Brief regering : Aanpak ongewenste buitenlandse financiering
29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving
Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2020
In het regeerakkoord (Kamerstuk 34 700, nr. 34) is de ambitie uitgesproken om buitenlandse geldstromen naar maatschappelijk en religieuze
                  organisaties transparant te maken en om geldstromen vanuit onvrije landen zoveel mogelijk
                  te beperken. Via deze brief laat ik Uw Kamer weten dat bij brief van 18 februari jl.
                  de Afdeling advisering van de Raad van State is gevraagd voorlichting te geven over
                  mogelijke maatregelen om geldstromen uit onvrije landen tegen te gaan. Het voorstel
                  is om te komen tot een verbod van financiering uit onvrije landen naar maatschappelijke
                  organisaties. Het betreft landen waar normen gelden die haaks staan op de kernwaarden
                  van onze democratische rechtsstaat. Het gaat daarbij om landen die geen godsdienstvrijheid,
                  vrijheid van meningsuiting of vrijheid van vereniging kennen, en niet, of slechts
                  in beperkte mate, voldoen aan de normen van rechtsstatelijkheid. Gezien de complexiteit
                  van dergelijke maatregelen is ervoor gekozen om eerst voorlichting te vragen over
                  de mogelijkheden om tot een verbod van financiering uit onvrije landen te komen in
                  het licht van bestaande grondwettelijke en Europeesrechtelijke vrijheden, alvorens
                  tot een wetsvoorstel te komen. Zodra de Afdeling advisering van de Raad van State
                  deze voorlichting heeft gegeven, wordt Uw Kamer nader geïnformeerd.
               
Naast deze voorlichtingsvraag ligt op dit moment het wetsvoorstel transparantie maatschappelijke
                  organisaties bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor ter advies. Dit
                  wetsvoorstel regelt onder andere dat maatschappelijke en religieuze organisaties inzicht
                  moeten geven in substantiële donaties die zij hebben ontvangen uit landen buiten de
                  EU of EER. Het kabinet beschouwt dit wetsvoorstel als een eerste stap om meer inzicht
                  te krijgen in de aard en omvang van buitenlandse financiering naar maatschappelijke
                  en religieuze organisaties.
               
Ten slotte is op 18 december 2019 het wetsvoorstel bij uw Kamer ingediend waarmee
                  de mogelijkheden worden verruimd voor het verbieden van rechtspersonen waarvan de
                  werkzaamheden in strijd zijn met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW (Kamerstuk
                  35 366).
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
