Brief regering : Verslag van de informele JBZ-raad van 23-24 januari 2020
32 317 JBZ-Raad
Nr. 594 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2020
Hierbij bieden wij u, mede namens Minister Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken op 23 en 24 januari 2020 te Zagreb, waar alle bewindspersonen van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid aan hebben deelgenomen.
Tevens maakt de Minister voor Rechtsbescherming van de gelegenheid gebruik uw Kamer
te informeren naar aanleiding van een vraag van D66 over het onderwerp van de digitale
nalatenschap tijdens het Schriftelijk Overleg over de informele JBZ-raad op 22 januari
jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 589). Op basis van contact met de Commissie is gebleken dat er nog geen initiatieven
bestaan bij de Commissie voor een regeling over de digitale nalatenschap op EU niveau.
De Minister zal dit onderwerp waar opportuun ook in de toekomst bij de Commissie onder
de aandacht brengen en met andere lidstaten bespreken.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 23 en
24 januari 2020 te Zagreb
Belangrijkste resultaten
Vooruitblik Vrijheid, Veiligheid en Justitie (Justitie)
Onder alle lidstaten bestond brede steun voor de door het voorzitterschap geïdentificeerde
horizontale thema’s voor de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein: waarden en rechtsstatelijkheid,
wederzijds vertrouwen, de bescherming van de integriteit van de Europese ruimte, alsmede
kunstmatige intelligentie (AI) en nieuwe technologie. Commissaris Reynders benoemde
de prioriteiten op justitie terrein. Op het gebied van het strafrecht zijn dit het
versterken van wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning. In dat kader is volgens
de Commissie onder andere judiciële training, E-Justice en het Europees Justitieel
scorebord van belang. Hij benadrukte dat hij het versterken van de rechtsstaat als
een centrale taak ziet, samen met Vicevoorzitter Jourová. Reynders kijkt ernaar uit
de Rule of Law Review Cycle op te zetten samen met de lidstaten. In relatie tot het wederzijds vertrouwen benadrukten
verschillende lidstaten waaronder Nederland ook het belang van het prioriteren van
rechtsstatelijkheid als thema. Enkele lidstaten, inclusief Nederland, spraken expliciete
steun uit voor de voorgestelde jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat van
de Commissie. De Commissie gaf verder aan niet terughoudend te zullen zijn met infractieprocedures.
Slachtoffers moeten hun recht kunnen halen, dat is een horizontaal aandachtspunt.
Commissaris Reynders onderstreepte dat de agentschappen ter versterking van de strafrechtelijke
samenwerking zoals Eurojust en het EOM een toereikend budget verdienen. Op het gebied
van terrorismebestrijding noemde Commissaris Reynders het belang van het verbeteren
van grensoverschrijdende samenwerking. Wat betreft civielrecht wil de Commissie in
lijn met de Nederlandse inzet een focus op de praktische behoeften van burgers en
bedrijven, de handhaving van het huidige (reeds omvangrijke) acquis zal door de Commissie
worden versterkt. Voor kunstmatige intelligentie (AI) streeft de Commissie naar een
adequaat ethisch en juridisch kader dat ook van toepassing is op het gebied van justitie
en rechtshandhaving. Nederland benoemde verder het belang van het versterken van wederzijdse
erkenning, corruptiebestrijding en van de rechten van slachtoffers in grensoverschrijdende
zaken. Verder heeft Nederland de Commissie gesteund in haar pleidooi voor adequate
financiering van de JBZ agentschappen en heeft Nederland net als enkele andere lidstaten
gepleit tegen eventuele uitbreiding van het mandaat van het EOM naar terrorismebestrijding.
Het voorzitterschap kondigde aan spoedig na de informele JBZ-raad een eerste concept
van de strategische richtsnoeren te zullen circuleren ter behandeling in Coreper en
vervolgens ter behandeling in de JBZ-raad van 12–13 maart en de Raad Algemene Zaken
van 24 maart en ter aanvaarding in de Europese Raad van 26–27 maart.
De rol en belang van het EJN in het faciliteren van justitiële samenwerking bij civiele
en handelszaken
Tijdens de werklunch onderschreven de Ministers van Justitie de toegevoegde waarde
van het Europees Judicieel Netwerk (EJN) in het faciliteren van justitiële samenwerking
bij civiele en handelszaken. De lidstaten hebben de gelegenheid benut om enkele verbeterpunten
onder de aandacht te brengen. Tot slot spraken veel lidstaten de wens uit de zichtbaarheid
van het EJN te verbeteren.
Verder versterken van judiciële training
Commissaris Reynders benadrukte de noodzaak van het investeren in judiciële training
ten behoeve van versterking van het wederzijds vertrouwen. De Commissie wil op basis
van de reeds aangenomen judiciële trainingsstrategie verder investeren in judiciële
training. De lidstaten onderschreven dit belang. Tijdens de werksessie is uitgewisseld
over de manieren waarop de training door het EJTN verder verbeterd kan worden en kan
aansluiten bij de behoeften van de rechterlijke macht binnen de lidstaten.
Vooruitblik Vrijheid, Veiligheid en Justitie (binnenlandse zaken)
Er was onder de lidstaten wederom brede steun voor de horizontale thema’s uit het
voorzitterschapspaper over de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein. De lidstaten
pleitten voor een integrale en multidisciplinaire aanpak, zowel op het gebied van
interne veiligheid als migratie. Alle lidstaten ambiëren zo veel mogelijk gebruik
te maken van nieuwe technologieën en willen meer aandacht voor de EU externe dimensie
van veiligheid en migratie.
Op het gebied van interne veiligheid legde de Commissaris Johansson de nadruk op de
verdere verbetering van de politiesamenwerking en van de informatie-uitwisseling,
de bestrijding van de georganiseerde misdaad (inclusief de mogelijkheden voor de confiscatie
en bevriezing van crimineel vermogen), de bestrijding van illegale drugs (zowel import
als productie), en op de bestrijding van seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen
online en mensenhandel. Commissaris Johansson refereerde aan het nieuwe pact op asiel
en migratie waar zij dit voorjaar mee wil komen.
Op het gebied van interne veiligheid benadrukten verschillende lidstaten waaronder
Nederland het belang van informatie-uitwisseling en, net als tijdens de justitie dag,
de noodzaak van een adequate financiering van de JBZ-agentschappen. Nederland beklemtoonde
de noodzaak van een nauwe betrokkenheid van de Raad bij de totstandkoming van een
volgende Veiligheidsunie strategie op voorstel van de Commissie voor 2021–2025. Voor
de aanpak van georganiseerde criminaliteit heeft Nederland gepleit dat niet alleen
ingezet wordt op de bestrijding van de reeds geprioriteerde fenomenen maar ook op
de aanpak van het ondermijnende karakter van de georganiseerde criminaliteit en op
de financiële aanpak van veiligheidsproblemen. Verschillende lidstaten, waaronder
Nederland benadrukten de noodzaak van EU samenwerking tegen hybride dreigingen door
de lidstaten in samenwerking met de agentschappen. Enkele lidstaten benoemden daarnaast
het belang van preventie bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en –
net als Nederland – het belang van een gezamenlijke aanpak van de bestrijding van
seksuele uitbuiting van kinderen.
Op het gebied van het EU asiel- en migratiebeleid werden voornamelijk bekende posities
uitgewisseld. De meerderheid van de lidstaten noemde het belang van bewaking van de
Europese buitengrenzen. In dat verband noemde een aantal lidstaten, waaronder Nederland,
de toepassing van een buitengrensprocedure om de buitengrens te versterken en secundaire
migratie tegen te gaan. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte de verbinding
tussen het functioneren van het asielsysteem en de Schengenzone. Wat betreft de externe
dimensie van het migratiebeleid heeft Nederland gepleit voor een sterkere relatie
tussen de interne en externe dimensie van het asiel- en migratiebeleid en steun uitgesproken
voor de whole-of-government, whole-of-migration-route approach. Meerdere lidstaten noemden de noodzaak om tot partnerschappen met landen van transit
en herkomst te komen en benadrukten terugkeersamenwerking als prioriteit.
Implementatie van Interoperabiliteit
Tijdens deze werksessie spraken de Commissie en de lidstaten over knelpunten in de
implementatie. Hierbij onderstreepte de Commissie het belang van tijdige implementatie.
Net als veel andere lidstaten schetste Nederland de nationale coördinatiestructuur
die tijdige implementatie mogelijk moet maken. Meerdere lidstaten meldden dat de beschikbaarheid
van voldoende financiële middelen en personeel een knelpunt is. Voorts werd gepleit
voor meer investeringen in efficiënte communicatiekanalen, zodat de lidstaten en hun
competente autoriteiten goed aangesloten blijven op de vorderingen en expertise kan
worden uitgewisseld.
Migratie: bestrijden van smokkelnetwerken
De Commissie deelde haar zorgen over de migratiedruk op de Oostelijke Mediterrane
route en de Westelijke Balkanroute. Wat betreft de Centraal Mediterrane route noemde
zij het succes van legale kanalen, zoals het Emergency Transit Mechanism in Niger,
en vrijwillige terugkeer uit Libië in het tegengaan van irreguliere migratie en het
voorkomen van mensensmokkel. Alle lidstaten onderstreepten dat het bestrijden van
mensensmokkel prioritair is voor de EU. De omstandigheden in Griekenland werden door
een aantal lidstaten aan de orde gesteld, waarbij een appel werd gedaan op de Commissie
om de collectieve inspanningen te coördineren teneinde de situatie te verbeteren.
Verder werd brede steun uitgesproken voor aanwezigheid van agentschappen in de Westelijke
Balkan regio. Nederland heeft tijdens de discussie gepleit voor een integrale aanpak
langs de hele migratieroute en aandacht gevraagd voor de terugkeer langs de routes.
Uitdagingen en vooruitzichten voor de implementatie van de EGKW verordening
De verschillende stappen die zijn gezet in de implementatie van de Verordening zijn
besproken, waarbij de focus lag op werving, training en de inzet van het eigen personeel
onder het standing corps van het agentschap. Een klein aantal lidstaten heeft daarbij
kenbaar gemaakt ondersteuning nodig te hebben bij met name de werving en opleiding
van eigen onderdanen op het gebied van grensbewaking. Verschillende lidstaten pleitten
voor maximaal gebruik van het versterkte mandaat van het agentschap op terugkeer.
Verder is gesproken over de statusovereenkomsten die de Commissie met verschillende
landen op de Westelijke Balkan heeft gesloten. In hun interventies pleitten de lidstaten
voor spoedige implementatie van de statusovereenkomsten zodat de samenwerking met
de landen op de Westelijke Balkan daadwerkelijk kan worden versterkt.
I. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
1. Werksessie – Vooruitblik Vrijheid, Veiligheid en Justitie (Justitie)
Het Kroatisch voorzitterschap gaf ter inleiding een toelichting op het proces van
de totstandkoming van de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein voor de periode
2020–2024. Deze richtsnoeren moeten horizontale vraagstukken identificeren en aangeven
hoe het werk op JBZ-terrein in de toekomst georganiseerd moet worden. Het voorzitterschap
benoemde als horizontale thema’s waarden en rechtsstatelijkheid, wederzijds vertrouwen,
de bescherming van de integriteit van de Europese ruimte, alsmede kunstmatige intelligentie
(AI) en nieuwe technologie. De discussie tijdens deze informele JBZ-Raad moest bijdragen
aan de focus van de tekst van de strategische richtsnoeren.
Commissaris Reynders benoemde de prioriteiten op justitie terrein. Op het gebied van
het strafrecht zijn dit het versterken van wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning.
In dat kader is volgens de Commissie onder andere judiciële training, E-Justice en
het Europees Justitieel scorebord van belang. Daarnaast streeft de Commissie naar
spoedige afronding van de e-evidence dossiers. De Commissie is voornemens om de bestaande
Europese gedragscode voor het tegengaan van illegale hate speech online te herzien. De Commissie zal aldus Reynders niet terughoudend zijn met infractieprocedures.
Slachtoffers moeten hun recht kunnen halen. Dat is een horizontaal aandachtspunt.
Commissaris Reynders onderstreepte dat de agentschappen ter versterking van de strafrechtelijke
samenwerking zoals Eurojust en het EOM een toereikend budget verdienen. Op het gebied
van terrorismebestrijding noemde Commissaris Reynders het belang van het verbeteren
van grensoverschrijdende samenwerking. Wat betreft civielrecht wil de Commissie een
focus op de praktische behoeften van burgers en bedrijven, de handhaving van het huidige
(reeds omvangrijke) acquis zal door de Commissie worden versterkt. Ook hierbij werd
het belang van judiciële training genoemd. Investeren in digitalisering ziet de Commissie
als een van de belangrijkste mogelijkheden voor de verdere versterking van de privaatrechtelijke
samenwerking. Commissaris Reynders benadrukte dat hij het versterken van de rechtsstaat
als een centrale taak ziet, samen met Vicevoorzitter Jourová. Reynders kijkt ernaar
uit de Rule of Law Review Cycle op te zetten samen met de lidstaten. De Voorzitterschapsconclusies van de Raad Algemene
Zaken van november 2019 zijn hierbij leidend1. Volgens de Commissaris moet er een rol zijn voor de JBZ-raad bij de toetsingscyclus
binnen haar competenties. Op dit moment wordt de opzet en implementatie van de cyclus
met de lidstaten besproken, Reynders hoopt een eerste rapport te presenteren in de
tweede helft van 2020. Integratie van nieuwe technologieën is voor de Commissie een
prioriteit. Voor kunstmatige intelligentie (AI) streeft de Commissie naar een adequaat
ethisch en juridisch kader dat ook van toepassing is op het gebied van justitie en
rechtshandhaving. Daarnaast is een goede evaluatie van de toepassing van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming nodig om de wetgeving optimaal aan te laten sluiten
bij het digitale tijdperk.
De voorzitter van het comité voor burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse
zaken (LIBE) van het Europees Parlement, ziet als prioriteit op JBZ-terrein het wederzijds
vertrouwen, wederzijdse erkenning en rechtsstatelijkheid in al haar facetten. Op het
gebied van rechtsstatelijkheid ziet LIBE de noodzaak voor een versterking van bestaande
instrumenten en is het voorstander van conditionaliteit tussen beschikbare EU financiering
en rechtsstatelijkheid. Andere aspecten die de komende jaren meer aandacht behoeven
zijn Daarnaast ziet LIBE ruimte op sommige vlakken ruimte voor meer harmonisatie (slachtofferrechten)
en blijft de implementatie van bestaande wetgeving een aandachtspunt. Andere thematische
aandachtspunten die werden benoemd waren de aanpak van hate speech online, kunstmatige intelligentie en judiciële training.
De vicevoorzitter van het comité voor juridische zaken (JURI) van het Europees Parlement
onderschreef tevens het belang van wederzijds vertrouwen, wederzijdse erkenning en
rechtsstatelijkheid. Aandachtspunten voor JURI zijn voldoende budget voor agentschappen,
toegang tot de rechter in het kader van rechtsstatelijkheid en een aantal andere actuele
thema’s zoals nieuwe technologie en de vragen op het gebied van ethische normen, intellectueel
eigendom en aansprakelijkheid die daarbij horen. Daarnaast zijn er verschillende civielrechtelijke
dossiers die de komende periode aandacht vragen zoals de Richtlijn collectieve actie.
De voorzitter pleitte tot slot voor aandacht voor de bescherming van NGO’s in de EU.
Er was onder alle lidstaten brede steun voor de door het voorzitterschap geïdentificeerde
horizontale thema’s voor de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein: waarden en rechtsstatelijkheid,
wederzijds vertrouwen, de bescherming van de integriteit van de Europese ruimte, alsmede
kunstmatige intelligentie (AI) en nieuwe technologie.
Veel lidstaten gaven aan dat implementatie en consolidatie van bestaande wetgeving
op justitie terrein een belangrijk uitgangspunt is. In dat kader benadrukten verschillende
lidstaten waaronder Nederland dat terughoudendheid met nieuwe voorstellen op het gebied
van civielrecht en/of strafrecht wenselijk is. Nederland benadrukte dat nieuwe wetgeving
moet toegevoegde waarde hebben voor burgers en bedrijven en mag goed werkende nationale
systemen niet in de weg staan.
Door veel lidstaten werd het investeren in wederzijds vertrouwen benoemd als belangrijk
thema voor de komende periode. De rol van judiciële training om bij te dragen aan
wederzijds vertrouwen werd hierbij breed gesteund. In relatie tot het wederzijds vertrouwen
benadrukten verschillende lidstaten waaronder Nederland ook het belang van het prioriteren
van rechtsstatelijkheid als thema. Enkele lidstaten, inclusief Nederland, spraken
expliciete steun uit voor de jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat van de
Commissie die dit jaar van start gaat. Ten aanzien van rechtsstatelijkheid benoemde
Nederland graag in de strategische richtsnoeren terug te zien dat de Raad de toetsingscyclus
steunt en dat het van belang is om, in aanvulling op de besprekingen in de RAZ, ook
in de JBZ-raad een dialoog over rechtsstatelijkheid te hebben. Daarbij zou Nederland
graag zien dat de JBZ-Raad wordt aangemoedigd om vaker inhoudelijke discussies over
rechtsstatelijkheid te voeren in de JBZ-raad over onderwerpen binnen de competenties
van de betrokken Ministers.
Digitalisering werd ook door een groot aantal lidstaten genoemd als belangrijk horizontaal
thema. Hierbij werd zowel het digitaliseren van de judiciële samenwerking, als ook
de ontwikkelingen van kunstmatige intelligentie genoemd. Zowel de voordelen van nieuwe
technologieën moeten benut worden, alsook dat er rekening gehouden moet worden met
de risico’s. Er was hierbij brede steun voor benadering van de Commissie ten aanzien
van AI met aandacht voor ethische en menselijke aspecten, de fundamentele rechten
en vraagstukken op het gebied van aansprakelijkheid. Nederland benadrukt dat daarbij
een «lerende» aanpak belangrijk is, die moet uitwijzen of bestaande instrumenten,
inclusief wet- en regelgeving, problemen kunnen oplossen, of dat hiervoor nieuwe instrumenten
nodig zijn. Als op basis van de lerende aanpak blijkt dat nieuwe wet- en regelgeving
nodig is, moet gekeken worden of die «generiek» – voor het hele AI-domein – en/of
toepassingsspecifiek moet zijn.
Nederland benoemde verder het belang van het versterken van wederzijdse erkenning,
corruptiebestrijding en van de rechten van slachtoffers in grensoverschrijdende zaken.
Aandacht voor slachtofferrechten werd ook door enkele andere lidstaten genoemd. Daarnaast
vroeg Nederland om meer EU samenwerking bij het tegengaan van statelijke dreigingen
en ten behoeve van economische veiligheid. Verder heeft Nederland de Commissie gesteund
in haar pleidooi voor adequate financiering van de JBZ agentschappen en heeft Nederland
net als enkele andere lidstaten gepleit tegen eventuele uitbreiding van het mandaat
van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) naar terrorismebestrijding. Tot slot hebben
verschillende lidstaten enkele specifieke onderwerpen aangehaald die de komende jaren
extra aandacht nodig zouden hebben, zoals gegevensbescherming, lopende dossiers zoals
e-evidence en terroristische inhoud online, toetreding van de EU tot het EVRM, bestrijding
van hate speech online en milieucriminaliteit.
De aanwezige JBZ agentschappen hebben hun aandachtspunten toegelicht. Het Bureau voor
de grondrechten (FRA) zette uiteen dat er in 2020 een rapport wordt gepubliceerd over
de houding t.a.v. grondrechten in de Unie en binnen enkele weken een database waarin
per land alle rapporten van de Raad van Europa en Verenigde Naties op het gebied van
de grondrechten gevonden kunnen worden. Eurojust bepleitte de noodzaak van voldoende
budget en zette uiteen hoe de succesvolle bijdrage van Eurojust aan de grensoverschrijdende
samenwerking bijdraagt aan de wederzijdse erkenning. Het EOM gaf aan ernaar te streven
dat er in alle lidstaten dezelfde aandacht is voor de vervolging en bestrijding van
fraude met EU middelen De inschatting van de Hoofdaanklager is dat dit zou kunnen
resulteren in 2000 nieuwe zaken per jaar. Wel blijkt nu al dat het erg veel werk zal
zijn om de juiste zaken te selecteren voor de Europese delegeerde aanklagers. De Hoofdaanklager
gaf aan dat het budget voor de hoeveelheid werk, ook op de langere termijn niet toereikend
zal zijn. De EU-coördinator voor terrorismebestrijding (EU CTC) vroeg om aandacht
voor de omgang met nieuwe technologie en voor het analyseren en gebruiken van data,
met aandacht voor privacy, gegevensbescherming en encryptie. De EU CTC was van mening
dat bij de ontwikkeling van encryptie aandacht zou moeten zijn voor de mogelijkheid
tot rechtmatige toegang tot data voor de rechtshandhaving. In het algemeen benadrukte
de EU CTC de rol en het belang van het EU internet forum en het Europol innovatie
lab en pleitte voor adequate financiering van de JBZ agentschappen. Tot slot benadrukte
de EU-CTC dat er meer aandacht zou moeten zijn voor de externe dimensie en dus in
de samenwerking met de ons omringende landen op rechtshandhavingsterrein, in het bijzonder
met de Westelijke Balkan.
Het voorzitterschap vatte de interventies van de lidstaten samen en concludeerde dat
vele lidstaten de nadruk hebben gelegd op de implementatie van bestaande wet- en regelgeving,
rechtsstatelijkheid en de strijd tegen corruptie, en de aanpak van hate speech online. Het voorzitterschap kondigde aan spoedig na de informele JBZ-raad een eerste
concept van de strategische richtsnoeren te zullen circuleren ter behandeling in Coreper
en vervolgens ter behandeling in de JBZ-raad van 12–13 maart en de Raad Algemene Zaken
van 24 maart en ter aanvaarding in de Europese Raad van 26–27 maart.
2. Werklunch – De rol en belang van het EJN in het faciliteren van justitiële samenwerking
bij civiele en handelszaken
Tijdens de werklunch is door de Ministers van Justitie gesproken over de rol en het
belang van het Europees Judicieel Netwerk (EJN) in het faciliteren van justitiële
samenwerking bij civiele en handelszaken.
De lidstaten onderschreven de toegevoegde waarde van het EJN bij het verbeteren van
de rechtsstaat door praktijkbeoefenaren, alsmede om het bewustzijn bij alle belanghebbenden
te vergroten. Ook is het netwerk van belang bij het bevorderen van de implementatie
van EU-regelgeving en het ondersteunen van samenwerking.
De lidstaten gaven wel aan dat de huidige instrumenten beter zouden kunnen aansluiten
bij de praktijk, al dan niet via digitale platforms zoals het e-Justice portal. Tevens
vroegen lidstaten aandacht voor de linguïstische beperkingen bij het EJN omdat het
ontbreekt aan capaciteit om te vertalen in alle talen. Daarnaast gaven enkele lidstaten,
waaronder Nederland, aan dat de financieringsmogelijkheden in de praktijk als complex,
moeilijk en tijdsintensief worden ervaren. Tot slot spraken veel lidstaten de wens
uit de zichtbaarheid van het EJN te verbeteren.
3. Werksessie II – Verder versterken van judiciële training
Commissaris Reynders benadrukte bij aanvang van deze werksessie dat het investeren
in judiciële training noodzakelijk is voor de versterking van het wederzijds vertrouwen.
De Commissie wil op basis van de reeds aangenomen judiciële trainingsstrategie2 verder investeren in judiciële training. Daarbij meldde de Commissie dat judiciële
training niet alleen bedoeld is voor rechters en officieren van Justitie, maar ook
ten goede zou moeten komen van bijvoorbeeld rechtbankpersoneel.
Het Europees Justitieel Trainingsnetwerk (EJTN) zette de focus van aangeboden trainingen
uiteen en gaf aan dat er jaarlijks 6.500 rechters en officieren van justitie worden
getraind. Belangrijkste onderwerpen zijn daarbij judgecraft (onderwerpen als leiderschap, ethiek en integriteit), taaltrainingen en kennis van
het EU recht. De wens van het EJTN is echter trainingen aan te bieden aan een bredere
doelgroep, dus ook aan onder andere juridische professionals zoals griffiers, ter
bevordering van de kwaliteit van de gehele rechterlijke macht. Net zoals de Commissie
wil het EJTN meer inzet op de training van de rechtelijke macht in de Westelijke Balkan
ter voorbereiding op toetreding tot de EU.
Ten behoeve van de discussie had het voorzitterschap de lidstaten enkele vragen voorgelegd
ten aanzien van het type training waar de rechterlijke macht binnen de lidstaten behoefte
aan heeft. Bijvoorbeeld over welke niet-juridische vaardigheden in trainingsprogramma’s
opgenomen moeten worden, hoe naar de meerwaarde van interdisciplinaire trainingen
en online training wordt gekeken en hoe de doelgroep zoveel mogelijk gestimuleerd
kan worden om aan training deel te nemen.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van training van niet-juridische
vaardigheden zoals judgecraft, gesprekstechnieken en managementtraining. Alle lidstaten gaven een voorkeur voor
een combinatie van online en face-to-face training.
Ten aanzien van interdisciplinaire trainingsonderwerpen noemden verschillende lidstaten
met name training in de omgang met nieuwe technologie. Daarnaast werden ook onderwerpen
genoemd als omgang met kinderen/familiesituaties in familierecht, financiële criminaliteit,
milieucriminaliteit, hybride dreigingen, rechtsstatelijkheid en insolventierecht.
Verschillende lidstaten gaven tevens aan meerwaarde te zien in gezamenlijke trainingen
voor verschillende professionals in de justitieketen (rechters, officieren van justitie,
griffiers en politie).
Het EJTN benadrukte dat leidinggevenden een lerende cultuur moeten stimuleren binnen
hun organisatie, waarin vanzelfsprekend ruimte is voor het volgen van opleidingen.
Daarnaast zou volgens het EJTN de kwaliteit van de training vooropstaan, niet alleen
de aantallen. Het EJTN gaf aan hier belang aan te hechten en vroeg in dat kader ook
voor voldoende financiering van trainingsinstituten van de rechterlijke macht.
De Commissie benadrukte dat het EJTN en judiciële training op EU-niveau voor alle
juridische professionals versterkt moet worden. Het voorzitterschap dankte de Raad
voor de concrete uitwisseling tussen de lidstaten.
II. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
1. Werksessie I – Vooruitblik Vrijheid, Veiligheid en Justitie (binnenlandse zaken)
Het Kroatisch voorzitterschap gaf net als tijdens de eerste dag van de Raad een toelichting
op het proces van de totstandkoming van de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein
voor de periode 2020–2024. Het voorzitterschap benoemde nogmaals de voorgestelde horizontale
thema’s waarden en rechtsstatelijkheid, wederzijds vertrouwen, de bescherming van
de integriteit van de Europese ruimte, alsmede kunstmatige intelligentie (AI) en nieuwe
technologie. De discussie tijdens deze informele JBZ-Raad moest richting geven aan
de tekst van de strategische richtsnoeren.
Commissaris Johansson presenteerde de prioriteiten en de geplande activiteiten van
de Commissie op het gebied van binnenlandse zaken voor de komende jaren. Voor de bescherming
van de interne veiligheid legde zij de nadruk op de verdere verbetering van de politiesamenwerking
en van de informatie-uitwisseling, de bestrijding van de georganiseerde misdaad (inclusief
de mogelijkheden voor de confiscatie en bevriezing van crimineel vermogen), de bestrijding
van illegale drugs (zowel import als productie), en op de bestrijding van seksuele
uitbuiting en misbruik van kinderen online en mensenhandel. Commissaris Johansson
refereerde aan het nieuwe pact op asiel en migratie waar zij dit voorjaar mee wil
komen.
De voorzitter van het comité voorburgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
(LIBE) van het Europees Parlement (EP), lichtte de vergelijkbare prioriteiten van
het EP toe. Hierbij drong LIBE er bij de Raad op aan om vaart te maken met het overbruggen
van de tegenstelling op het gebied van asiel en migratie. De voorzitter sprak zijn
steun uit voor de versnelde oprichting van het Frontex standing corps. Verder merkte hij op dat in maart 2020 het rapport over e-evidence door het EP ter
voorbereiding op de start van de triloog wordt afgerond.
Onder de lidstaten was wederom brede steun voor de horizontale thema’s uit het voorzitterschapspaper
over de strategische richtsnoeren op JBZ-terrein. In lijn met interventies van andere
lidstaten benadrukte Nederland het belang van implementatie en handhaving van reeds
bestaande wet- en regelgeving. De lidstaten pleitten voor een integrale en multidisciplinaire
aanpak, zowel op het gebied van interne veiligheid als migratie. Alle lidstaten ambiëren
zo veel mogelijk gebruik te maken van nieuwe technologieën en willen meer aandacht
voor de EU externe dimensie van veiligheid en migratie. Daarnaast bestaat brede steun
voor de nadruk op rechtsstatelijkheid en het bevorderen van wederzijds vertrouwen.
Op het gebied van interne veiligheid benadrukten verschillende lidstaten verder het
belang van informatie-uitwisseling en de noodzaak van een adequate financiering van
de JBZ-agentschappen, in dit verband met nadruk op Europol. Dit werd door Nederland
gesteund. Nederland benadrukte de noodzaak van een nauwe betrokkenheid van de Raad
bij de totstandkoming van een volgende Veiligheidsunie strategie op voorstel van de
Commissie voor 2021–2025. Voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit heeft Nederland
gepleit dat niet alleen wordt ingezet op de bestrijding van de reeds geprioriteerde
fenomenen zoals terrorisme, mensenhandel, cybercrime, drugsproductie en -handel en
de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, maar ook op de aanpak van het ondermijnende
karakter van de georganiseerde criminaliteit en de financiële aanpak van veiligheidsproblemen
(follow-the-money, ontneming, witwasbestrijding). Verschillende lidstaten, waaronder Nederland benadrukten
de noodzaak van EU samenwerking tegen hybride dreigingen door de lidstaten in samenwerking
met de agentschappen. Enkele lidstaten benoemden daarnaast het belang van preventie
bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en – net als Nederland – het belang
van een gezamenlijke aanpak van de bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen.
Verder heeft Nederland aangedrongen op een appreciatie door de Commissie van de uitspraken
van het Hof van Justitie van de EU inzake Passenger Name Records,. Tot slot heeft
Nederland aangedrongen op het blijven voeren van een dialoog met internet platforms
over het gebruik van encryptie en de gevolgen daarvan voor de rechtshandhaving, waarin
het werd gesteund door Europol.
Migratie was een belangrijk thema in de vooruitblik op het gebied van binnenlandse
zaken. Tijdens de tafelronde spraken de lidstaten voornamelijk bekende posities uit
op het gebied van het EU asiel- en migratiebeleid, mede als input voor de strategische
richtsnoeren. De bewaking van de Europese buitengrenzen liep als een rode draad door
de interventies van de lidstaten. Een aantal lidstaten noemde de belangrijke rol die
het standing corps van het Europees Grens en Kustwachtagentschap gaat spelen om de buitengrens te versterken.
Daarbij werden bekende posities over vraag gestuurde opbouw van het corps versus een
zo spoedig mogelijke opbouw uitgesproken. Daarnaast noemde een groep lidstaten, waaronder
Nederland, het belang van een effectieve buitengrensprocedure waarin snel onderscheid
wordt gemaakt tussen zij die recht hebben op bescherming en zij die daar geen recht
op hebben en terug moeten keren. Terugkeer zou dan ook georganiseerd moeten worden
vanuit de grensprocedure. Een aantal lidstaten benadrukte in dat verband ook de rol
die toepassing van deze procedure kan spelen in het voorkomen van secundaire migratie.
Nederland haalde tevens, net als een aantal andere lidstaten, de link tussen het functioneren
van het asielsysteem en de Schengenzone aan. Volledige implementatie van het asiel
acquis door de lidstaten is nodig om het vertrouwen in de Schengenzone te herstellen.
De externe dimensie van het migratiebeleid kwam ook aan bod, waarbij Nederland pleitte
voor een sterkere verbinding tussen de interne en externe dimensie van het asiel-
en migratiebeleid en steun uitsprak voor de whole-of-government, whole-of-migration-route approach waarover gesproken is onder het Finse voorzitterschap. Deze benadering behelst de
koppeling en inzet van relevante beleidsterreinen op kritische punten langs de migratieroute
om zo veel mogelijk migratiedoelstellingen te behalen. Meerdere lidstaten noemden
de noodzaak om tot partnerschappen met landen van transit en herkomst te komen en
benadrukten terugkeersamenwerking als prioriteit.
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) ging uitvoerig in op de noodzaak van
een brede migratieagenda en benadrukte daarbij het belang van een gezamenlijke boodschap,
mede in het kader van partnerschappen. Met betrekking tot mensensmokkel is volgens
het EDEO goede coördinatie nodig tussen het JBZ domein en het Gemeenschappelijk Buitenlands
en Veiligheidsbeleid.
Het voorzitterschap benadrukte tot slot dat de totstandkoming van de strategische
richtsnoeren en de voorbereiding op het nieuwe pact op asiel- en migratie twee aparte
processen zijn. De lidstaten meldden uit te kijken naar de nieuwe plannen van de Commissie.
2. Werksessie II – Implementatie van Interoperabiliteit
Tijdens deze werksessie bespraken de Europese Commissie en de lidstaten de stand van
zaken van de implementatie van interoperabiliteit. De Commissie onderstreepte het
belang van tijdige implementatie en gaf een grove schets van feitelijke en potentiële
achterstanden. Lidstaten werd gevraagd te melden waar voor hen de knelpunten in de
implementatie liggen. Een belangrijke stap die dit jaar door de lidstaten gezet zal
moeten worden, is de aanbesteding van technisch (met name ICT) materiaal. De boodschap
van de Commissie was daarbij dat zij klaarstaat om lidstaten, waar nodig, te ondersteunen
om de implementatie rond te krijgen.
