Brief regering : Reactie op de motie van de leden Paternotte en Pieter Heerma over het inburgeringsbeleid voor Turkse nieuwkomers (Kamerstuk 35000-XV-23)
32 824 Integratiebeleid
Nr. 290
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2020
In deze brief wordt ingegaan op de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Paternotte
en Heerma van 29 november 2018.1 In de motie wordt de regering verzocht om aan de hand van jurisprudentie en de praktijk
in andere lidstaten te verkennen hoe het inburgeringsbeleid ook kan gaan gelden voor
individuele Turkse nieuwkomers en hierover aan de Kamer te rapporteren. Mede namens
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (J&V) en de Minister van Buitenlandse
Zaken (BZ) bericht ik uw Kamer dat de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers heringevoerd
kan worden, omdat inburgering ook voor Turkse nieuwkomers een belangrijke en noodzakelijke
maatregel is ter bevordering van een geslaagde integratie. Dit mede bezien de ruimte
die recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
over het associatierecht tussen de EU en Turkije inmiddels biedt.
Naar aanleiding van de motie heb ik in samenwerking met de ministeries van J&V en
BZ de door uw Kamer gevraagde verkenning verricht. Uit recente jurisprudentie van
het HvJ EU2 volgt dat het geoorloofd is om de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers opnieuw
in te voeren, indien wordt voldaan aan de door het HvJ EU geformuleerde voorwaarden,
kort samengevat: het bevorderen van de integratie van nieuwkomers en maatwerk bij
inburgering. Het standpunt van het kabinet is daarom dat het nieuwe inburgeringsstelsel
gelet op deze jurisprudentie voldoende basis biedt om de inburgeringsplicht voor Turkse
nieuwkomers opnieuw in te voeren. Het voornemen is de inburgeringsplicht vanaf de
inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering opnieuw in te voeren voor Turkse nieuwkomers.
In deze brief wordt na een toelichting op de juridische analyse ingegaan op de gevolgen
voor deze groep.
Juridische analyse
Tot 2011 gold een inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers. Naar aanleiding van
een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uit 2011 is deze inburgeringsplicht
voor Turkse nieuwkomers vervallen. De CRvB heeft destijds geoordeeld dat de inburgeringsplicht
voor Turkse staatsburgers in Nederland in strijd is met het associatierecht EU-Turkije.3
Zo mogen lidstaten gelet op de associatieverdragen tussen de EU en Turkije, in het
bijzonder de zogenaamde standstill-bepalingen, geen nieuwe beperkingen invoeren voor
Turkse werknemers, zelfstandigen en hun gezinsleden, wier verblijf en arbeid op het
grondgebied van de lidstaat legaal zijn.
De lijn in de jurisprudentie van het HvJ EU is sinds 2013 dat een nationale maatregel
die een dergelijke (in beginsel ontoelaatbare) beperking inhoudt, zoals de plicht
tot inburgering, gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang,
zoals het bevorderen van een geslaagde integratie van derdelanders. Wel moet de maatregel
voldoen aan de eisen van noodzaak, geschiktheid en evenredigheid.
Noodzaak
Uit analyse van CBS-cijfers blijkt dat nieuwkomers met een Turkse achtergrond wat
betreft mate van integratie een middenpositie innemen tussen migranten met een Marokkaanse
achtergrond (die inburgeringsplichtig zijn) en migranten afkomstig uit andere lidstaten
van de EU (die niet inburgeringsplichtig zijn). Zowel voor de Turkse nieuwkomers als
voor de Nederlandse samenleving is een betere integratie van deze groep noodzakelijk.
Door inburgering leren nieuwkomers de Nederlandse taal en hoe de Nederlandse samenleving
in elkaar zit waardoor ze in de gelegenheid worden gesteld om mee te kunnen doen vanaf
dag één, aan het werk te zijn en actief en zelfstandig deel te nemen aan onze samenleving.
Verplichte inburgering voor Turkse nieuwkomers zal een relevante bijdrage leveren
aan een succesvolle start van hun integratieproces en daarmee het verbeteren van hun
integratiepositie.
Geschiktheid
De inburgeringsplicht is een geschikte maatregel om het doel, de integratie van Turkse
nieuwkomers, te waarborgen. Het ontbreken van kennis van de Nederlandse taal en de
Nederlandse samenleving staat veelal succesvolle integratie in de weg. Wie het Nederlands
niet beheerst, heeft beperkte mogelijkheden tot het opbouwen van een zelfstandig bestaan.
Door de Nederlandse taal te leren en kennis op te doen over de Nederlandse samenleving
draagt inburgering eraan bij dat nieuwkomers zo snel mogelijk gaan meedoen in Nederland,
bij voorkeur via betaald werk. Kennis van het Nederlands is daarmee een middel tot
integratie. Inburgering is een eerste stap in het proces tot integratie. Wordt deze
eerste stap gemist, dan wordt het verdere proces van integratie bemoeilijkt.
Evenredigheid
Uit de jurisprudentie van het HvJ EU volgt dat de maatregel niet verder mag gaan dan
noodzakelijk om het legitieme doel te bereiken en dat rekening moet worden gehouden
met bijzondere individuele omstandigheden. In het nieuwe inburgeringsstelsel is bij
uitstek ruimte voor maatwerk in het persoonlijk Plan Integratie en Participatie (PIP)
en wordt rekening gehouden met bijzondere individuele omstandigheden.
Tegen deze achtergrond is het standpunt van het kabinet dat de inburgeringsplicht
van Turkse nieuwkomers naar de huidige stand van de jurisprudentie van het HvJ EU
verenigbaar is met het associatierecht en is het kabinet voornemens om over te gaan
toe het opnieuw invoeren van deze inburgeringsplicht. Aan de juridische randvoorwaarden
is immers voldaan.
Gevolgen
De inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers wordt met ingang van het nieuwe inburgeringsstelsel
opnieuw ingevoerd en wordt niet met terugwerkende kracht ingevoerd. De inburgeringsplicht
geldt daarmee alleen voor Turkse nieuwkomers die vanaf dat moment nieuw naar Nederland
komen. Het nieuwe inburgeringsstelsel omvat alle elementen om ook voor Turkse nieuwkomers
een goede start in Nederland mogelijk te maken. Door herinvoering van de inburgeringsplicht
kunnen gemeenten straks in het nieuwe inburgeringsstelsel Turkse nieuwkomers begeleiding
bieden, een brede intake bij hen afnemen, een PIP opstellen, de voortgang binnen de
inburgering monitoren en hier op handhaven. Voor Turkse gezinsmigranten wordt het
mogelijk een lening af te sluiten bij DUO. Op jaarbasis bedraagt het aantal Turkse
gezinsmigranten ongeveer 2.500. Deels betreft het echter minderjarige kinderen die
niet inburgeringsplichtig zijn.
Het herinvoeren van de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers betekent tevens
dat zij op grond van de Vreemdelingenwet 2000 voorafgaand aan de aankomst in Nederland
het «basisexamen inburgering in het buitenland» moeten behalen. Dit examen is een
voorwaarde voor het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Naar
de opvatting van het kabinet is ook deze maatregel in het licht van de recente jurisprudentie
verenigbaar met het associatierecht, omdat rekening kan worden gehouden met bijzondere
individuele omstandigheden van betrokkene.
Hierbij wordt opgemerkt dat de herinvoering van de inburgeringsplicht voor Turkse
nieuwkomers ook zal doorwerken in de voorwaarden voor het verkrijgen van een sterker
verblijfsrecht zoals geregeld in de Vreemdelingenwet 2000 (het inburgeringsvereiste).
Na een redelijke, nog nader te bepalen, overgangstermijn zullen Turkse onderdanen
die in aanmerking willen komen voor een permanent verblijfsrecht, met succes het inburgeringstraject
moeten hebben afgerond.
De herinvoering van de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers binnen het nieuwe
inburgeringstelsel zorgt voor een verhoging van de geraamde uitgaven voor het nieuwe
stelsel omdat het volume toeneemt. Deze extra kosten neem ik, onder verwijzing naar
mijn brief over financiële dekking van kosten nieuwe stelsel voor gemeenten van 14 november
2019, mee in de financiële uitwerking van het nieuwe stelsel.4
Het kabinet is zich ervan bewust dat deze keuze gevolgen heeft voor Turkse nieuwkomers
onder andere in financiële zin en realiseert zich dat de herinvoering van de inburgeringsplicht
voor Turkse nieuwkomers in samenhang met het vereiste om het basisexamen inburgering
buitenland met goed gevolg af te leggen, een aanzienlijke beleidswijziging betekent
ten opzichte van de huidige situatie. Het kabinet hecht aan goede voorlichting en
zal maatschappelijke organisaties actief informeren over deze wijziging en wat dit
betekent voor Turkse nieuwkomers.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid