Brief regering : Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 februari 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 477 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen die op 3 en 4 februari
2020 plaatsvond in Zagreb, Kroatië.
Tijdens deze informele Raad is gesproken over de toekomst van de Europese onderzoeksruimte
(ERA), met daarbij specifiek aandacht voor brain circulation.
Vanwege het informele karakter van deze Raad vond er een vrije gedachtewisseling plaats,
zonder besluitvorming.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 februari 2020
De Toekomst van de Europese Onderzoeksruimte (ERA)
Gedachtewisseling
Tijdens deze informele Raad is gesproken over de toekomst van de Europese Onderzoeksruimte
(ERA) met een focus op brain circulation, één van de prioriteiten van het Kroatische voorzitterschap. Eurocommissaris Gabriel
benadrukte het belang van het revitaliseren van de ERA om een economische transitie
te kunnen realiseren die uitdagingen als klimaat, energie en digitalisering in acht
neemt. In de toekomst is een ambitieuze ERA nodig, waarbij er naast investeringen
in excellentie oog is voor gelijke kansen voor alle onderzoekers; iedereen moet de
vruchten kunnen plukken van investeringen in onderzoek en innovatie. Om dat laatste
te bereiken zal op verschillende niveaus geopereerd moeten worden: nationale systemen
dienen te zorgen voor een attractieve woon- en werkomgeving voor (jonge) onderzoekers.
Ook spelen Europese en nationale budgetten, salaris en carrièrekansen een rol, hierbij
rekening houdend met nationale competenties. Volgens Gabriel dragen programma’s als
Horizon 2020 en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) bij aan een betere
samenwerking tussen onderzoekers. Tot slot gaf Eurocommissaris Gabriel aan dat voor
het competitief vermogen van Europa het belangrijk is om het beste talent aan te trekken
en te behouden.
Het Kroatische voorzitterschap had twee sprekers uitgenodigd om hun visie en ervaringen
op de ERA te delen. Voormalig Eurocommissaris Philippe Busquin benadrukte de vooruitgang
die is gemaakt sinds de start van de ERA in 2000. Hij benadrukte het belang van investeringen
in excellent onderzoek en innovatie binnen de mondiale context, openheid naar de wereld
en het nut van meer gestructureerde samenwerking onder andere via het European Strategy
Forum on Research Infrastructures (ESFRI)1. Ook benadrukte Busquin dat de ERA een gedeelde competentie is van Europa en de lidstaten.
CEO Mate Rimac, oprichter van elektrisch autobedrijf Rimac Automobili, onderstreepte
de noodzaak van een gedeelde Europese strategie voor onderzoek en innovatie, regelgeving
en attractieve werkomgeving zodat talent aangetrokken wordt. Enkel zo bereiken innovatieoplossingen
uit Europa de markt.
Er bestond consensus onder de lidstaten dat er veel bereikt is in de ERA en specifiek
op het gebied van het bevorderen van mobiliteit van onderzoekers. Het Europese kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie geldt als een belangrijk instrument voor de ERA. Instrumenten
als COST, EURAXESS, Marie Sklodowska-Curie acties2 en ook de ESIF hebben (in)direct aan de ERA bijgedragen. Tegelijkertijd werd geconstateerd
dat de lidstaten wel dezelfde doelen voor ogen hebben en het Europese kaderprogramma
een goede aanjager is van de ERA maar dat de brain circulation niet evenwichtig verdeeld is en actie daarom nog steeds nodig is. Een aantal lidstaten
wees hierbij op de gevolgen van de innovatiekloof en het belang van het gelijktrekken
van salarissen. Een andere groep lidstaten stelde dat de salariskwestie niet enkel
de oplossing is voor brain drain; werkomstandigheden, prestige, carrièreperspectieven en excellente competitieve financiering
leggen een groter gewicht in de schaal.
Nederland onderstreepte onder meer het belang van kenniscirculatie in de ERA ten gunste
van excellentie en impact in Europa. Hierbij is het essentieel dat Europa als geheel
een attractieve werk- en leefomgeving blijft voor talentvolle onderzoekers en innovators.
Evenwichtige mobiliteit is van belang om de positieve effecten van brain circulation te benutten. Het versterken van internationale netwerken, innovatieve ecosystemen
op nationaal niveau en open science ten behoeve van het delen van kennis en informatie
zijn belangrijk om tegenwicht te bieden aan brain drain. Hierbij spelen vraagstukken als het belonen en waarderen van onderzoekers. Tot slot
vraagt de internationale dimensie van de ERA om een strategische aanpak ten aanzien
van internationalisering, bijvoorbeeld in de context van veiligheid en klimaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap