Brief regering : Noodstopprocedure geldelijke sancties
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 525 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2020
Tijdens het VAO Armoede en schulden van 6 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 59, item 12) hebben de leden Raemakers (D66) en Peters (CDA) een motie ingediend die de regering
oproept om in overleg met CJIB en gemeenten tot een noodstopprocedure te komen voor
mensen die hun administratieve sancties op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften (Wahv-boetes) door schulden niet kunnen betalen (Kamerstuk
24 515, nr. 469). Deze procedure is uitgewerkt en zal op 1 april van dit jaar landelijk worden ingevoerd.
In deze brief ga ik hier nader op in.
Invulling regeerakkoord en brede schuldenaanpak
Als Minister voor Rechtsbescherming sta ik voor een snelle en zekere inning van geldelijke
sancties (Wahv-boetes en strafrechtelijke geldelijke sancties). Daarbij vind ik het
van belang dat er oog is voor mensen die hun boetes wel willen maar door (problematische)
schulden niet kunnen betalen. Er moet op een overheid kunnen worden gerekend, die
hen niet verder in de financiële problemen drukt maar – zonder dat de verantwoordelijkheid
om opgelegde sancties te moeten betalen uit het zicht raakt – kansen biedt hun leven
op de rails te krijgen. Dit maakt burgers weerbaarder en draagt bij aan het vertrouwen
in de rechtsstaat.
De afgelopen jaren heb ik daarom meer nadruk gelegd op een maatschappelijk verantwoorde
inning, door mensen die moeite hebben hun sancties te betalen daarvoor meer tijd en
ruimte te bieden. Een belangrijke stap was daarbij de invoering en verdere verruiming
van het betalingsregelingenbeleid, waarmee burgers bovendien eenvoudig verhogingen
kunnen voorkomen.
Met de noodstopprocedure wordt op dit vlak een extra stap gezet. Deze procedure richt
zich op de financieel meest kwetsbare mensen voor wie het nakomen van een betalingsregeling
niet direct haalbaar is. Voordat met afbetaling van de sanctie moet worden begonnen
krijgen zij een adempauze, waarin zij schuldhulpverlening moeten aanvaarden, zodat
schulden op orde kunnen worden gebracht. Tijdens deze noodstop worden geen (nieuwe)
verhogingen opgelegd. Zo geef ik met de noodstopprocedure – naast genoemd betalingsregelingenbeleid –
invulling aan de ambitie in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 300, nr. 34) om de stapeling van boetes vanwege te laat betalen te maximeren en daarmee ook aan
de derde actielijn van het Actieplan brede schuldenaanpak.1
De noodstopprocedure
Het afgelopen jaar is in samenwerking met SZW, het CJIB, de Vereniging van Nederlandse
gemeenten (VNG), Divosa, de NVVK (branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal
bankieren) en de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Haarlem, Tilburg en Deventer
een opzet voor de noodstopprocedure ontwikkeld. Deze bestaat uit de volgende vijf
pijlers.
1. Mensen die door schulden hun geldelijke sanctie niet kunnen betalen, en waarbij geen
uitzicht bestaat op betaling, kunnen maximaal vier maanden uitstel van betaling (= noodstop)
krijgen.
2. Het CJIB schort de inning op. Er worden geen nieuwe verhogingen opgelegd.
3. Betrokkene meldt zich bij de schuldhulpverlening. Op het moment dat schuldhulpverlening
wordt gestart met het stabiliseren van de schulden, kan de noodstop met maximaal acht
maanden worden verlengd.
4. De geldelijke sanctie van het CJIB wordt na de noodstop (in termijnen) afbetaald,
afhankelijk van de dan getroffen schuldenregeling.
5. De noodstop kan worden beëindigd als afspraken niet worden nagekomen.
De ontwikkelde opzet is voor betrokken partijen goed uitvoerbaar. Dit komt omdat momenteel
verschillende onderdelen ervan al worden toegepast. Gemeenten bieden bijvoorbeeld
al schuldhulp en het CJIB kan betalingsregelingen treffen. Belangrijk verschil is
dat de onderdelen beter aan elkaar worden gekoppeld. Mijn verwachting is dat mensen
vaker en makkelijker kunnen worden bewogen om hulp te zoeken bij hun gemeente en dat
geldelijke sancties uiteindelijk beter worden betaald. De noodstopprocedure zal na
twee jaar worden geëvalueerd.
Noodstopprocedure voor Wahv-boetes en strafrechtelijke geldelijke sancties
De motie verzoekt om een noodstopprocedure voor Wahv-boetes. Ik geef ruimere invulling
aan de motie door de noodstopprocedure ook open te stellen voor de strafrechtelijke
geldelijke sancties (schadevergoedingsmaatregelen, geldboetes en ontnemingsmaatregelen).
Het bieden van een adempauze kan door schulden ook bij deze sancties noodzakelijk
zijn en zal de kans op volledige betaling op termijn vergroten. Dit laatste komt de
zekere tenuitvoerlegging van deze sancties ten goede. Daarnaast kunnen mensen zowel
Wahv-boetes als strafrechtelijke geldelijke sancties hebben openstaan. Als dan wordt
doorgegaan met inning van de strafrechtelijke sancties, terwijl een noodstop is toegestaan
voor de Wahv-boetes, geeft de overheid een tegengesteld signaal af en kan het doel
van de noodstopprocedure (mensen met schulden helpen en verhogingen voorkomen) onder
druk komen te staan.
Een belangrijk onderdeel van de noodstopprocedure is het verlenen van uitstel van
betaling door het CJIB. Voor de strafrechtelijke geldelijke sancties biedt het Wetboek
van Strafvordering daartoe ruimte. Voor de Wahv-boetes bestaat nog geen wettelijke
grondslag voor het verlenen van uitstel van betaling. Ik werk thans aan een voorstel
om de Wahv op dit punt aan te passen.
Landelijke invoering per 1 april 2020
In de gesprekken met gemeenten is gesproken over de wijze waarop de noodstopprocedure
kan worden ingevoerd en welk moment hiervoor realistisch is. Alle partijen die hebben
meegewerkt aan de ontwikkeling van de noodstopprocedure zijn positief over deelname
en hebben aangegeven de procedure direct landelijk te willen invoeren. Om dit in goede
banen te leiden is enige voorbereidingstijd nodig. Voor alle partijen is 1 april 2020
een haalbare datum. Vooruitlopend op genoemde wetswijziging wordt vanaf die datum
beleidsmatig ervaring opgedaan met de noodstopprocedure. Dit betekent dat mensen er
vanaf 1 april 2020 een beroep op kunnen doen.
Ik heb vertrouwen dat de noodstopprocedure een belangrijke bijdrage zal leveren aan
de aanpak van schulden en aan een effectieve inning van de geldelijke sancties.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming