Brief regering : Nominaties UNESCO-verdrag Immaterieel Erfgoed
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 333
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2020
Op 7 december 2019 ontving ik het advies van de Raad voor Cultuur (hierna de Raad)
over immaterieel erfgoedkandidaturen die kunnen worden voorgedragen bij het UNESCO-Verdrag
inzake de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed. In mijn adviesaanvraag
van 1 oktober 2019 heb ik de Raad gevraagd om zes kandidaten te selecteren voor een
internationale voordracht en hierin een nominatievolgorde aan te brengen (zie de bijlage
voor het advies en de adviesaanvraag)1.
De vaste commissie van de Raad, samengesteld uit deskundigen op het terrein van (immaterieel)
erfgoed en Caribische cultuur en geschiedenis, heeft het advies voorbereid.
Voordracht
Met deze brief informeer ik u over mijn voornemen om de Corsocultuur en het Zomercarnaval
in Rotterdam voor te dragen voor de Representatieve Lijst van het UNESCO-verdrag.
Ik volg daarmee het advies van de Raad. De commissie heeft gebruik gemaakt van de
peiling door Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) van de belangstelling
onder erfgoedgemeenschappen voor een internationale voordracht voor de lijsten van
het UNESCO-verdrag
De Raad adviseert om als vervolg op de eerste nominatie van Nederland -het molenaarsambacht-
de Corsocultuur voor te dragen, direct gevolgd door het Zomercarnaval in Rotterdam.
Voorbereidingen voor beide nominaties zijn in gang gezet. Ik streef er naar de nominatie
Corsocultuur in te dienen vóór 31 maart 2020, de deadline bij UNESCO. Om vervolgens
in 2021 het Zomercarnaval in te dienen.
Corsocultuur is een breed gedragen verbindend immaterieel erfgoedelement dat een kansrijke
kandidaat is voor de Representatieve Lijst van UNESCO, aldus de Raad. Het enthousiasme
van de gemeenschap is groot om een uitstekend nominatiedossier samen te stellen. Het
dossier kan op orde zijn voor 31 maart 2020. Ook het kleinschaliger Zomercarnaval
wordt breed gedragen. Voor het samenstellen van een nominatiedossier zal iets meer
tijd nodig zijn. Vóór 31 maart 2021 kan er een goed dossier bij UNESCO worden ingediend.
Er is inmiddels een werkgroep gevormd met vertegenwoordigers van de corso’s, KIEN
en het Ministerie van OCW.
Criteria
Het Immaterieel Erfgoedverdrag van UNESCO heeft als doel immaterieel erfgoed, zoals
gebruiken, rituelen, feesten, sociale praktijken en ambachten, te borgen voor de toekomst
door de kennis en vaardigheden door te geven aan volgende generaties, en de waardering
voor immaterieel erfgoed van gemeenschappen te bevorderen.
Beide kandidaten voldoen aan de verdragsbepalingen en toetsingscriteria van het UNESCO-verdrag
en hebben een haalbaar plan ontwikkeld om de kennis en vaardigheden over te dragen
aan volgende generaties, zo oordeelt de Raad. Zowel Corsocultuur als het Zomercarnaval
zijn ingeschreven in de inventaris immaterieel erfgoed Nederland, een voorwaarde voor
een nominatie bij UNESCO. In de brede inventaris zijn dertien rijdende en varende
corso’s opgenomen. Er is een intensieve samenwerking ontstaan tussen de verschillende
corso’s die zich verenigd hebben in het landelijke samenwerkingsverband Corsokoepel.
Ook internationaal zijn de afgelopen jaren contacten ontstaan met corso’s in België,
Duitsland en Spanje.
Het Zomercarnaval bestaat onder andere uit een Queen Election, Straatparade, Battle
of Drums en de Mercado, een internationale festivalmarkt.
Kandidaten
Ik vind het belangrijk dat beide immaterieel erfgoedelementen de culturele diversiteit
van Nederland weerspiegelen. Enerzijds is er de corsocultuur die door heel Nederland
te vinden is: van de fleurige voorjaarscorso’s in de Bollenstreek tot de creatieve
praalwagens opgebouwd uit dahlia’s in bijvoorbeeld Zundert en Lichtenvoorde.
Anderzijds is er het Zomercarnaval, een jaarlijks terugkerend superdivers tropisch
festival in Rotterdam, maar waar deelnemers en bezoekers uit heel Nederland en daarbuiten
op af komen. Wat begon als een Antilliaans carnaval met als doel cultuurontmoeting
te bevorderen is uitgegroeid tot een multicultureel feest waar meer dan 25 verschillende
herkomstculturen aan deelnemen. Zowel bij de corso’s als bij het Zomercarnaval zijn
duizenden deelnemers en vrijwilligers betrokken en er komen tienduizenden bezoekers
op af.
Het beoefenen van immaterieel erfgoed verbindt mensen en verleent hen een gevoel van
identiteit, zoals in de UNESCO-definitie van immaterieel erfgoed is opgenomen. De
gehele stad of het hele dorp is een groot deel van het jaar bezig met de voorbereidingen.
Ouderen en jongeren, mannen en vrouwen, mensen met verschillende achtergronden en
opleidingsniveaus werken nauw samen.
De overige immaterieel erfgoedelementen die de Raad uit de inventaris in Nederland
heeft geselecteerd voor nominatie zijn Buurtspraak van Buurt Ede en Veldhuizen, Boerenkaas
maken en Marker borduren. Uitwerking tot een kansrijke nominatie zal langere tijd
in beslag nemen.
Ontwikkelingen
In een vorig advies2 constateerde de Raad dat de inventaris immaterieel erfgoed nog onvoldoende een gevarieerd
en cultureel divers beeld gaf van het immaterieel erfgoed in Nederland.
Ook miste de Raad de mogelijkheid om immaterieel erfgoed uit de Caribische delen van
het Koninkrijk te selecteren bij gebrek aan inventarissen van de eilanden. De Raad
adviseerde voorrang te geven aan het uitvoeren van deze werkzaamheden, alvorens een
internationale nominatie voor te bereiden.
In zijn huidige advies constateert de Raad dat er inmiddels veel werk is verzet en
resultaten zijn behaald.
De inventaris is verruimd via het «bottom-up principe». Erfgoedgemeenschappen kunnen
hun immaterieel erfgoedpraktijk aanmelden via de website van het KIEN voor het Netwerk
Immaterieel Erfgoed.
Als gemeenschappen werk willen maken van borging van hun erfgoed voor de toekomst
en een borgingsplan aanleveren dat door een onafhankelijke commissie wordt getoetst,
kunnen zij in de inventaris worden opgenomen.
Vervolgens kan immaterieel erfgoed van gemeenschappen worden opgenomen in het Register
van inspirerende voorbeelden van borging.
Voor het levend houden van volkscultuur en immaterieel erfgoed vroeg de VVD twee jaar
geleden extra aandacht, met als voorbeeld de bloemencorso’s. Ter ondersteuning van
het beoefenen van immaterieel erfgoed is vervolgens in 2019 een brede regeling gestart
bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. Daar kunnen gemeenschappen, verenigingen,
gildes etc. een aanvraag doen voor het behoud en de ontwikkeling van hun erfgoed.
In 2018 heeft in het Caribisch gebied een Verkenning3 plaatsgevonden naar de actuele stand van zaken van de implementatie van het UNESCO-verdrag.
Daaruit bleek dat het verdrag veel teweeg heeft gebracht, maar dat er ook nog uitdagingen
zijn. De Ministers van de vier landen hebben in 2019 een intentieverklaring tot samenwerking
in de verdere implementatie van het verdrag getekend. Uitgezonderd Sint Maarten, hebben
de Caribische delen van het Koninkrijk nog geen officiële en toegankelijke (online)
inventarissen immaterieel erfgoed.
Toch heeft de Raad nadrukkelijk gekeken naar kansrijke kandidaten voor nominatie op
de eilanden, op basis van de peiling van de belangstelling daar door het KIEN.
«Tambú», een eeuwenoude muziektraditie met zang en dans, ontstaan in de tijd van de
slavernij, is door de raad in zijn selectie van te nomineren kandidaten opgenomen,
evenals «Kaha di òrgel», muziek en muziekinstrument van de benedenwindse eilanden.
Beide dossiers zijn voor nominatie op iets langere termijn kansrijk, volgens de Raad.
In het Vierlandenoverleg zal ik de mogelijkheden van nominatie verder bespreken met
mijn collega-Ministers.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap