Brief regering : Aanvulling op de reactie op het artikel van NRC d.d. 9 februari 2020 “Ministerie hield rapport over falen ruimtelijke ordening tegen”
29 362 Modernisering van de overheid
33 118 Omgevingsrecht
Nr. 284 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2020
In aanvulling op mijn brief van gisteren over het artikel van NRC d.d. 9 februari
2020 «Ministerie hield rapport over falen ruimtelijke ordening tegen» wil ik nog aantal
zaken verduidelijken.
De toezichtsignalen over de borging van nationale ruimtelijke belangen zijn de afgelopen
jaren door de ILT afgegeven. Het rapport dat gisteren door de ILT openbaar is gemaakt
stelt «dat de regelgeving vaak als ingewikkeld wordt ervaren of niet dan wel onvoldoende
bekend blijkt te zijn, of dat er fouten worden gemaakt. Daarnaast zijn er aanwijzingen
dat verschillende belangen en rolopvattingen soms leiden tot een mindere doorwerking
van rijksdoelen c.q. naleving van rijksregels».
Deze signalen hebben betrekking op problemen die in het huidige stelsel geconstateerd
zijn. En voor een deel zijn het punten die onder elk wettelijk stelsel in de uitvoering
om aandacht (blijven) vragen.
Omgevingswet
De Omgevingswet komt op een aantal punten via het stelsel aan ze zorgen tegemoet.
De Omgevingswet draagt bij aan een betere naleving van de regels door een betere bekendheid
van de regels, een duidelijker geometrische begrenzing, een eenduidiger formulering
van de regels en soms door toevoeging van instructieregels. Zo worden de inhoudelijk
regels voor omgevingsplannen bij elkaar gebracht in één hoofdstuk van het Besluit
kwaliteit leefomgeving. Nu zijn ze verspreid over verschillende wetten, AMvB’s, ministeriele
regelingen en bijvoorbeeld circulaires. Zo is de op dit moment buitenwettelijke Circulaire
opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik nu regelgeving geworden in het Besluit
kwaliteit leefomgeving.
Daarnaast is de vuurwerkregelgeving op dit moment versnipperd over verschillende AMvB’s
(Vuurwerkbesluit, Bevi, Bevt, Bevb, Barro). Door het samenbrengen van deze regels
in één hoofdstuk in het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt inzichtelijker wat van
gemeenten wordt gevraagd.
Ook wordt de ontsluiting en de inzichtelijkheid van de regelgeving verder verbeterd.
Een voorbeeld daarvan zijn de aandachtsgebieden voor het groepsrisico bij externe
veiligheid. De aandachtsgebieden maken inzichtelijk in welk gebied er bij een incident
nog levensbedreigende gevolgen zijn voor personen in gebouwen. Onder het huidige recht
worden veel abstracte discussies gevoerd over de aanvaardbaarheid van een bepaalde
oriëntatiewaarde. Onder de Omgevingswet wordt dit veranderd naar een benadering met
concrete aandachtsgebieden. Dat maakt het omgaan met groepsrisico tastbaar en zorgt
ervoor dat dit belang direct bij de planvorming wordt meegenomen. De berekende aandachtgebieden
worden opgenomen in het register externe veiligheid en zijn digitaal raadpleegbaar.
In de uitbouwfase wordt het register ook via het DSO ontsloten.
Ook wordt de huidige wetgeving soms als ingewikkeld ervaren. De formuleringen in het
nieuwe stelsel zijn eenvoudiger en uniformer. Bijvoorbeeld de betekenis van een formulering
als «rekening houden met». In het huidige recht bestaan daar verschillende varianten
van. Onder de Omgevingswet brengen we dat terug tot een helder omschreven begrip. Zo wordt duidelijk wat de nationale regelgeving vraagt van medeoverheden.
In de bijlage1 bij deze brief heb ik inzichtelijk gemaakt welke verbeteringen er zijn aangebracht
in relatie tot de constateringen in het rapport.
Naast het wettelijk stelsel zijn de uitvoering, het toezicht en de handhaving van groot belang. Dat is en blijft een essentieel aandachtspunt bij alle wettelijke
stelsels. Het toezicht bestaat uit het interbestuurlijk toezicht op de uitvoering
van taken door de medeoverheden en de werking van het stelsel van Vergunningverlening,
Toezicht en Handhaving (VTH).
Interbestuurlijk toezicht
Het toezicht op provincies en gemeenten verloopt via het interbestuurlijk toezicht.
De Wet revitalisering generiek toezicht is in 2017/2018 geëvalueerd. In goede samenspraak
met provincies en gemeenten is gekomen tot een strategische agenda voor de toekomst
van het toezicht. Deze agenda is eind 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Bijlage
bij Kamerstuk 29 362, nr. 275). Er zijn vijf actielijnen afgesproken:
– Versterken verbinden horizontale controle en verticaal toezicht,
– Beter voeren dialoog
– Beter leren via toezicht
– Uniformeren uitvoering toezicht en
– Toezicht richt zich op gedeelde risico’s.
Zoals ik in mijn eerdere brief heb aangegeven zal ik uiteraard ook het rapport van
de ILT dat gisteren openbaar is geworden bespreken met medeoverheden.
VTH
Elke twee jaar voer ik daarnaast onderzoek uit naar de kwaliteit van de uitvoering
van de VTH-taken. Het meest recente onderzoek heb ik op 29 november 20192 samen met de signaalrapportage van de ILT over het VTH-stelsel aan de Tweede Kamer
aangeboden. In dit onderzoek heb ik voor het eerst ook casussen en signalen uit de
praktijk laten onderzoeken met het doel om daar lessen ter verbetering van het stelsel
uit te trekken. Uit het onderzoek blijkt dat het stelsel staat en zich de afgelopen
jaren verder heeft ontwikkeld. Wel geeft het onderzoek enkele aanbevelingen om de
uitvoering verder te verbeteren en laten de onderzochte casussen zien dat er ruimte
is voor versterking van het stelsel. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek
en andere signalen stel ik samen met mijn bestuurlijke partners een concrete uitvoeringsagenda
VTH op. In deze agenda geven we aan welke acties worden ingezet om de gesignaleerde
verbetermogelijkheden te realiseren. Zo zullen bijvoorbeeld acties naar aanleiding
van de aanbevelingen over het borgen van kennisdeling op bovenregionaal en landelijk
niveau en om te zorgen voor een steviger kennisinfrastructuur en kennisuitwisseling
als het gaat om nieuwe ontwikkelingen zoals ZZS en energietransitie terugkomen in
de uitvoeringsagenda. Ik investeer bijvoorbeeld in informatie-uitwisseling tussen
omgevingsdiensten zoals het recent opgerichte ZZS-kennisnetwerk. Andere belangrijke
pijlers voor mij zijn betere samenwerking tussen diensten en een meer onafhankelijke
uitvoering van VTH-taken. De concrete uitvoeringsagenda zal voor de zomer 2020 worden
gedeeld met de Tweede Kamer.
Een goede uitvoering van de regels en de borging van de nationale belangen nu en in
de komende jaren continue aandacht vraagt van alle partijen. Het ILT- rapport dat
de periode 2012–2017 bestrijkt, laat nog eens in een samenhangend beeld zien, dat
het geen vanzelfsprekendheid was, dat alle nationale belangen geborgd zijn en de burger
afdoende beschermd is. Met de mede-overheden zal ik aan de hand van dit rapport bespreken
of het stelsel goed werkt of dat er verbeteringen nodig zijn om een goede uitvoering
te waarborgen.
Ik zal u over de resultaten van dit overleg informeren en met u zo nodig het gesprek
aan gaan over mogelijke verbeteringen in de regelgeving en de feitelijke uitvoering.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen