Brief regering : Nederlands voorzitterschap van de Benelux Unie in 2020
35 300 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020
Nr. 62 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2020
Per 1 januari 2020 heeft Nederland het jaarlijks roterende voorzitterschap van de
Benelux Unie van Luxemburg overgenomen. Aan het begin van dit Nederlandse voorzitterschap
informeer ik u zoals gebruikelijk over de resultaten die Nederland dit jaar wenst
te behalen.
De Benelux Unie
Binnen de Benelux Unie (www.benelux.int) werken België, Nederland en Luxemburg intergouvernementeel nauw samen op de terreinen
Economie & interne markt (inclusief duurzame ontwikkeling) en Veiligheid & samenleving
(justitie en binnenlandse zaken). De samenwerking tussen de drie landen krijgt over
het algemeen concreet vorm in (hoog)ambtelijke werkgroepen.
Daarnaast beschikt de Benelux over eigen juridische instrumenten waarmee België, Nederland
en Luxemburg grensoverschrijdende vraagstukken van lokale autoriteiten of uitvoerende
diensten op een juridisch eenduidige manier kunnen aanpakken.
Juridische instrumenten
Artikel 6(2) van het Verdrag tot herziening van het op 3 februari 1958 gesloten Verdrag
tot instelling van de Benelux Economische Unie biedt de Benelux vier instrumenten
die kunnen worden gebruikt om haar beleid vast te leggen:
1. het Comité van Ministers kan beschikkingen nemen waarmee uitvoering wordt gegeven
aan de bepalingen van het Benelux-Verdrag, waarbij de voorwaarden van het Verdrag
in acht moeten worden genomen. Deze beschikkingen verbinden de lidstaten. Om ook bindend
te zijn voor de burgers van de drie lidstaten moeten beschikkingen worden omgezet
in nationale regelgeving;
2. het Comité van Ministers kan overeenkomsten opstellen, die dan worden voorgelegd aan
de drie lidstaten. Overeenkomsten zijn juridisch bindende afspraken tussen de drie
lidstaten van de Benelux. Deze overeenkomsten worden in werking gesteld overeenkomstig
de grondwettelijke bepalingen van elk van de lidstaten;
3. het Comité van Ministers kan aanbevelingen doen, ten behoeve van de werking van de
Benelux. Deze aanbevelingen hebben geen juridisch bindende kracht, maar geven eerder
een zekere morele verplichting aan de lidstaten om hun wetgeving in overeenstemming
te brengen;
4. het Comité van Ministers kan richtlijnen geven aan de Benelux Raad en het Secretariaat-generaal.
Deze richtlijnen zijn bindend voor de instanties tot wie ze gericht zijn.
Bron:
http://www.benelux.int/nl/juridische-databank/juridische-instrumenten
Met name in de grensgebieden is de afgelopen jaren zichtbaar geworden dat de samenwerking
tussen België, Nederland en Luxemburg op allerlei terreinen intensiever wordt. Grensoverschrijdende
initiatieven, zoals de totstandkoming van het grensoverschrijdende havenbedrijf North
Sea Port rond Gent, Vlissingen en Terneuzen, leiden tot verdere ontwikkeling van het
grensgebied en hebben baat bij de juridische «gereedschapskist» van de Benelux.
De nauwere samenwerking leidt er ook toe dat de verschillen tussen België, Nederland
en Luxemburg zich steeds duidelijker manifesteren. Het is hierbij van belang dat de
Benelux Unie vanwege haar kennis, instrumentarium en expertise betrokken wordt in
het vinden van grensoverschrijdende oplossingen. Dat biedt niet alleen voordelen bij
concrete belemmeringen in de grensgebieden, maar helpt ook de interne markt te vervolmaken
en kan daardoor als goed voorbeeld dienen voor de aanpak van grensoverschrijdende
kwesties in de rest van de Europese Unie. Artikel 350 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie zorgt er namelijk voor dat er geen beletsel bestaat
voor verdere integratie binnen de Benelux Unie.
Voor Nederland is het van belang dat de Benelux-samenwerking zich blijft richten op
resultaten die het dagelijks leven van burgers en bedrijven direct verbeteren. Op
deze manier laten we zien dat de Benelux meer dan 75 jaar na de oprichting nog altijd
relevant is.
Prioriteiten Nederlands voorzitterschap
Tijdens het voorzitterschap zal Nederland zich richten op drie overkoepelende thema’s,
te weten de duurzame economische ontwikkeling, de waarborging van grensoverschrijdende
veiligheid, en de samenwerking met andere landen en regio’s.
1. Duurzame economische ontwikkeling
In 2020 wil Nederland nieuwe stappen zetten in het ontwikkelen van duurzaam grensoverschrijdend
economisch beleid, zeker tegen de achtergrond van de Europese Green Deal. Het ontwikkelen
en in stand houden van een ambitieus energie- en klimaatbeleid is een prioriteit voor
Nederland. Dit zal concreet vorm kunnen krijgen door samenwerking aan en het gezamenlijk
overleg over de nationale energie- en klimaatplannen van België, Nederland en Luxemburg.
Daarnaast zal de focus worden gelegd op verschillende factoren die bijdragen aan de
Benelux als een duurzame economische regio. Daarbij staan ten eerste duurzame bouw
en mobiliteit hoog op de agenda. Op het gebied van duurzame en circulaire bouw zal
Nederland met name proberen inhoudelijke kennisdeling met de Benelux-partners te bevorderen.
Dit geldt ook voor het stimuleren van duurzame mobiliteit, wat vorm krijgt via: e-mobility
en rijden op waterstof, autonoom rijden, Mobility as a service (MaaS) en grensoverschrijdend
(openbaar) vervoer middels ID-based ticketing en -betalen.
Ten tweede vormt digitalisering een belangrijk thema dat bijdraagt aan de Benelux
als een duurzame economische regio. Met name de mogelijkheden in relatie tot Connected
and Automated Mobility (CAM), beschikbaarheid en continuïteit van grensoverschrijdende
dataverbindingen en het verkennen van de mogelijkheden rondom kunstmatige intelligentie
binnen de Benelux zullen centraal staan.
Ten derde zal in het kader van het versterken van de Benelux Interne Markt worden
gekeken naar het bijeenbrengen van SOLVIT-centra van de Benelux-landen, grensoverschrijdende
samenwerking en het samenwerken met de diverse economische stakeholders. Tot slot
is grensarbeid een punt waarop continue, intensieve afstemming tussen de Benelux-landen
is vereist.
2. Waarborging van grensoverschrijdende veiligheid
Waarborging van grensoverschrijdende veiligheid vormt het tweede prioriteitsterrein
van het Nederlandse voorzitterschap. Bestrijding van grensoverschrijdende ondermijnende
criminaliteit en georganiseerde misdaad heeft voor Nederland, en ook voor België en
Luxemburg, grote prioriteit. Het optimaliseren van de operationele politiesamenwerking
kan hierbij een nuttige rol spelen.
Met de Benelux-landen wil Nederland verder inzetten op het versterken van de monitoring
van illegale drugshandel, het stimuleren van operationele samenwerking en het inperken van criminele geldstromen. Hiervoor worden tijdens
het voorzitterschap nadere afspraken gemaakt zoals over het opleveren van een gezamenlijk
criminaliteitsbeeld van georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Ook zet Nederland erop in dat het nieuwe Benelux Politieverdrag in werking kan treden
in (de loop van) 2020. Dit Verdrag geeft de politie meer mogelijkheden om grensoverschrijdend
op te treden en onderlinge uitwisseling van informatie waaronder politiegegevens wordt
door het Politieverdrag aanzienlijk uitgebreid. Tot slot vormt ook de preventie van
sociale fraude onder andere door meer onderlinge gegevensuitwisseling een kernonderwerp.
3. Samenwerking met andere regio’s
De derde prioriteit van het Nederlandse voorzitterschap is de samenwerking van de
Benelux met andere regio’s. Dit krijgt invulling op twee manieren. Allereerst zal
binnen de Benelux Unie gekeken worden naar mogelijkheden om Noordrijn-Westfalen en
Noord-Frankrijk (regio's Hauts-de-France en Grand Est) betrokken te houden bij sommige
beleidsterreinen van de reguliere Benelux-samenwerking.
Daarnaast zal de Benelux Politieke Samenwerking nader vormgegeven worden door de organisatie
van een Benelux Top (Minister-Presidenten) en bijeenkomsten met andere regionale groepen,
zoals de Noordse EU-landen, de Baltische staten en/of de leden van de Visegrad-groep.
Een gezamenlijke reis van de drie Ministers van Buitenlandse Zaken zal meer zichtbaarheid
genereren voor de Benelux. De bestemming en nadere invulling van deze reis worden
in de loop van het voorzitterschap bepaald.
Europese samenwerking
Tijdens het voorzitterschap zal de Benelux-samenwerking ook weer worden ingezet om
via een multi-bi benadering draagvlak te verkrijgen voor de Nederlandse stellingnames
ten aanzien van de EU-onderhandelingsagenda.
Zo zullen de drie Ministers van Buitenlandse Zaken elkaar regelmatig voorafgaand aan
een Raad Algemene Zaken of Raad Buitenlandse Zaken van de EU treffen. De agenda voor
de samenwerking op Europees of buitenlandpolitiek terrein wordt grotendeels bepaald
door de actualiteit. Om deze reden is hiervoor geen specifieke agenda opgesteld voor
de periode van het Nederlandse Benelux-voorzitterschap. U wordt hierover in de loop
van het jaar op de hoogte gehouden via de reguliere kanalen, zoals de Kamerbrieven
en debatten rondom de Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken.
Overige Benelux-aangelegenheden
Ten slotte informeer ik u graag over twee andere Benelux-gerelateerde zaken. Per 1 januari
2020 is een nieuw College van Secretarissen-Generaal van de Benelux Unie aangetreden.
Waar in het verleden vijfjarige mandaten golden voor Collegeleden, is dit enkele jaren
geleden verkort naar mandaten van drie jaar. Voor het eerst vindt nu na een driejarige
termijn wisseling van de collegeleden plaats. De heer Alain De Muyser (namens Luxemburg)
is per 1 januari 2020 de Secretaris-Generaal, de heer Rudolf Huygelen (namens België)
en de heer Frans Weekers (namens Nederland) zijn de adjunct-Secretarissen-Generaal.
In opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt er thans een Benelux-evaluatie
uitgevoerd. Deze evaluatie volgt op een toezegging aan uw Kamer voor een periodieke
evaluatie van de Benelux-samenwerking, en na een eerdere evaluatie in 2012. Met de
evaluatie wordt beoogd inzicht te krijgen in de resultaten en maatschappelijke baten
van de samenwerking en in de vraag in hoeverre de met het nieuwe Benelux-verdrag (2009)
beoogde verbeteringen van politieke sturing, focus en flexibiliteit in de praktijk
zijn gerealiseerd. Daarbij wordt ook gekeken in hoeverre er opvolging is gegeven aan
de aanbevelingen uit de vorige evaluatie. De aanbieding van dit evaluatierapport aan
de Kamer is voor het voorjaar van 2020 voorzien. Ik zal de toezending van dit rapport
gepaard laten gaan met een kabinetsappreciatie.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken