Brief regering : Reactie op de motie van het lid Paternotte c.s. over inlichtingen- en veiligheidsdiensten inlichtingen laten verzamelen over kwetsbare vliegroutes (Kamerstuk 24804-405)
24 804 Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart
Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
Op 4 februari heeft het VAO plaatsgevonden over vliegen boven conflictgebieden (Handelingen
II 2019/20, nr. 49, VAO Vliegen boven conflictgebieden). Tijdens deze vergadering
is een motie ingediend door Kamerlid Paternotte c.s. waarin de regering verzocht wordt
om het actief verzamelen van inlichtingen over kwetsbare vliegroutes onderdeel te
maken van het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten en te bezien of een aparte
unit burgerluchtvaart onder de NCTV hierin kan voorzien (Kamerstuk 24 804, nr. 105).
Conform de toezegging van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op 4 februari
jl. ontvangt u hierbij onze schriftelijke reactie, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat.
In oktober 2015 publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid in haar rapport over
het neerstorten van MH17 diverse aanbevelingen. Nederland heeft zich op nationaal,
Europees en mondiaal niveau ingespannen om de aanbevelingen te implementeren. Zoals
in het opvolgingsonderzoek door de Onderzoeksraad is geconstateerd, zijn er sinds
de crash van vlucht MH17 belangrijke stappen gezet om de risico’s van vliegen over
en nabij conflictgebieden beter te beheersen.
Op nationaal niveau is naar aanleiding van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad
in 2016 het Convenant inzake de deling van dreigingsinformatie burgerluchtvaart ingesteld
tussen de Staat der Nederlanden, KLM, Corendon Dutch Airlines en TUI fly en de Vereniging
Nederlandse Verkeersvliegers, inzake het nationaal borgen van het delen van dreigingsinformatie
tussen de overheid en de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.
In de expertgroep deling dreigingsinformatie wordt alle relevante dreigingsinformatie
tussen de overheid en luchtvaartmaatschappijen actief gedeeld en besproken. De informatie
van de AIVD en de MIVD is daarmee onderdeel van de bredere informatie-uitwisseling
waarin alle convenantspartijen een actieve rol spelen. Jaarlijks wordt de nationale
werkwijze door alle partijen geëvalueerd. Ik wil benadrukken dat in deze evaluaties,
waarover uw Kamer is geïnformeerd, door alle convenantspartijen is geconcludeerd dat
het convenant goed functioneert1. De gedeelde informatie in de expertgroep draagt bij aan de risicoanalyses die door
de luchtvaartmaatschappijen zijn uitgevoerd. De bij de overheid beschikbare informatie
wordt door luchtvaartmaatschappijen gebruikt om reeds beschikbare informatie te valideren
en bij te stellen. Zoals aangegeven door de luchtvaartmaatschappijen is dit van grote
waarde en van invloed op het al dan niet uitvoeren van bepaalde vluchten. Naast het
reguliere en ad hoc contact tussen de convenantspartijen kunnen luchtvaartmaatschappijen
met incident gerelateerde vragen ook terecht bij een speciaal hiervoor in het leven
geroepen loket van AIVD en de MIVD. De diensten alsmede de NCTV stellen zeker dat
over de inzet en middelen wordt beschikt om het convenant uit te voeren. Zoals in
de evaluaties beschreven, hebben alle partijen gezocht naar verbeterpunten en deze
waar mogelijk doorgevoerd.
Binnen de Europese Unie en op mondiaal niveau is er de afgelopen periode wederom interesse
getoond in de unieke Nederlandse werkwijze waarbij publieke- en private partijen intensief
samenwerken en alle beschikbare kennis en expertise van de Nederlandse overheidspartijen
en luchtvaartmaatschappijen bijeengebracht wordt ten behoeve van de veilige vluchtuitvoering.
Dit draagt eraan bij dat alle partijen tijdig en adequaat kunnen handelen bij plotseling
opkomende dreigingen. Ook de inbreng en terugkoppeling uit de internationale overleggen
over het vliegen boven conflictgebieden wordt in de expertgroep besproken en afgestemd.
Dit heeft tot gevolg dat de betrokken partijen in Europees verband beter in staat
zijn hun verantwoordelijkheid ten aanzien van deze overleggen te nemen. In de derde
evaluatie van het convenant staat beschreven dat luchtvaartmaatschappijen – onder
andere op initiatief van Nederland – een positie hebben gekregen in het proces alvorens
een definitief advies wordt uitgebracht door EASA. Hiermee hebben luchtvaartmaatschappijen
de mogelijkheid om beter toelichting te geven op de vliegroutes en de operationele
aspecten die een rol spelen bij hun veilige vluchtuitvoering. De afgelopen periode
is dit verder versterkt door de inrichting van een overleg bij DGHOME, waar naast
lidstaten, EASA en de Europese Commissie nu ook luchtvaartmaatschappijen aan tafel
zitten. Dit overleg vindt direct voorafgaand aan het DGHOME overleg plaats, zodat
de inbreng van luchtvaartmaatschappijen direct kan worden meegenomen. De nationale
aanpak draagt daarmee bij aan de versterking van de Europese informatie- en besluitvormingsstructuren.
Op mondiaal niveau wordt de Nederlandse werkwijze door de International Civil Aviation
Organization ICAO beschreven als een good practice.
De convenantspartijen zoeken voortdurend naar verbeterpunten en deze zullen worden
meegenomen in de aankomende evaluatie. Hierbij zal ook aandacht gegeven worden aan
de gebeurtenissen in de Golfregio in relatie tot de vluchtuitvoering van de Nederlandse
nationale luchtvaartmaatschappijen.
Gelet op het feit dat de Onderzoeksraad door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
wordt gevraagd om een aanvullend advies te geven en de werkwijze onder het convenant
de komende periode geëvalueerd wordt, achten wij het niet passend om reeds in te gaan
op het in de motie gedane verzoek. In het licht van het bovenstaande ontraden wij
daarom de motie.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.