Erasmus Universiteit (Erasmus School of Law) in opdracht
van mijn ministerie vanuit de juridische optiek onderzoek gedaan naar de mogelijkheden
voor experimenten met en de structurele toepassing van vergaand geautomatiseerd varen1. Vervolgens heeft Monitor Deloitte onderzoek gedaan naar de inzet van varende drones
en de benodigde stappen om tot een beoordelingskader voor deze specifieke categorie
te komen2.
Rapport Erasmus Universiteit: Juridisch Onderzoek Smart Shipping
Het rapport van de Erasmus Universiteit richt zich op de Nederlandse regelgeving,
waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de binnenvaart- en de zeevaart-regelgeving.
Uit het rapport komt naar voren dat het huidige experimenteerkader (beleidsregels
experimenten vergaand geautomatiseerd varen) ruimte biedt om nieuwe technologische
toepassingen op een veilige manier op de Nederlandse rijksvaarwegen en de territoriale
zee in de praktijk te gebruiken.
Een van de aanbevelingen van de onderzoekers is het verstevigen van de grondslag van
dit experimenteerkader in het Binnenvaartpolitiereglement en het Scheepvaartreglement
territoriale zee. Ook wordt in het onderzoek bevestigd dat op basis van het experimentenkader
niet kan worden afgeweken van regelgeving zoals geldende vaarregels, veiligheids-
en bemanningseisen. In het advies wordt daarom voorgesteld om ruimere (invullingen
van) ontheffingsmogelijkheden op te nemen in de wetgeving, zowel voor de binnenvaart
als voor de zeevaart.
Ten slotte geven de onderzoekers aan dat verplichtingen van de kapitein/schipper kunnen
gaan knellen met de technologische ontwikkelingen, omdat de wet- en regelgeving uitgaat
van de aanname dat deze fysiek aan boord is. Het lijkt nodig hier voor Smart Shipping
een andere invulling aan te geven, maar het zou onwenselijk zijn om dergelijke bepalingen
geheel te laten vervallen. Om dit op te lossen wordt aangeraden naar alternatieven
te zoeken.
Rapport Monitor Deloitte: Eindrapport onderzoek varende drones
In aanvulling op het onderzoek van de Erasmus Universiteit heeft Monitor Deloitte
in opdracht van mijn ministerie onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om tot een
specifiek beoordelingskader voor varende drones te komen. Deze vaartuigen zijn door
hun ontwerp per definitie onbemand. Dit onderzoek biedt richting om varende drones
op een veilige manier een plek op Nederlands vaarwater te geven. Het onderzoek omvatte
een stakeholderconsultatie en advies over mogelijke denkrichtingen.
Uit het onderzoek van Monitor Deloitte is gebleken dat in ieder geval voor kleine
varende drones op korte termijn behoefte is aan ruimte om zonder fysieke bemanning
aan boord op Nederlandse wateren te kunnen en mogen varen. Op dit moment zijn bijvoorbeeld
kleine programmeerbare of op afstand bestuurbare meet- en inspectievaartuigen, die
met de hand op te tillen zijn, al op de markt beschikbaar. Het risico bij de inzet
van deze vaartuigen is beperkt en beheersbaar, en de sector ziet op korte termijn
rendabele toepassingsmogelijkheden.
Aan het gebruik van drones zouden volgens Monitor Deloitte voorwaarden gesteld moeten worden, waarbij zo veel mogelijk zou moeten worden aangesloten
bij wet- en regelgeving voor conventionele vaartuigen. Ook zouden drones specifiek
een eigen plek in de wet- en regelgeving moeten krijgen. Zo kan Nederland voorop blijven
lopen, en blijft risicobeheersing en daarmee veiligheid op één staan.
Vervolgstappen
De twee onderzoeken dragen bij aan de beleidsvorming op het terrein van Smart Shipping.
Om recht te doen aan de conclusies en aanbevelingen uit de twee onderzoeken wil ik
dit jaar verschillende trajecten in gang zetten.
Allereerst zal ik het Binnenvaartpolitiereglement (Bpr) en het Scheepvaartreglement
territoriale zee (Stz) wijzigen. Met een kleine aanpassing wordt de grondslag voor
experimenten met vergaand geautomatiseerd varen verstevigd. Deze wijziging hangt dit
voorjaar bij uw Kamer voor. Ten tweede zal ik een voorstel doen om de regelgeving
zodanig te wijzigen dat ruimte wordt gecreëerd om ontheffingen af te geven voor schepen
met vergaand geautomatiseerde toepassingen of om dergelijke schepen vrij te stellen
van bepaalde eisen. Er wordt naar gestreefd deze wijzigingen in het voorjaar van 2021
aan uw Kamer voor te leggen. Als derde stap zal ik wijzigingen van regelgeving aan
uw Kamer voorleggen die met het oog op vergaand of geheel autonoom varen zien op de
verantwoordelijkheden van de kapitein/schipper.
Verdere ontwikkelingen
Op de weg, het spoor en in de lucht zie ik vergelijkbare ontwikkelingen en uitdagingen
als het gaat om (vergaande) automatisering. Ervaringen en leerpunten worden tussen
de verschillende beleidsvelden uitgewisseld.
Ook blijf ik de samenwerking met externe partijen voortzetten. Door samen te werken
met ondernemers, wetenschappers en medeoverheden zorg ik ervoor dat het beleid op
het terrein van Smart Shipping aansluit bij de praktijk. Zo heb ik Nederland Maritiem
Land in 2019 gevraagd om de mogelijkheden voor het oprichten van een publiek-privaat
samenwerkingsverband in kaart te brengen. Ik zet me ervoor in dat een Nationaal Forum
Smart Shipping dit jaar wordt opgericht, samen met verschillende maritieme partners.
Dit forum zal bijdragen aan een nog sterkere samenwerking binnen de Nederlandse scheepvaartsector
op het gebied van Smart Shipping. Denk hierbij aan het formuleren van gezamenlijke
projecten, onderzoeks- en ontwikkeldoelen, kennisdeling en standaardisering.
Internationaal doet Nederland ook mee. In internationale gremia (IMO, EU, CCR) staat
Smart Shipping op de agenda. Zo wordt binnen IMO op dit moment een Regulatory Scoping Exercise uitgevoerd. Daarnaast heeft IMO een voorlopige richtlijn ontwikkeld voor experimenten
met autonome zeeschepen. Binnen de CCR worden gesprekken gevoerd over het definiëren
van automatisering en zijn niveaus van autonomie vastgesteld. Bilateraal en trilateraal
(Vlaanderen, Benelux, Noordzeelanden) zet ik mij met andere koplopers in om experimenteerruimte
over de grenzen heen te vergroten, te harmoniseren en procedures te stroomlijnen.
Met het Loket Smart Shipping is een centraal contactpunt ingericht waar vragen over
Smart Shipping en aanvragen voor het doen van experimenten op Rijksvaarwegen kunnen
worden ingediend. Daarmee is de communicatie tussen initiatiefnemers en mijn ministerie
gestroomlijnd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat