Brief regering : Advies Auditcommissie over de gaswinning onder de Waddenzee, monitoringjaar 2018
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 201
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2020
Uw Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over het advies van de Auditcommissie Gaswinning
onder de Waddenzee over de meest recente monitoringsrapportage van de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM). Daarnaast heb ik uw Kamer toegezegd een brief te sturen,
waarin ik het huidige en toekomstige beleid rond het hand aan de kraan-beleid uiteenzet.
Ik zal uw Kamer deze brief nog deze maand toesturen.
Hierop vooruitlopend stuur ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
het advies Monitoring aardgaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog
en Vierhuizen, over de resultaten van het monitoringsjaar 2018, dat de Auditcommissie op 19 december 2019 aan mij heeft uitgebracht (zie bijlage)1.
De Auditcommissie geeft in dit advies ook haar oordeel over het monitoringsprogramma
2013 tot en met 2019.
Advies over het monitoringsjaar 2018
De Auditcommissie onderschrijft, op grond van de haar toegezonden rapporten, de conclusie
van de NAM dat de bodemdaling in 2018 binnen de toegestane gebruiksruimte is gebleven.
Daarnaast onderschrijft de Auditcommissie de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn
voor veranderingen van aantallen beschermde soorten en van de arealen van de habitats
in de Waddenzee, die het gevolg kunnen zijn van deze winning. In navolging van het
advies van de Auditcommissie van 11 december 2018 (Kamerstuk 29 684, nr. 169 en nr. 188) is nader onderzoek gedaan naar eerdere signalen dat de vogelsoorten kluut
en kanoet in het gaswinningsgebied, binnen de kombergingsgebieden Pinkegat en Zoutkamperlaag,
vergeleken met elders in de Waddenzee in aantallen zijn afgenomen.
De Auditcommissie geeft in haar laatste advies over het monitoringsjaar 2018 aan dat
in het Pinkegat en de Zoutkamperlaag een relatief hoog voedselaanbod voor kluten is
vastgesteld en dat het aantal kanoeten in deze kombergingsgebieden vergeleken met
eerdere jaren hoger en in de rest van de Waddenzee juist lager is. De Auditcommissie
onderschrijft de conclusie van de NAM dat er op basis van deze gegevens over het monitoringsjaar
2018 geen aanwijzingen zijn voor een negatief effect van bodemdaling door gaswinning
op de aantallen kluten en kanoeten.
Advies over het monitoringsprogramma 2013–2019
De Auditcommissie heeft op mijn verzoek de evaluatierapportage van de NAM over het
monitoringsprogramma 2013–2019 beoordeeld.
De Auditcommissie vindt dat het monitoringsprogramma 2013–2019 een goede basis vormt
om jaarlijkse en trendmatige veranderingen in diepe bodemdaling, morfologie en ecologie
in en om de Waddenzee te kunnen volgen en verklaren. Zij adviseert om te onderzoeken
of het hand aan de kraan-principe toereikend is om de mogelijke langetermijngevolgen
voor de beschermde natuurwaarden te beheersen. De Auditcommissie ziet echter geen
aanleiding om de effectiviteit van dit principe op dit moment in twijfel te trekken.
In de toegezegde separate brief over het hand aan de kraan beleid zal ik ook ingaan
op de mogelijke invloed van na-ijl effecten (langetermijngevolgen).
In de eerste maanden van 2020 zal een gewijzigd monitoringsprogramma worden vastgesteld,
dat leidend is voor de uitvoering van de jaarlijkse monitoringsrapportages. Met het
oog hierop vindt de Auditcommissie dat het monitoringsprogramma 2020–2025 op de onderstaande
onderdelen verder geoptimaliseerd kan worden.
Diepe bodemdaling
De Auditcommissie adviseert (worst case) scenario’s uit te werken voor diepe bodemdaling.
Het gaat daarbij om de mogelijke cumulatieve gevolgen van verschillende karakteristieken
en modellen van de ondergrond. De Auditcommissie vraagt te onderzoeken of de druk
in de watervoerende lagen in de diepe ondergrond kan afnemen ten gevolge van zogenaamde
aquiferdepletie, met extra bodemdaling tot gevolg. Daarnaast is meer inzicht nodig
in de mate waarin de bodemdaling doorgaat nadat de gaswinning is gestopt, het zogenaamde
na-ijleffect. Ook de mogelijk versnelde zeespiegelstijging vraagt daarbij volgens
de Auditcommissie om extra aandacht. Ik zal deze elementen in mijn eerdergenoemde
brief meenemen.
Morfologie
De Auditcommissie adviseert om de foutenmarge bij de bepaling van de wadplaathoogte
aan de hand van de data van een van de gebruikte meetmethoden (LIDAR) te verkleinen,
omdat dit naar verwachting helpt bij het vaststellen en de interpretatie van gemeten
trends in wadplaathoogte.
Ecologie
De Auditcommissie beveelt aan na te gaan in hoeverre zogenaamde «machine learning»
ingezet kan worden, waardoor verbanden tussen mogelijke verklarende variabelen voor
de verspreiding van vogels beter kunnen worden gedetecteerd en beter zicht kan worden
gekregen op trends in vogelaantallen. Een tweede aanbeveling is voor de referentiegebieden
meer recente gegevens over de voedselbeschikbaarheid te gebruiken. De Auditcommissie
geeft specifieke adviezen voor de optimalisatie van de keuze van referentiegebieden
en daarbij te kijken naar de betekenis van de kwelders als referentiegebied. Tot slot
doet de Auditcommissie specifieke aanbevelingen voor de monitoring in het Lauwersmeergebied.
Risico aardbevingen
De Auditcommissie adviseert na te gaan of in de toekomst rekening moet worden gehouden
met aardbevingen onder de Waddenzee met een relatief grotere magnitude.
Hoe wordt rekening gehouden met deze adviezen?
De Ministeries van EZK en LNV zien erop toe dat de NAM de adviezen van de Auditcommissie
in een definitieve versie van het monitoringsprogramma verwerkt. Dit monitoringsprogramma
zal gelden voor de periode 2020–2025 en dient door het bevoegd gezag te worden goedgekeurd.
Naar verwachting zal in maart 2020 een goedkeuringsbesluit over het gewijzigde monitoringsprogramma
worden genomen, dat in afschrift aan uw Kamer zal worden gestuurd. Tot de datum waarop
het goedkeuringsbesluit wordt vastgesteld zullen de monitoringsactiviteiten op de
voet van het monitoringsprogramma 2013–2019 worden voortgezet. Dit is verantwoord
omdat het advies van de Auditcommissie over het monitoringsjaar 2018 aangeeft dat
de bodemdaling door gaswinning binnen de toegestane gebruiksruimte is gebleven en
niet is gebleken dat er negatieve effecten van bodemdaling op natuurwaarden zijn opgetreden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat