Brief regering : Tussenrapportage algemeen pensioenfonds
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 512 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2020
Bij de behandeling van het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds (Kamerstuk 34 117, nr. 17) heeft mijn ambtsvoorgangster uw Kamer toegezegd dat twee jaar na de inwerkintreding
een tussenrapportage wordt uitgevoerd en na vijf jaar een evaluatie. Met deze brief
ontvangt u de toegezegde tussenrapportage.
In deze brief wordt gerapporteerd over de oprichting en inrichting van algemeen pensioenfondsen.
Hierbij komen zaken aan de orde als de gekozen bestuursmodellen en het aantal collectiviteitskringen.
Verder wordt een beeld geschetst van de omvang van algemeen pensioenfondsen ten opzichte
van de gehele pensioensector1 en het aandeel van algemeen pensioenfondsen in de consolidatie. Tot slot wordt een
beeld gegeven van de uitvoeringskosten. De insteek van de tussenrapportage is een
feitelijke opsomming van relevante cijfers over algemeen pensioenfondsen over de beperkte
periode na inwerkingtreding. In 2021 wordt gestart met de bredere evaluatie.
Oprichting en inrichting
De gepresenteerde cijfers zijn geaggregeerd dan wel geanonimiseerd en zijn op basis
van de stand per 31 december 2018. Op deze peildatum stonden 7 algemeen pensioenfondsen
geregistreerd in het register pensioenfondsen2. Al deze algemeen pensioenfondsen hebben in 2016 een vergunning ontvangen. Op dit
moment zijn nog 6 algemeen pensioenfondsen opgenomen in het register; één algemeen
pensioenfonds heeft inmiddels haar vergunning ingeleverd.
Sinds de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in 2013 in werking trad, kunnen pensioenfondsen
kiezen uit verschillende bestuursmodellen. De wet biedt pensioenfondsen de keuze uit
vijf bestuursmodellen: twee two-tier bestuursmodellen (het paritair model en het onafhankelijk
model) en drie typen van het one-tier bestuursmodel.
Uit tabel 1 volgt dat algemeen pensioenfondsen, die nu nog over een vergunning beschikken,
veelal een onafhankelijk bestuursmodel hanteren. Dit gebeurt vier maal in de vorm
van een two-tier bestuursmodel en eenmaal in de vorm van een onafhankelijk gemengd
bestuursmodel. Het onafhankelijk bestuur bestaat alleen uit externe professionele
bestuurders. De belanghebbenden van het fonds (werkgever, werknemers en pensioengerechtigden)
zijn niet vertegenwoordigd in het onafhankelijk bestuur. Eén algemeen pensioenfonds
hanteert een omgekeerd gemengd bestuursmodel, waarbij (vertegenwoordigers van) werkgevers,
werknemers en pensioengerechtigden deel uitmaken van het niet-uitvoerend bestuur.
Dit wijkt af van de pensioenfondssector als geheel waar het paritair bestuursmodel
nog het meest gehanteerde model is3.
De vijf algemeen pensioenfondsen met een onafhankelijk of onafhankelijk gemengd bestuursmodel
zijn verplicht een belanghebbendenorgaan in te stellen per collectiviteitskring, tenzij
besloten is om belanghebbendenorganen samen te voegen in de zin van artikel 115b,
lid 1 Pensioenwet4. Twee algemeen pensioenfondsen hanteren niet een belanghebbendenorgaan per collectiviteitskring
maar hebben (ook) een samengevoegd belanghebbendenorgaan voor alle of een deel van
de bij dat algemeen pensioenfonds aangehouden collectiviteitskringen.
Het intern toezicht bij de algemeen pensioenfondsen met een one-tier bestuursmodel
wordt door de niet-uitvoerend bestuurders uitgeoefend.
Tabel 1. Keuze bestuursmodel en belanghebbendenorgaan per algemeen pensioenfonds.
Algemeen Pensioenfonds
Bestuursmodel
Samengevoegd belanghebbenden-orgaan
Vergadering van belanghebbenden-organen
1
Omgekeerd gemengd
Nee
Nee
2
Onafhankelijk
Nee
Ja
3
Onafhankelijk
Ja
Nee
4
Onafhankelijk
Nee
Ja
5
Onafhankelijk gemengd
Nee
Ja
6
Onafhankelijk
Ja
Ja
Uit tabel 2 blijkt dat de algemeen pensioenfondsen veelal een bestuursmodel met drie
tot vijf bestuurders hanteren. Een uitzondering hierop is het algemeen pensioenfonds
met een omgekeerd gemengd bestuursmodel, dat een groter aantal bestuurders hanteert.
De vier algemeen pensioenfondsen met een onafhankelijk two-tier bestuursmodel, hebben
(wettelijk verplicht) een Raad van Toezicht. In de wet5 is vastgelegd dat de Raad van Toezicht uit ten minste drie leden moet bestaan. Bij
één algemeen pensioenfonds is een Raad van Toezicht met vier leden ingesteld.
Het aantal leden per belanghebbendenorgaan varieert per collectiviteitskring. In de
helft van de gevallen bestaat het belanghebbendenorgaan uit vier leden, maar er zijn
ook belanghebbendenorganen met 6 tot 7 leden.
Tabel 2: Aantal bestuursleden, leden Raad van Toezicht en collectiviteitskringen per
algemeen pensioenfonds
Algemeen Pensioenfonds
Aantal Bestuursleden
Aantal leden RvT
Aantal kringen
1
11
n.v.t.
2
2
4
3
6
3
3
3
6
4
3
3
2
5
5
n.v.t.
5
6
3
4
3
Het aantal collectiviteitskringen per algemeen pensioenfonds is verschillend, zo blijkt
uit tabel 2. Dit aantal hangt enerzijds af van de marktstrategie van het algemeen
pensioenfonds en anderzijds van het aantal keer dat inkomende collectieve waardeoverdrachten
naar een algemeen pensioenfonds is uitgevoerd de afgelopen jaren. De afgelopen jaren
wijzen uit dat de meeste inkomende collectieve waardeoverdrachten plaats vinden naar
«single-client collectiviteitskringen». Dat zijn collectiviteitskringen die voor één
aangesloten werkgever worden aangehouden.
Marktaandeel in de gehele pensioensector
Er is gekeken naar het marktaandeel van algemeen pensioenfondsen in de gehele pensioensector,
uitgedrukt in premiebaten (tabel 3), aangesloten (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden
(figuur 1) en beheerd vermogen (figuur 2). Uit de onderstaande cijfers blijkt dat
het marktaandeel van algemeen pensioenfondsen groeit. Ondanks deze groei vormen algemeen
pensioenfondsen in relatieve zin een klein deel van de pensioensector.
Tabel 3: Premiebaten van algemeen pensioenfondsen in miljoenen EUR
Premiebaten in miljoenen EUR
2016
2017
2018
Algemeen pensioenfondsen
4
135
194
Pensioensector
29.035
32.383
32.634
Aandeel algemeen pensioenfondsen in het totaal
0,0%
0,4%
0,6%
Figuur 1: Deelnemers van algemeen pensioenfondsen in aantallen
Figuur 2: Beheerd vermogen van algemeen pensioenfondsen in miljoenen EUR
Marktaandeel in de consolidatie
Verder is onderzocht wat het marktaandeel is van algemeen pensioenfondsen als het
gaat om de consolidatie binnen de pensioensector. In figuur 3 is duidelijk zichtbaar
dat met name ondernemingspensioenfondsen een collectieve waardeoverdracht volgens
art. 84 of fusie hebben uitgevoerd de afgelopen jaren.
Figuur 4 en 5 laten zien dat consolidatie vooral plaatsvindt met algemeen pensioenfondsen
en bedrijfstakpensioenfondsen als bestemming. Consolidatie naar ondernemingspensioenfondsen
komt nauwelijks voor en consolidatie naar verzekeraars beperkt. Wat belangrijk is
om te vermelden is dat het traject van een collectieve waardeoverdracht lange doorlooptijden
kent. Dit kan er mogelijk voor zorgen dat het ene jaar de nadruk op algemeen pensioenfondsen
lijkt te liggen en het andere jaar op bedrijfstakpensioenfondsen. Als de peilstok
drie of zes maanden later wordt getrokken, kan de relatieve omvang van algemeen pensioenfondsen
in de consolidatie anders liggen. Wat wel kan worden gesteld is dat algemeen pensioenfondsen
in de relatieve korte periode een belangrijke speler zijn geworden binnen consolidatiebewegingen.
Figuur 3: Aantallen pensioenfondsen die een collectieve waardeoverdracht volgens art.
84 of fusie hebben uitgevoerd
Figuur 4: Bestemming bij overdracht bij liquidatie of fusie pensioenfonds op basis
van technische voorzieningen
Figuur 5: Bestemming bij overdracht bij liquidatie of fusie pensioenfonds op basis
van deelnemers
Uitvoeringskosten
Voor wat betreft uitvoeringskosten is geen geaggregeerd algemeen beeld te geven. De
uitvoeringskosten per collectiviteitskring kunnen (erg) verschillen. Ook geldt dat
bij de overgang naar een single-client kring wordt vaak beoogd om de kosten van pensioenuitvoering
te verlagen, zonder dat het eigen karakter van (de uitvoering van) de pensioenregeling
wordt aangetast. DNB constateert echter dat de kostenbesparing beperkt is, aangezien
er voor de kring een geheel eigen pakket opgesteld wordt en de kosten ook gedragen
moeten worden door dezelfde, mogelijk beperkte, groep deelnemers6. Het onderdeel uitvoeringskosten en in samenhang daarmee, zelfstandig opereren van
een algemeen pensioenfonds, zal in de komende evaluatie van de Wet Algemeen pensioenfonds
uitgebreider aan de orde komen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid