Brief regering : Reactie op het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over het programma Areaal Informatie Rijkswaterstaat / Bouwwerk Informatie Management (AIRBIM)
35 300 A aststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020
Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2020
Bijgaand ontvangt u het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over het programma
Areaal Informatie Rijkswaterstaat/Bouwwerk Informatie Management (AIRBIM)1. In deze brief ga ik nader in op de adviezen van het BIT.
Voor de aanleg, het beheer en onderhoud en de vervanging en renovatie van de rijksinfrastructuur
heeft Rijkswaterstaat areaalgegevens nodig. Dit betreft bijvoorbeeld de functie, de
onderhoudstoestand, de geografische kenmerken en bouwgegevens van infrastructuur zoals
wegen, bruggen, sluizen en tunnels.
Rijkswaterstaat wil met het programma AIRBIM de kwaliteit van de areaalgegevens verbeteren
door de wijze van vastlegging en uitwisseling te standaardiseren. Dit betreft ook
het verbeteren van de uitwisseling van areaalgegevens met marktpartijen.
Het programma is begin 2019 gestart. Voorheen kende Rijkswaterstaat twee programma’s:
AIR2020 en BIM. De ervaringen uit de eerdere programma’s zijn aanleiding geweest om
veranderingen aan te brengen in de stuurlijn en de aanpak. Zo kent het programma AIRBIM
één opdrachtgever, wordt het aantal beheerssystemen eerst stapsgewijs verminderd en
opgeschoond en wordt in de aanpak aangesloten bij de concrete informatiebehoefte van
de vervangings- en renovatieprojecten; ook wel de objectgerichte insteek genoemd.
Conclusie BIT
Het BIT stelt dat Rijkswaterstaat recent de insteek van het programma AIRBIM fundamenteel
heeft gewijzigd. Het BIT vindt het logisch dat er is ingegrepen gezien het stroeve
verloop tot nu toe. Het programma heeft volgens het BIT echter nagelaten om de scope
en aanpak van alle activiteiten overeenkomstig de nieuwe insteek aan te passen. Het
BIT stelt dat het programma het zichzelf hierdoor onnodig moeilijk maakt; te moeilijk
zelfs om op korte termijn tot concrete resultaten te komen. Het BIT adviseert om –
overeenkomstig de nieuwe insteek van het programma – zowel de scope van een aantal
activiteiten te beperken en de aanpak zo te wijzigen dat er meer zekerheid is dat
daadwerkelijk bruikbare resultaten worden opgeleverd.De analyse van het BIT dat er
verbetering mogelijk is, deel ik. Het BIT-advies helpt ons de reeds ingezette, gewijzigde
insteek van het programma verder vorm te geven en bevat bruikbare handvatten die ik
een plek zal geven in de programma-aanpak. In deze brief licht ik toe hoe ik om zal
gaan met de adviezen van het BIT.
Aanpassing scope en aanpak
Het BIT constateert dat Rijkswaterstaat heeft nagelaten om de scope en aanpak van
alle activiteiten overeenkomstig de gewijzigde insteek aan te passen.
Dit herken ik en is te verklaren door het feit dat de doorvertaling van de hoofdlijn
van de vernieuwde programma-aanpak in (deel)programma- en projectplannen nog niet
volledig is gemaakt. Dit wordt nu alsnog gedaan, waarbij ook de overige aanbevelingen
van het BIT worden verwerkt.
Doorvoeren objectgerichte insteek
Het BIT adviseert om de objectgerichte insteek consequent door te voeren en de aanpak
veel resultaatgerichter te maken. Zij doet hierbij de volgende aanbevelingen:
• Beperken van de omvang van de opbouw van de informatiebehoefte
Het BIT adviseert het opbouwen van informatiebehoeften te beperken tot alleen die
projecten die nu worden aangelegd, vervangen of gerenoveerd. Daarbij dient te worden
geaccepteerd dat er aanvullende informatiebehoeften blijven.
Ik neem dit advies over. De aanpak van het programma wordt beperkt tot het stapsgewijs
opbouwen van de informatiebehoefte. Hierbij is leidend wat voor de projecten nodig
is.
• Vereenvoudigen van de huidige OTL
Het BIT stelt dat de Object Type Library (OTL) te complex is en adviseert het vereenvoudigen
van de huidige OTL. De OTL is de centrale bibliotheek waarin standaarden, definities
en decomposities van RWS-objecten, en relaties hiertussen, worden vastgelegd.
Ik neem dit advies over. Ook Rijkswaterstaat vindt de OTL te complex geworden, waardoor
de bruikbaarheid onder druk komt te staan. De OTL wordt nu vereenvoudigd. Voor dit
moment wordt de huidige OTL nog wel met de minimaal noodzakelijke inspanning onderhouden
omdat met de lopende projecten contractuele afspraken zijn gemaakt wat betreft een
jaarlijkse update van de huidige OTL. Deze inspanningen worden beëindigd op het moment
dat de vereenvoudigde OTL beschikbaar is.
• Richten op consolidatie van bestaande beheersystemen en opschonen areaalgegevens;
de ontwikkeling van het AIR-systeem stilleggen totdat de meerwaarde is aangetoond
Het BIT adviseert om de aanpak te richten op de consolidatie van bestaande beheersystemen
en het opschonen van areaalgegevens in deze systemen.
Ook adviseert het BIT Rijkswaterstaat de ontwikkeling van het AIR-systeem stil te
leggen totdat de meerwaarde is aangetoond en te onderzoeken welke noodzakelijke functionaliteit
nog ontbreekt na voornoemde consolidatie en opschoning, om grootschalige nieuwbouw
zonder meerwaarde te vermijden. Ik neem deze adviezen over. De prioriteit komt te
liggen bij het opschonen van het bestaande applicatielandschap, terwijl bezinning
plaatsvindt op het ontwerp en beoogde meerwaarde van het AIR-systeem.
Er bestaan reeds ontwikkelde functionaliteiten van het AIR-systeem die worden gebruikt
bij pilotprojecten, ten behoeve van informatie-uitwisseling. Om bestaande contractafspraken
na te kunnen komen, is het nodig om dit in stand te houden. Die inspanningen worden
echter, gegeven de bezinning op het systeem, voorlopig beperkt tot wat minimaal noodzakelijk
is.
Aanpak veel resultaatgerichter maken
Het BIT adviseert de complexiteit in de uitvoering te verminderen met een gedegen
uitgewerkte aanpak en resultaatgerichte programmasturing.
Ik neem dit advies over. Nu en in de komende periode vindt verwerking plaats van de
gewijzigde programma-aanpak in de (deel)programma- en projectplannen. Reeds ingezette
veranderingen in de aanpak en programmasturing worden verder geoperationaliseerd.
Tot slot
Voor samenwerking in de Grond-, Weg- en Watersector (GWW) is het belangrijk dat de
verschillende partijen één taal spreken. Dit is een complexe opgave, waarbij het van
groot belang is om stappen zetten met de markt. Mede door de rol van Rijkswaterstaat
worden die stappen gezet: er wordt meer samen gewerkt en kennis gedeeld rond digitalisering
en de ontwikkeling van standaarden op dit gebied in de GWW-sector, zowel nationaal
als internationaal. Ik zal mij hiervoor blijven inzetten.
Ik dank het BIT voor de open en constructieve dialoog die tijdens het toetsingsproces
heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot concrete aanbevelingen die Rijkswaterstaat
ondersteunen in de verdere uitwerking en uitvoering van het programma.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat