Brief regering : Reactie op de motie van het lid Omtzigt over verbetering van de praktische rechtsbescherming bij belastingzaken (Kamerstuk 31066-468)
31 066 Belastingdienst
Nr. 600 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2020
De ontwikkelingen in de kinderopvangtoeslagaffaire, in het bijzonder de CAF 11-zaak,
onderstrepen nogmaals het grote belang van een adequate praktische rechtsbescherming
voor burgers. Ik hecht waarde aan een gedegen uitvoering van de eerder met algemene
stemmen aangenomen motie van de heer Omtzigt waarin hij vraagt onderzoek te doen naar
de mogelijkheden tot verbetering van de praktische rechtsbescherming van de burger
in belasting- en toeslagzaken (Kamerstuk 31 066, nr. 468). Vanwege de focus op de toeslagenaffaire is eerst invulling gegeven aan het deel
van de motie dat ziet op de toeslagzaken door deze onderzoeksvraag te beleggen bij
de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen. Nu is de tijd gekomen om uitvoering te geven
aan het tweede deel van de motie door ook een onderzoek te starten naar de rechtsbescherming
van burgers en kleine ondernemers in belastingzaken. In dit onderzoek zal worden gekeken
naar het functioneren van de bestaande rechtsbescherming en knelpunten waar burgers
en kleine ondernemers in de praktijk tegenaan lopen. In deze brief informeer ik u
over de aanpak hiervan.
A. De opdracht en de aanstelling
Het is belangrijk dat het onderzoek naar de praktische rechtsbescherming van burgers
en kleine ondernemers grondig en onafhankelijk plaatsvindt. Ik wil daarom een extern
en onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren door een adviescommissie. Deze commissie
wordt gevraagd onderzoek te doen naar mogelijke verbeteringen van de praktische rechtsbescherming
en het oplossen van knelpunten waar burgers en kleine ondernemers tegenaan lopen.
Daarbij moet het functioneren van de bestaande praktische rechtsbescherming worden
onderzocht en moeten de huidige knelpunten in kaart worden gebracht.
In aanvulling hierop wil ik de adviescommissie ook vragen om onderzoek te doen naar
verbetermogelijkheden bij de invulling van de rechtsbescherming in de (werk)processen
van de Belastingdienst en naar de communicatie tussen de Belastingdienst en de burger
of kleine ondernemer en hiervoor aanbevelingen te doen.
Ik streef ernaar drie tot vier onafhankelijke experts te benoemen als leden van de
adviescommissie. Daarbij wordt gezocht naar een mix van juridische en gedragswetenschappelijke
kennis en ervaring. We zullen zo spoedig mogelijk personen benaderen voor deze commissie.
B. De adviesaanvraag
De adviesaanvraag voor de commissie is opgesplitst in drie deelvragen:
1. Hoe is de bestaande rechtsbescherming geregeld en tegen welke hindernissen lopen burgers
en kleine ondernemers aan in de praktijk? Om de praktijksituatie zo goed mogelijk in kaart te brengen hecht ik waarde aan een
onderzoek naar de bestaande, praktische rechtsbescherming voor burgers en kleine ondernemers.
Zijn de burger en de kleine ondernemer op de hoogte van de mogelijkheden die de rechtsbescherming
hen biedt in de praktijk en in hoeverre maken zij daar gebruik van? Hoe worden zij
binnen de kaders van de bestaande praktische rechtsbescherming benaderd? Ook dienen
de klachten en bezwaren uit de maatschappij te worden geanalyseerd. Waar lopen burgers
en kleine ondernemers op dit moment tegen aan? Onder andere de Nationale ombudsman
en Sociaal Werk Nederland kunnen hierin inzicht bieden. Daarnaast wordt in gesprek
gegaan met een afvaardiging van medewerkers van de Belastingdienst, met burgers en
kleine ondernemers en met klokkenluiders.
2. Welke aanbevelingen ter verbetering van de bestaande (praktische) rechtsbescherming
doen de leden van de onafhankelijke adviescommissie n.a.v. bovenstaande resultaten? Hierbij kan gedacht worden aan een breed palet aan aanbevelingen om de praktische
rechtsbescherming in de uitvoering en in de communicatie te verbeteren. Hoewel het
niet het primaire doel is van het onderzoek, sluit ik wijzigingen in wet- en regelgeving
op voorhand niet uit.
3. Welke procesverbeteringen zijn mogelijk om de rechtsbescherming van de burger en kleine
ondernemers zo goed mogelijk te waarborgen? Ik vraag de adviescommissie ook onderzoek te doen naar de mogelijkheden en meerwaarde
van een onafhankelijk orgaan voor kwaliteitstoezicht in belastingzaken waarmee de
kwaliteit binnen de Belastingdienst wordt gewaarborgd. Daarnaast wordt gevraagd te
kijken naar andere soorten kwaliteitscontrole bij de uitvoering in de praktijk. Ook
wil ik laten onderzoeken hoe de praktische rechtsbescherming in andere landen is vormgegeven.
Hierbij wil ik aandacht vragen voor landen die een onafhankelijk controleorgaan hebben
dat toezicht houdt op de belastingdienst, zoals de Amerikaanse «Tax Advocate», of
een vergelijkbaar orgaan.
C. De samenloop met Adviescommissie Uitvoering Toeslagen
De bestaande praktische rechtsbescherming voor burgers in de toeslagensfeer, wordt
onderzocht door de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen. De onderzoeken zorgen er
gezamenlijk voor dat een breed beeld ontstaat over de huidige praktische rechtsbescherming.
Eventuele aanbevelingen of verbetermogelijkheden die volgen uit het onderzoek van
de Adviescommissie Toeslagen, zullen worden bezien op toepasbaarheid in belastingzaken.
D. Verwachte looptijd
Gezien de maatschappelijke urgentie zal ik de adviescommissie vragen om zo snel mogelijk
met onderzoeksresultaten en aanbevelingen te komen. Voor mij heeft het echter prioriteit
dat het onderzoek grondig en zorgvuldig wordt verricht. Vanzelfsprekend informeer
ik uw Kamer over de verwachte termijn waarbinnen het onderzoek afgerond zal zijn,
die in overleg met de nog aan te stellen commissie zal worden vastgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën