Brief regering : Bestuurlijk instrumentarium straatterreur
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 613
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2020
In het Algemeen Overleg Politie (19 december jl.) heb ik naar aanleiding van recente
incidenten in Beverwijk en Gorinchem, die het Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius (VVD) heeft
geduid als straatterreur, een brief toegezegd over het beschikbare bestuurlijke instrumentarium.
Voorop staat dat dit kabinet zich sterk inzet voor een veilige woon- en leefomgeving
en het bestrijden van overlast. Ik vind het dan ook buitengewoon kwalijk en onacceptabel
dat vernielingen, bedreigingen en intimidatie door jongeren zorgt voor een onveilige
woon- en leefomgeving voor buurtgenoten.
Zoals ik in mijn brief van 3 februari jl. over de aanpak van straatgeweld en het toenemend
aantal steekincidenten heb bericht (Kamerstuk 28 684, nr. 598), ligt het voortouw van de aanpak van straatgeweld zoals bedreigingen, vandalisme
en intimidatie in de openbare ruimte primair bij de lokale driehoek. Ik heb daarom
verschillende gesprekken gevoerd met burgemeesters over het instrumentarium dat kan
worden ingezet bij de aanpak van deze problematiek. Met deze brief wil ik uw Kamer
graag op de hoogte stellen van de uitkomsten van deze gesprekken en informeren over
het vervolg.
Bestuurlijke instrumentarium
Bij een verstoring van de openbare orde beschikt de burgemeester over een ruim aantal
bevoegdheden. Voor de uitvoering van die bevoegdheden staat de politie onder het gezag
van de burgemeester.
De bestuurlijke instrumenten die de burgemeester in kan zetten om straatterreur tegen
te gaan, zijn:
– Preventief fouilleren (151b en 174b Gemeentewet)
– Cameratoezicht (151c Gemeentewet)
– Bestuurlijke ophouding (154a en 176a Gemeentewet)
– Bestuursdwang (13b Opiumwet)
– Noodbevel en noodverordening (175 en 176 Gemeentewet)
– Taak en bevelsbevoegdheid, bijv. t.o.v. voetbalvandalisme of ernstige overlast. Bestaande
uit omgevingsverboden, meldplicht of gebiedsverbod (172a gemeentewet)
– Huisverbod (Artikel 2 Wet tijdelijk huisverbod).
– Last onder dwangsom (Artikel 125 Gemeentewet)
In het onderzoek «Orde in de Openbare Orde», opgesteld in opdracht van het WODC, op
verzoek van mijn ministerie (2016) kwam onder andere naar voren dat voor vrijwel elke
vorm van verstoring van de openbare orde in de wet of in de APV in juridisch opzicht
een passend instrument beschikbaar is voor een adequate aanpak. De voor dit onderzoek
bevraagde burgemeesters gaven destijds aan dat zij geen specifieke bevoegdheden missen.
Ook uit de recente gesprekken, die ik heb gevoerd met burgemeesters, bleek dat zij
ook op dit moment geen behoefte hebben aan een verdere cumulatie van openbare ordebevoegdheden.
Dit betekent niet dat er geen zorgen zijn.
Diverse lokale bestuurders hebben recent hun zorg geuit over het wapenbezit onder
jongeren. Deze zorgen deel ik. Het is dan ook van groot belang om alle beschikbare
middelen in te zetten om dit tegen te gaan.
Preventief fouilleren op wapenbezit
Op 3 februari jl. heb ik uw kamer een brief gezonden over straatgeweld en het toenemend
aantal steekincidenten, waar ik ook in ben gegaan op het instrument preventief fouilleren.
De strekking van deze brief over wapenbezit is dat preventief fouilleren een belangrijk
instrument in specifiek de strijd tegen wapenbezit is.
De politie kan in ieder geval preventief fouilleren, in gebieden die door de burgemeester
zijn aangewezen, met behulp van artikel 151b van de Gemeentewet (als de gemeenteraad
de burgemeester die bevoegdheid heeft gegeven), of op basis van 174b in spoedsituaties
zonder een gebiedsaanwijzing. Preventief fouilleren geschiedt zonder aanziens des
persoons en ziet op het instellen van een gebied als criterium.
Het is van het grootste belang om te voorkomen dat jongeren overgaan tot het bezitten
en gebruiken van wapens. Het bezit en het bij zich dragen van bepaalde messen is reeds
verboden. Dit geldt als startpunt van de aanpak. Het gegeven dat een bepaald type
gebruiksmes (zoals keukenmessen) niet op voorhand verboden is, betekent niet dat het
zomaar in de openbare ruimte gedragen mag worden. De Wet wapens en munitie bepaalt
dat het bezit van in principe elk voorwerp «waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden
waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zijn
bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen» verboden is en een strafbaar
feit oplevert.
