Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Van der Lee over voor 1 april 2020 een aanvullend pakket klimaatmaatregelen presenteren (Kamerstuk 35236-7)
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 448
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft mij verzocht, om ten behoeve
van het plenaire debat over het arrest van de Hoge Raad inzake Urgenda, de Kamer te
informeren over de uitvoering van de motie van het lid Van der Lee (Kamerstuk 35 236, nr. 7).
In deze aangenomen motie, die is ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg Urgenda van
27 november 2019 (Kamerstukken 35 234, 35 235, 35 236 en 35 237, nr. 7), wordt de regering verzocht om voor 1 april 2020 een aanvullend pakket te presenteren
met maatregelen die bijdragen aan het behalen van het Urgenda-vonnis.
In de brief van 20 december jl. heeft het kabinet aangegeven te blijven sturen op
25% broeikasgasreductie per eind 2020. Daarom blijft het kabinet werken aan maatregelen
gericht op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, zoals aangegeven in
de brieven van 20 december jl. en 31 januari jl. (Kamerstuk 32 813, nrs. 442 en 445).
Conform de motie van het lid Van der Lee, zal het kabinet uw Kamer hier voor 1 april
nader over informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat