Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 4 en 5 maart 2020 te Zagreb
21 501-28 Defensieraad
Nr. 196
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2020
Inleiding
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) met de Ministers van Defensie die op 4 en 5 maart aanstaande in Zagreb zal plaatsvinden.
De RBZ begint op 4 maart met een werkdiner waarin zal worden gesproken over de operationele
prioriteiten van de Unie. Deze prioriteiten zullen worden besproken in de aanwezigheid
van vertegenwoordigers vanuit de NAVO en de VN. Op 5 maart vindt vervolgens de reguliere
vergadering plaats. Tijdens deze vergadering zullen de Ministers van Defensie spreken
over een nog te ontwikkelen «strategisch kompas», over EU-defensieprioriteiten, en
over de strategische evaluatie van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO)
die dit jaar zal worden uitgevoerd.
Hieronder wordt nader ingegaan op de genoemde onderwerpen en de Nederlandse inzet
daaromtrent tijdens de RBZ.
Operationele prioriteiten
Het is de eerste keer dat de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger (HV), de heer Josep Borrell
Fontelles, in EU-verband vergadert met de Ministers van Defensie. In de uitnodiging
voor de RBZ is aangegeven dat het diner een goede eerste gelegenheid vormt om met
elkaar te spreken over de operationele prioriteiten die zich voordoen op het veiligheidsterrein
en over welke inzet nodig is om internationale stabiliteit te bevorderen. Naar verwachting
zal met name worden ingegaan op Libië, Mali en de bredere Sahel. Deze landen en regio
gelden als aandachtsgebieden voor zowel de EU, de NAVO als de VN. De EU-lidstaten
zullen worden geïnformeerd over de activiteiten van de NAVO en de VN in de betreffende
landen. De Ministers zullen van gedachten wisselen over de mogelijkheden voor verdere
samenwerking tussen de verschillende organisaties, bijvoorbeeld op het gebied van
klimaat en defensie en de effecten daarvan op de operationele prioriteiten. Ook wordt
gesproken over de coördinatie, coherentie en complementariteit van activiteiten van
de drie organisaties, bijvoorbeeld in Irak.
Betreffende Libië zullen de Ministers spreken over de recente ontwikkelingen en de
opvolging van de internationale Libië-conferentie die op 19 januari jl. in Berlijn
werd georganiseerd. Op 17 februari jl. is een voorlopig politiek akkoord bereikt over
een nieuwe Europese militaire operatie ter implementatie van het wapenembargo voor
Libië. Deze operatie volgt EUNAVFOR MED Sophia op, waarvan het mandaat op 31 maart
aanstaande afloopt. Naast het hoofddoel van implementatie van het VN-wapenembargo
zal de nieuwe operatie zich secundair ook blijven richten op het bestrijden van mensensmokkel,
oliesmokkel en training en monitoring van de Libische kustwacht.
In het licht van de verslechterde veiligheidssituatie in de Sahel zal de Raad spreken
over de strategische herziening van het mandaat van EUTM Mali. EUTM Mali traint en
adviseert het Malinese leger, als onderdeel van de bredere Europese inzet in de Sahel
om de stabiliteit te vergroten en veiligheidsdreigingen aan te pakken. Ook ondersteunt
EUTM Mali de operationalisering van de G5 Sahel Joint Force. Binnen de strategische
herziening van EUTM Mali wordt momenteel gesproken over het uitbreiden van het inzetgebied
naar geheel Mali als ook Burkina Faso en Niger. Daarnaast komt er meer aandacht voor
het uitvoeren van decentrale, mobiele activiteiten. Dit komt tegemoet aan de behoeften
van de G5-landen en stelt de missie in staat om beter in te spelen op de veiligheidsuitdagingen
in de regio. De informele Raad zal tevens worden gebruikt om te peilen welke lidstaten
een additionele bijdrage kunnen leveren. Ook zal vooruit worden gekeken naar de EU-G5
Sahel bijeenkomst van 26 maart aanstaande en marge van de Europese Raad.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt de uitkomsten van de Berlijn-conferentie en benadrukt het belang
van volledige implementatie, inclusief het naleven van het VN-wapenembargo en een
duurzaam staakt-het-vuren. Nederland acht een sterke en eensgezinde EU essentieel
om een bijdrage te leveren aan de uitkomsten van de Berlijn-conferentie. Nederland
acht het tevens van belang dat de EU en de Europese lidstaten verantwoordelijkheid
nemen en de regio’s rondom Europa bijstaan in het zorgdragen voor de eigen veiligheid.
Nederland zal zich inzetten voor de snelle verdere uitwerking van het besluit om een
nieuwe militaire operatie te lanceren. Voor Nederland is het van belang dat de huidige
doelstellingen van operatie Sophia, te weten het bestrijden van mensensmokkel en training
en monitoring van Libische kustwacht, niet verloren gaan.
De Sahel geldt als prioritaire regio voor Nederland. Nederland deelt de zorgen over
de verslechterde veiligheidssituatie in de Sahel en verwelkomt daarom een geïntensiveerde
inzet vanuit de EU. De aangekondigde herziening van de Europese Sahel-strategie, het
Franse initiatief «Coalition pour le Sahel» en de discussies omtrent de doorontwikkeling van EU-trainingsmissies kunnen hier
allen aan bijdragen. Betreffende de strategische herziening van EUTM Mali steunt Nederland
het proces van de doorontwikkeling van de missie en het vorig jaar ingezette regionaliseringsproces.
Nederland acht in dit kader ook de ondersteuning aan de G5-troepenmacht van belang.
Nederland steunt de Raadsaanbevelingen en stelt zich constructief op. De aanpassingen
moeten militair uitvoerbaar zijn en de effectiviteit van EUTM Mali verhogen. Nederland
benadrukt het belang van synergiën en coherentie tussen de verschillende EU-initiatieven
en pleit voor versterking van de geïntegreerde benadering.
Strategisch kompas en EU-defensieprioriteiten
Het nog te ontwikkelen zogenaamde «strategisch kompas» komt voort uit de breed gedeelde
behoefte van de EU-lidstaten om de drie abstracte prioriteiten die van de EU Global Strategy (EUGS) van 2016 zijn afgeleid op het terrein van het Gemeenschappelijk Veiligheids-
en Defensiebeleid (GVDB)1 via een door de lidstaten geleid en door de Europese Dienst voor Extern Optreden
(EDEO) begeleid proces te vertalen naar concrete, gedeelde, ambities en prioriteiten.
Een dergelijk proces zou het mogelijk maken om de ontwikkelingen die zich sinds 2016
op het geopolitieke vlak en in de veiligheidssituatie hebben voorgedaan mee te nemen
in het bepalen van de inzet op het GVDB-terrein voor de komende jaren. Hierdoor kunnen
de veiligheid van de EU en de Europese belangen ook in de toekomst zo goed mogelijk
worden geborgd. Meer concreet zou het gaan om het uitwerken van de drie prioriteiten
van de EUGS in relatie tot (1) de samenwerking op het GVDB-terrein binnen de EU en
met partners van buiten de EU, (2) de gezamenlijke ontwikkeling van defensiecapaciteiten,
(3) het verder vormgeven van de operationele inzet vanuit EU-verband en (4) nieuwe
veiligheidsuitdagingen als hybride dreigingen, cyber aanvallen en dreigingen die zich
voordoen op het terrein van space en klimaatverandering. Een gezamenlijke dreigingsanalyse zal naar verwachting de start
gaan vormen van deze exercitie.
Een dergelijke concretisering en actualisering van de ambities en prioriteiten achten
de lidstaten nodig om in de komende jaren gezamenlijk beter te kunnen sturen op een
coherent activiteitenpakket op het terrein van missies en operaties en de daaraan
gerelateerde initiatieven enerzijds en de initiatieven gerelateerd aan capaciteitsontwikkeling
anderzijds. Meer specifiek gaat het dan om het sturen van de activiteiten die plaatsvinden
in het kader van de EU-defensie initiatieven die in de afgelopen jaren zijn vormgegeven.2
Nederlandse inzet
Nederland acht een coherente implementatie van de GVDB-initiatieven een belangrijk
thema voor de komende jaren waarop voortgang geboekt dient te worden en ziet graag
dat de aandacht daar naar uitgaat in plaats van naar de ontwikkeling van nieuwe initiatieven.
Ook de link tussen capaciteitsontwikkeling enerzijds en het operationaliseren van
het EU-ambitieniveau anderzijds moet worden versterkt. Het strategisch kompas kan
naar de mening van Nederland aan deze inzet bijdragen.
Nederland steunt een brede reikwijdte van het strategisch kompas (veiligheid en defensie,
waarin ook civiele aspecten worden geadresseerd) op basis van een gedeelde dreigingsanalyse.
Het is belangrijk dat het strategisch kompas helpt om concreet keuzes te maken en
prioriteiten te stellen. Het moet een gedeelde ambitie vertolken voor het GVDB.
Nederland zal zich actief gaan inzetten in het vormgeven van het proces dat in het
kader van de ontwikkeling van het strategisch kompas zal worden ingericht en zal de
nodige inhoudelijke input leveren. Nederland steunt de inzet op een gedeelde dreigingsanalyse
als basis voor het kompas. Aandachtspunten voor Nederland in het proces zijn een sterk
sturende rol van de Raad, een goede verhouding tussen de EU en de NAVO en het effectief
vormgeven van een Europa dat meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen veiligheid
met inzet van het gehele brede instrumentarium dat de EU en de NAVO in potentie gezamenlijk
ter beschikking hebben.
Strategische evaluatie PESCO
Het laatste onderwerp op de agenda van de RBZ betreft de strategische evaluatie van
PESCO. Deze evaluatie volgt uit het Raadsbesluit inzake oprichting van PESCO waarin
is bepaald dat PESCO na twee jaar moet worden geëvalueerd. De evaluatie heeft als
doel te bezien hoe PESCO heeft gefunctioneerd sinds het in 2018 van start is gegaan
en te bespreken hoe PESCO ook in de toekomst zo effectief mogelijk kan bijdragen aan
de Europese defensiesamenwerking. Hiertoe worden de PESCO-commitments, de PESCO-projecten
en de werkmethodes tegen het licht gehouden. Een tweede strategische evaluatie van
PESCO volgt na afronding van de tweede fase van PESCO in 2025.
Nederlandse inzet
Nederland acht PESCO een belangrijk instrument voor het versterken van Europese defensiesamenwerking
en het mitigeren van EU capaciteitstekorten. Het kabinet steunt derhalve het initiatief
van de strategische evaluatie, toewerkend naar een toekomstbestendig PESCO. Eén van
de aandachtspunten daarbij is dat PESCO flexibel blijft, zodat optimaal ingespeeld
kan worden op de veranderende veiligheidscontext.
Ten aanzien van de PESCO-commitments acht Nederland het van belang dat de focus de
komende jaren ligt op de implementatie van de huidige commitments. De huidige commitments
bieden voldoende basis om Europese defensiesamenwerking te versterken. Nederland onderkent
echter wel dat de veranderende veiligheidscontext, waarbij in groeiende mate aandacht
dient te zijn voor onderwerpen als maritieme veiligheid, klimaatverandering, hybride
dreigingen, space en energie veiligheid, gereflecteerd moet worden in PESCO. Nederland ziet daarvoor
de ruimte binnen het actualiseren van de preciseringen van de huidige commitments,
iets wat in iedere fase van PESCO regulier gebeurt.
Voor PESCO-projecten hecht Nederland aan een betere prioritering. Het uitgangspunt
hierbij is dat PESCO projecten dienen bij te dragen aan het behalen van het EU ambitieniveau.
Het kabinet acht het daarbij wenselijk dat prioriteit wordt gegeven aan projecten
die een duidelijke link hebben met de High Impact Capability Goals en dat relaties gelegd worden met de uitkomsten van de discussie omtrent het strategisch
kompas. Daarnaast acht Nederland het wenselijk om duidelijke en transparante parameters
op te stellen om de voortgang van PESCO-projecten beter te kunnen monitoren.
Volgend op de bespreking in de Raad zal naar verwachting in maart 2020 door de HV
een PESCO-jaarrapport worden gepubliceerd waarin wordt gerapporteerd over de voortgang
van PESCO. De HV zal in zijn jaarrapport naar verwachting tevens aanbevelingen presenteren
ten aanzien van de strategische evaluatie. Op basis van dit rapport en de bespreking
in de Raad wordt toegewerkt naar Raadsaanbevelingen voor de RBZ Defensie in mei 2020.
Tot slot blijft Nederland het belang van partnerschappen op het gebied van veiligheid
en defensie benadrukken. Nederland hecht er waarde aan dat er overeenstemming wordt
bereikt over de participatie van derde landen in PESCO-projecten. Nederland zal tijdens
de Raad hiertoe opnieuw oproepen.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Indieners
-
Indiener
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.