Integrale aanpak
De problematiek rondom de overlastgevers, die vaak minderjarig zijn, is veelomvattend
en vraagt om een gezamenlijk integraal optreden van nationale en lokale partners.
Waar gemeenten gebruik kunnen maken van hun bestuursrechtelijke bevoegdheden, zorgt
het OM voor strafrechtelijke vervolging en de politie voor handhaving en opsporing.
Zij maken daarbij gebruik van de via het strafrecht aan hen toegekende mogelijkheden.
De samenwerking binnen de lokale driehoek staat hier centraal. In de ondersteuning
van de aanpak van straatterreur door burgemeesters en gemeenten hebben zij de mogelijkheid
ondersteuning te krijgen van partners als het CCV en de VNG.
De problematiek vindt zijn oorsprong vaak in de sociale omgeving waarin deze jongeren
zich bevinden. De aanpak focust zich daarom niet alleen op de jongeren, maar ook op
hun familie en directe omgeving. Uit de gesprekken met burgemeesters blijkt dat in
de praktijk vaak samen met onderwijsinstellingen naar de educatie wordt gekeken en
naar de situatie van de jongeren. Het Zorg- en Veiligheidshuis zorgt voor begeleiding
van zowel de jongeren als hun families naar structurele oplossingen.
Preventie
Bij voorkeur wordt preventie ingezet ter voorkoming van straf en ter ondersteuning
van leefgebieden als onderwijs en zorg. Naast het bestuurlijke instrumentarium zetten
gemeenten ook in op preventieve campagnes om bijvoorbeeld wapenbezit tegen te gaan.
Ook de Minister voor Rechtsbescherming is vanuit zijn verantwoordelijkheid met het
vraagstuk van jeugdbeleid en preventie aan de slag en in gesprek met gemeenten over
wat er nog meer mogelijk kan zijn. Dit naast bijvoorbeeld al de huidige inzet van
de door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) erkende, preventieve gedragsinterventie
«Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB)». Deze heeft als doel jongeren tussen de 12
en 18 jaar, die opgroeien in armoede en die praktijkonderwijs of het laagste niveau
vmbo volgen, een betere toekomst te bieden. Het gaat daarbij om het voorkomen van
de ontwikkeling van delinquent en/of overlast gevend gedrag, het verbeteren van schoolprestaties
en voorkomen van schooluitval. Uit de effectevaluatie van de Universiteit van Amsterdam
(juli 2018) blijkt dat jongeren die deelnamen aan AJB na afloop van de interventie
twee keer minder vaak werden geregistreerd als verdachte door de politie en gemiddeld
drie keer minder veroordeeld werden voor strafbare feiten dan jongeren uit de controlegroep.
Andere effecten van AJB zijn afname van gedragsproblemen, toename pro-sociaal gedrag,
verbeterde omgang met autoriteit, verbeterde vrijetijdsbesteding en afname van delinquente
vrienden.
Ook bij kinderen jonger dan 12 met probleemgedrag, zoals agressie of ander grensoverschrijdend
gedrag, kunnen preventieve gedragsinterventies effectief ingezet worden. Voorbeelden
hiervan zijn het Preventief Interventie Team (PIT), Alles Kidzzz en BASTA!. Deze interventies
zorgen ervoor dat zorgsignalen over een kind snel opgepakt worden en dat er op een
adequate wijze inzicht verkregen wordt in het gedrag en de problematiek van het kind.
Een hulpverlener ondersteunt ouders en leerkrachten bij het vinden van oplossingen
en/of behandeling.
Rondetafelgesprek met burgemeesters
Ik heb eerder een offensief tegen steekpartijen onder jongeren aangekondigd. Lokale
messenverboden, preventief fouilleren en een grotere rol van ouders moeten helpen
bij het tegengaan van steekpartijen en het daarmee gepaard gaande wapenbezit onder
jongeren. Er zijn al veel wetten en mogelijkheden voor gemeenten om wapenbezit tegen
te gaan.
Om hierover door te praten, een zo optimaal mogelijke inzet van het bestuurlijk instrumentarium
te realiseren en een goede probleem- en oplossingsverkenning te kunnen maken ga ik,
samen met de Minister voor Rechtsbescherming, burgemeesters en politie en OM uitnodigen
voor een rondetafelgesprek over de aanpak van straatterreur en specifiek over de steekincidenten
en wapenbezit.
Ik zal, samen met de Minister voor Rechtsbescherming, u nader informeren over de uitkomsten
van dit gesprek en de andere eerder toegezegde verkenningen die nu lopen over de aanpak
van deze problematiek en de inbedding ervan in de integrale lokale aanpak.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid