Brief regering : Informatie over Chemische Stoffen
21 501-08 Milieuraad
Nr. 797 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
Met deze brief geef ik invulling aan de motie van de leden Kröger en Laçin van 14 maart
2019 met betrekking tot een actieplan voor het op nader orde brengen van REACH dossiers1, en mijn toezegging met betrekking tot REACH registratiedossiers van 24 juni 20192. Daarnaast ga ik in op de motie van de leden Kröger, Van Brenken en Laçin van 20 juni
20183 met betrekking tot aandacht voor polymeren binnen de evaluatie van REACH. Tenslotte
behandel ik mijn inzet op het in kaart brengen van het vóórkomen van zogeheten Zeer
Zorgwekkende Stoffen.
In mijn brief van 5 juni 20184 schetste ik al de gewenste transitie van saneren en beheersen naar het voorkómen
van milieurisico’s. Mijn beleid ten aanzien van chemische stoffen richt zich daarom
ook in 2020 ook op het voorkomen van nieuwe risico’s, door terugdringen van gebruik
van gevaarlijke of (potentieel) zorgwekkende stoffen via Safe-by-Design en via substitutie
en innovatie.
Voor bestaande risico’s zet ik in op het verkleinen en beheersen van risico’s. Daarvoor
is het belangrijk om de benodigde informatie over stoffen, en de mogelijke risico’s
die met die stoffen gepaard gaan, zo goed mogelijk op orde te hebben. In dit licht
kunt u deze brief zien.
1. REACH-registratiedossiers
Het afgelopen jaar is veel in gang gezet om de kwaliteit van de REACH-registratiedossiers
te verbeteren, zowel op Europees niveau als nationaal en zowel vanuit de overheid
als door het bedrijfsleven. Het is voor alle betrokkenen gedeeld belang dat we in
Europa van alle stoffen die in zekere hoeveelheden geproduceerd en op de markt worden
gebracht voldoende informatie hebben om de eventuele risico’s afdoende te kunnen beheersen.
Daarmee zijn we al een heel eind gevorderd sinds de inwerkingtreding van REACH medio
2007, maar we zijn er nog niet. Daarom blijf ik daar, samen met Europese partners,
op inzetten, zoals ik u ook al meldde in mijn brief van 4 maart 20195.
Als tussenresultaat van deze inspanningen kan ik u drie samenhangende pakketten van
acties melden. Het nationale actieplan ter verbetering van de REACH registratiedossiers
is aanvullend op de Europese acties die eveneens beogen om bedrijven aan te sporen
hun registratiedossiers op orde te brengen. In de bijlage bij deze brief wordt achtereenvolgens
ingegaan op het Joint Action Plan van de Europese Commissie en ECHA6, het Actieplan van CEFIC7 en de aanvullende acties die ik samen met verantwoordelijke partijen in Nederland
onderneem.
2. REACH-registratieplicht polymeren
Eerder al gaf ik al uitvoering aan de motie8 van uw Kamer om in Europa speciale aandacht te vragen voor polymeren binnen de evaluatie
van REACH. In het schriftelijke overleg van juni 2019 deelde ik uw zorg over aanwezigheid
van plastics in het milieu. De Europese Commissie is inmiddels bezig met een studie
die beoogt om na te gaan onder welke voorwaarden een registratieplicht voor polymeren
zinvol zou zijn. De Commissie heeft zichzelf ten doel gesteld om een aantal polymeren
in 2022 onder de REACH-registratie verplichting te brengen. Daartoe heeft de Commissie
nu toegezegd in 2020 een impact assessment te zullen doen die gevolgd wordt door een
voorstel. Ik zie de resultaten van die acties met belangstellig tegemoet en zal uw
Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen.
3. Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)
Bijna alle provincies zijn inmiddels gestart met de landelijke ZZS-uitvraag. Bedrijven
worden door hun bevoegde gezagen aangeschreven en verzocht om informatie over de daadwerkelijke
emissies van ZZS naar lucht en water te overleggen. Deze informatie wordt vervolgens
vergeleken met de vergunde emissies en lozingen. Het beeld is nog niet compleet, maar
uit de eerste resultaten blijkt dat er inderdaad vergunningen aan actualisatie toe
zijn, bijvoorbeeld omdat sinds het afgeven van de vergunning meer stoffen als ZZS
geclassificeerd zijn. De vijfjaarlijkse informatieplicht is een wettelijke verplichting
die volgt uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met deze informatie krijgen we
een beter beeld van de ZZS die in Nederland worden geëmitteerd en kan het bevoegd
gezag aansturen op de vereiste minimalisatie van deze emissies.
Naast de bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is, heb ik ook toezeggingen
ontvangen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen
(UvW) dat de ZZS-emissies worden uitgevraagd van inrichtingen waarvoor zij bevoegd
gezag zijn. Over de eerste resultaten van de uitvraag door Rijkswaterstaat is uw Kamer
eerder al geïnformeerd9. Het RIVM verzamelt de emissiegegevens uit de uitvraag.
De uitvraag en het beoordelen van de informatie die hieruit komt is een uitdagende
taak. Mijn ministerie probeert het bevoegd gezag hier zoveel mogelijk in te ondersteunen.
Zo heeft het RIVM het afgelopen jaar een ZZS-navigator ontwikkeld. Hierin kan per
bedrijfstak worden opgezocht welke ZZS-emissies verwacht kunnen worden. Daarnaast
heeft het RIVM een instrument ontwikkeld om de chemische structuur van nog niet-geclassificeerde
stoffen te kunnen vergelijken met bijvoorbeeld bekende ZZS. Na een testfase kan dit
instrument in 2021 worden ingezet om niet-geclassificeerde stoffen, zoals bijvoorbeeld
opkomende stoffen, sneller te screenen. Op de InfoMil website zijn stappenplannen
en formats te vinden die bedrijven helpen bij het opstellen van vermijdings- en reductieprogramma’s.
De DCMR heeft brieven en formats voor de ZZS-uitvraag beschikbaar gesteld. Ten slotte
biedt het kennisnetwerk ZZS een platform voor betrokken overheden om informatie en
ervaringen met elkaar te delen.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
BIJLAGE: ACTIEPLAN REACH REGISTRATIEDOSSIERS
In dit Actieplan staan achtereenvolgens de acties beschreven van de Europese Commissie
en ECHA, de acties van CEFIC en het Nationale Actieplan.
Joint Action Plan Europese Commissie en ECHA
Op 24 juni 2019 hebben de Commissie en ECHA een Joint Action Plan gelanceerd10. De belangrijkste acties hierin zijn:
• Verhoging van de controle op naleving (de compliance check) m.b.t. de REACH11 registratiedossiers van de huidige 5% per hoeveelheidsklasse naar 20% in elke hoeveelheidsklasse (dit
komt overeen met ongeveer 30% van het totaal aantal geregistreerde stoffen). ECHA
zal alle registratiedossiers screenen die zijn ingediend voor de deadline van 2018.
Het streven is om dit in 2023 te hebben gedaan voor alle registraties vanaf 100 ton
per jaar. Voor de registratiedossiers in de hoeveelheden van 1 tot 100 ton per jaar
is het streven om dit in 2027 afgerond te hebben.
• Verduidelijken van de juridische taal (wettelijke bepalingen), o.a. met betrekking tot de informatievereisten voor stoffen die in hoeveelheden van
1 ton of meer, 10 ton of meer, 100 ton of meer en 1.000 ton of meer per jaar worden
vervaardigd of ingevoerd (bijlage VI tot en met X).
• Aanpassen, indien noodzakelijk, van de bepalingen met betrekking tot het standaard
testregime in bijlage X (o.a. Read across).
• Vergemakkelijken van het besluitvormingsproces inzake compliance checks. ECHA zal besluiten met betrekking tot compliance versimpelen en beter motiveren,
zodat deze duidelijker zijn.
• Zorgen voor het actueel houden van dossiers. Tegen eind 2019 zal ECHA alle registranten wijzen op de verplichting om hun dossiers
actueel te houden overeenkomstig artikel 22 van REACH. Momenteel ligt er een uitvoeringsverordening
voor die de REACH-bepalingen over het actueel houden van dossiers moet verduidelijken.
Deze zal begin 2020 worden vastgesteld.
• Handhaving. ECHA zal de verantwoordelijke lidstaten informeren over bedrijven (registranten)
die nagelaten hebben hun dossiers actueel te houden, zodat de lidstaten handhavingsmaatregelen
kunnen nemen.
• Workshops organiseren. Tegen eind 2019 zal ECHA in samenwerking met lidstaten workshops organiseren met
als doel om oplossingen te bieden aan onderliggende verschillende standpunten met
betrekking tot de REACH-verordening.
• Werkafspraken met grote industrie- en brancheorganisaties. ECHA zal op basis van werkafspraken met grote industrie- en brancheorganisaties streven
naar een continue verbetering van de kwaliteit van de registratiedossiers van hun
leden.
Actieplan Cefic
Op 26 juni 2019 heeft de Europese brancheorganisatie voor de chemische industrie,
Cefic, een meerjarig actieplan (2019–2016) gepresenteerd voor de herziening en verbetering
van de REACH registratiedossiers. Het actieplan bestaat uit een model intentieverklaring,
voor ondertekening door individuele bedrijven om gevolg te geven aan het verbeteren
van de REACH-registratiedossiers; een document met ondersteunende hulpmiddelen en
activiteiten, en een communicatieplan. De belangrijkste onderdelen van het Cefic actieplan
zijn:
• Stimuleren: Cefic stimuleert bedrijven een bedrijfsimplementatieplan ontwikkelen, waarin wordt
aangegeven op welke wijze zij hun REACH-registratiedossiers op orde brengen, inclusief
een intern prioriterings- en verbeteringssysteem;
• Ondersteunen: Cefic biedt ondersteuning, hulpmiddelen en oplossingen voor belangrijke vraagstukken
met betrekking tot registratiedossiers. Op 29 november 2019 heeft Cefic hierover een
conferentie/workshop georganiseerd.
• Samenwerken: Cefic zoekt samenwerking met andere branche-organisaties, wetenschappelijke organisaties
en met ECHA.
• Monitoren: Cefic monitort met «Key Performance Indicators» de voortgang van de uitvoering van
het actieplan.
• Pilots: Tussen november 2019 en maart 2020 wordt een pilot gedaan met de REACH-registratie
dossiers. Dow, BASF en Shell zijn hierbij betrokken. Bedrijven zullen kritisch kijken
naar het updaten van hun dossiers i.s.m. ECHA. De resultaten van de pilot worden in
het tweede kwartaal van 2020 verwacht.
• Verdiepingsbijeenkomsten: In 2020 worden verdiepingsbijeenkomsten georganiseerd, waarbij op een aantal specifieke
thema’s wordt ingegaan, bijvoorbeeld over de uitkomsten van de pilot.
Inmiddels hebben 154 bedrijven in de EU de intentieverklaring van Cefic ondertekend,
waarmee ze zich gecommitteerd hebben om de REACH-registratiedossiers te verbeteren.
In totaal beslaat dit 70% van de geregistreerde stoffen van 1.000 of meer ton per
jaar en 55% van de geregistreerde stoffen van 100 of meer ton per jaar.
Nationaal Actieplan REACH registratiedossiers
Het Nationale Actieplan omvat vier lijnen, waarvan ik hieronder aangeef wat in dat
kader al is gedaan en wat gepland staat voor komend jaar. In dit actieplan werk ik
met de VNCI12 en het RIVM samen. Omdat de Europese Commissie en ECHA een centrale rol spelen in
het Europese stoffenbeleid, en omdat de VNCI is aangesloten bij CEFIC, zijn deze nationale
acties aanvullend op de Europese acties.
1. Stimulering en committering: VNCI-leden zijn in 2019 benaderd om zich te committeren aan het Actieplan van Cefic
door middel van ondertekening van de eerdergenoemde intentieverklaring. Bedrijven
die geen lid zijn van de VNCI zijn, worden benaderd om zich eveneens te committeren
aan het actieplan.
2. Inspectie en handhaving: De ILT, NVWA en Inspectie SZW voeren in het kader van REACH zowel pro-actieve als
reactieve inspecties bij bedrijven uit. Het Europese REACH-EN-FORCE 7 project («REF 7»)
heeft tot doel naleving van de registratieverplichtingen in de REACH-verordening door
registranten te controleren en zo nodig te verbeteren. ILT, NVWA en ISZW trekken hierbij
gezamenlijk op, waarbij ILT primair de registratiedossiers van producenten en importeurs
van chemische stoffen en mengsels met een industriële en professionele toepassing
controleert. NVWA richt zich primair op producenten en importeurs van chemische stoffen
en mengsels met een consumententoepassing en ISZW controleert de eindgebruikers aan
de hand van arbo-inspecties. De ILT en NVWA controleren of de in het registratiedossier
aangegeven tonnages actueel zijn, of de gegevens m.b.t. levenscyclus van de stoffen
kloppen en of de stoffen worden gebruikt conform opgave in het registratiedossier.
Wat de reactieve inspecties betreft treden de inspecties op naar aanleiding van signalen
van ECHA over de gebrekkige dossierkwaliteit van bedrijven. De inspecties kunnen bedrijven
een waarschuwing geven en een last onder dwangsom opleggen. In alle gevallen waarin
de inspecties hebben opgetreden, hebben de bedrijven hun registratiedossiers geactualiseerd.
Overigens is in de EU afgesproken dat ECHA verantwoordelijk is voor de controle van
de kwaliteit van de registratiedossiers. In 2020 zal het Forum (het Europese samenwerkingsverband
van inspecties) een rapportage opstellen over de uitkomsten van REF 7, die ik aan
de Tweede Kamer ter beschikking zal stellen.
3. Samenwerking en monitoring: In samenwerking met ECHA en RIVM wordt een instrument ontwikkeld om de voortgang
van de uitvoering van het nationaal actieplan REACH te volgen en ten behoeve van de
jaarlijks terugkerende rapportages aan de Tweede Kamer In het vierde kwartaal van
2020 is de eerste rapportage voorzien.
4. Voorlichting en dialoog: Er worden voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. In 2019 zijn er twee bijeenkomsten
gehouden, onder andere over de problemen die de industrie ervaart om te voldoen aan
de informatieverplichtingen in de REACH-verordening, wat betreft (alternatieve) testmethoden,
de toepassing van «Read-across» en «Exposure-based-waiving». Er is behoefte aan goede
voorbeelden en meer ruimte voor bespreking met ECHA. Bedrijven willen ook graag inzicht
krijgen in de compliance checks die goedgekeurd zijn (positieve feedback). Nu worden
alleen dossiers die non-compliant zijn toegelicht. De VNCI heeft de conclusies van
deze workshops aan Cefic en aan ECHA gemeld. Op 11 december 2019 is tijdens de jaarlijks
terugkerende «stoffendag» eveneens van gedachten gewisseld over de REACH registratiedossiers.13
In lijn met de motie Kröger/Laçin zal ik jaarlijks de Kamer over de voortgang van
dit Nationale Actieplan informeren. Met genoemde nationale en Europese acties hoop
ik dat de REACH-dossiers binnen drie jaar voor registraties vanaf 100 ton per jaar,
respectievelijk zeven jaar voor registraties van 1 tot 100 ton per jaar voor een belangrijk
deel op orde zullen zijn gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen