Brief regering : Beantwoording van de vraag van het lid Rudmer Heerema, gesteld tijdens debat Leraren gehouden op 19 februari 2020, over vermeende stijging personeelsaantallen in hogere salarisklassen vo
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 405 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2020
In het plenaire debat Leraren op 19 februari jl. heeft het lid Rudmer Heerema (VVD)
een vraag gesteld over een vermeende toename van personeelsaantallen in de hogere
salarisklassen in het vo. (Handelingen II 2019/20, nr. 56, debat over Leraren). Concreet
noemde hij daarbij onder andere een stijging in acht jaar tijd van 2.500 naar 5.500
personen die meer dan € 9.000 bruto per maand zouden verdienen.
De heer Rudmer Heerema heeft zijn vraag gebaseerd op cijfers van het Ministerie van
BZK. Dit ministerie publiceert via de Kennisbank Openbaar Bestuur1 kerncijfers over onder andere personeelsaantallen en bijbehorende salarisklassen
voor de publieke sector. In het debat heb ik aangegeven deze gegevens te controleren
bij het Ministerie van BZK.
Uit overleg met BZK is gebleken dat de genoemde cijfers foutief zijn berekend. Bij
het bepalen van het maandloon is abusievelijk het jaarinkomen op voltijdbasis als
uitgangspunt genomen in plaats van het werkelijk verdiende jaarinkomen. Voor deeltijders
is daardoor op basis van een te hoog inkomen gerekend. Omdat in het onderwijs veel
deeltijders werkzaam zijn, is de vertekening die door deze fout optreedt met name
in de onderwijssectoren relatief groot.
Inmiddels heeft het Ministerie van BZK de openbaar beschikbare dataset gecorrigeerd.
Het daadwerkelijk aantal personen dat méér verdient dan € 9.000 bruto per maand in
de sector vo ligt in het meest recente gegevensbestand (2018) op 221 FTE (226 unieke
personen).
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media