In hun interventies gingen de lidstaten in op de nationale stand van zaken, inclusief
hun eigen feitelijke en potentiële knelpunten. Net als veel andere lidstaten schetste
Nederland de nationale coördinatiestructuur die tijdige implementatie mogelijk moet
maken. Een knelpunt dat terugkwam in de interventies van meerdere lidstaten was de
beschikbaarheid van voldoende financiële middelen en personeel. Het voorzitterschap
en een aantal lidstaten pleitten voor meer investeringen in efficiënte communicatiekanalen,
zodat de lidstaten en hun competente autoriteiten goed aangesloten blijven op de vorderingen
en expertise kan worden uitgewisseld.
Nederland heeft tijdens de discussie gemeld te hechten aan optimale afstemming op
zowel nationaal als op EU-niveau bij de implementatie van de twee verordeningen inzake
interoperabiliteit van centrale EU-informatiesystemen.
3. Werklunch – migratie: bestrijden van smokkelnetwerken
De werklunch over het bestrijden van mensensmokkel focuste zich op de aanpak van mensensmokkel
op de verschillende migratieroutes, waaronder de Oostelijke Mediterrane route en de
Westelijke Balkan route.
De Commissie deelde haar zorgen over de migratiedruk op de Oostelijke Mediterrane
route en de Westelijke Balkanroute. Verder noemde zij het belang van de verschillende
legale kanalen op de Centraal Mediterrane route, waaronder het Emergency Transit Mechanism in Niger, om mensensmokkel tegen te gaan. Ook vrijwillige terugkeer vanuit Libië
levert een succesvolle bijdrage aan het tegengaan van irreguliere migratie.
Alle lidstaten onderstreepten dat het bestrijden van mensensmokkel prioritair is voor
de EU. In het kader van de ontwikkelingen op de Oostelijke Mediterrane route stelden
verschillende lidstaten de situatie in Griekenland en de zorgelijke opvangomstandigheden
aan de orde. Daarbij werd door meerdere lidstaten een appèl op de Commissie gedaan
om de collectieve inspanningen te coördineren teneinde de situatie daar te verbeteren.
Wat betreft de Westelijke Balkan route was er brede steun voor de aanwezigheid en
inzet van de agentschappen in deze regio. De agentschappen spelen daarbij een belangrijke
rol in het tegengaan van irreguliere migratie en mensensmokkel.
Nederland onderschreef de integrale aanpak langs de hele migratieroute. Daarbij benadrukte
Nederland dat migranten ook langs de migratieroutes moeten kunnen terugkeren, zowel
vanuit de lidstaten als vanuit derde landen als Bosnië. Zo mogelijk moet Frontex hierbij
een rol spelen.
4. Werksessie III – Uitdagingen en vooruitzichten voor de implementatie van de EGKW
verordening
Tijdens de werksessie over de Europese Grens- en Kustwacht Verordening bespraken de
lidstaten en de Europese Commissie de verschillende stappen die zijn gezet in de implementatie
van de Verordening sinds de inwerkingtreding op 4 december jl. De focus van de discussie
lag op de inspanningen die tot dusver zijn verricht op het gebied van werving, training
en de inzet van het eigen personeel onder het standing corps van het agentschap. Een
klein aantal lidstaten heeft daarbij kenbaar gemaakt ondersteuning nodig te hebben
bij met name de werving en opleiding van eigen onderdanen op het gebied van grensbewaking.
Verschillende lidstaten benadrukten het belang van maximaal gebruik van het versterkte
mandaat van het agentschap op terugkeer. Meerdere lidstaten pleitten in dat verband
voor betere informatie-uitwisseling over terugkeer van afgewezen asielzoekers ter
facilitering en versterking van de samenwerking tussen de lidstaten en het agentschap.
Tijdens deze werksessie werd tevens gesproken over de statusovereenkomsten die de
Commissie met verschillende landen op de Westelijke Balkan heeft gesloten, zoals Albanië,
Servië, Montenegro, Noord-Macedonië en Bosnië Herzegovina. Op basis van deze statusovereenkomsten
is het agentschap na het overeenkomen van een operationeel plan in staat om deze landen
technisch en operationeel te ondersteunen bij hun grensbewaking. In juni 2019 heeft
dit geleid tot het starten van een eerste Frontex operatie op de Westelijke Balkan,
namelijk in Albanië. Nederland is voorstander van de ondersteuning die het agentschap
deze landen biedt. Nederland draagt om die reden ook bij aan deze operatie met de
inzet van personeel van de Koninklijke Marechaussee. In hun interventies pleitten
de lidstaten voor spoedige implementatie van de statusovereenkomsten zodat de samenwerking
met de landen op de Westelijke Balkan daadwerkelijk kan worden versterkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid